college 8 Flashcards
kinderopvang, gastouders en grootouders
stereotype ‘boze grootmoeder’
Een stereotype van vroeger. De boze grootmoeder zou de ouders ondermijnen en de kinderen verwennen. Dit beeld werd versterkt door hulpverleners geïnspireerd door psychoanalyse, die individuele gevallen gebruikten in probleemgezinnen om de negatieve impact van grootouderbetrokkenheid te benadrukken.
verandering van de rol van grootouders
Door de toenemende individualisering van de maatschappij en door een groeiend aantal sociale contacten buiten het kerngezin is de rol van grootouders de afgelopen decennia groter geworden.
bonenstaakfamilies
Kleinere gezinnen waarin de relaties tussen gezinsleden hechter zijn.
verklaringen voor waarom grootouders betrokken zijn
- Persoonlijke voldoening
- Evolutionaire verklaringen (anderzorghypothese en moederkloekhypothese)
- sociaal-economische motieven (later ook steun van kleinkinderen verwachten)
anderzorghypothese
Grootouders ondersteunen de kleinkinderen, omdat de ouders dit moeilijk alleen kunnen. Dit is vanwege de inclusive fitness.
alloparenting
Het opvoeden van een kind dat niet direct van jou is (dus ook grootouders die een kleinkind opvoeden).
moederkloekhypothese
Stelt dat grootmoeders meer betrokken zijn bij de opvoeding van de kleinkinderen, omdat ze een natuurlijke neiging hebben tot zorgtaken. Ook wordt er gesteld dat grootmoeders wel zeker zijn van de biologische band in tegenstelling tot de vader, die vaderschapsonzekerheid kan ervaren.