College 7 & 8 - de Beauvoir Flashcards
Vertel iets over Simone de Beauvoir.
- Leefde in de 20ste eeuw
- Getrouwd met Jean-Paul Sartre
- Existentialist
- Schreef vooral romans, maar ook een aantal filosofische werken: bekenste is ‘de tweede seske’ (feministische klassieker)
- Geïnspireerd door Merleau-Ponty, Heidegger en Sartre
- Concretiseert Heideggers existentialen
- Eerste filosoof die uitgebreid analyseert hoe het sekseverschil betekenis krijgt in het menselijk bestaan
- Haar werken zijn expliciet normatief/politiek in tegenstelling tot Heidegger
Simone de Beauvoir gebruikt het begrippenkader uit de existentialistische ontologie van Sartre.
Hoe ziet die eruit?
Sartre blijft gebonden aan de cartesiaanse traditie van het dualisme, inclusief dingontologische veronderstellingen.
- ) être-pour-soi = voor zich zijn van het bewustzijn
- ) être-en-soi = in zich zijn/rusten van de materie
Het bewustzijn ziet Sartre als iets dat
- altijd een object heeft (je bent altijd bewust van … )
- altijd in beweging is
Het resultaat is dus dat het bewustzijn zijn object altijd overstijgt en vernietigd (transcenderend en annihilerend).
Het zijn van dingen/materie daarentegen is blijvend en in zichzelf rustend.
Sartre neem ‘zijn’ als graadmeter, daarom zijn dingen iets (positief) en bewustzijn niets (negatief/ontbrekend).
Dat heeft 2 gevolgen:
- Als de mens vooral een bewustzijn is, dan heeft het geen essentie –> dus je hebt de ontologische vrijheid om zelf je essentie vorm te geven (wat ervaren wordt als een grote last/verantwoordelijkheid)
- Menselijk zijn is een gebrek aan zijn (manque à être), waardoor we een onmogelijk te vervullen verlangen hebben naar zijn/rust (désir à être) zoals een boom of kat dat heeft –> “de mens is een nutteloze passie”
Wat is de Beauvoirs bezwaar op de ontologie van Sartre?
Ze vind de karakterisering van het bewustzijn door Sartre te eenzijdig.
Bewustzijn is niet alleen gebrek van zijn (en dus het verlangen naar rust), maar ook een openbaring van zijn = open plek in het zijn (besef van je eigen zijn).
Mede mogelijk gemaakt door Heideggers existentiaal van de ontslotenheid.
Hoe concretiseert Beauvoir de existentiaal ‘geworpen ontwerp’ van Heidegger uit Sein und Zeit?
Kenmerkend voor het menselijk zijn, is dat het niet vastligt, maar gesitueerd vrij is.
Gesitueerd, omdat we o.a. belichaamd zijn (in-de-wereld). Ook ons lichaam is niet louter natuur, maar altijd in interactie met cultuur en mogelijkheden (eigen essentie maken).
- geworpen: in een specifieke wereld met een specifiek lichaam geboren (begrensd) –> facticiteit: had anders kunnen zijn, maar is nou eenmaal zo.
- ontwerp: je hebt afhankelijk van je situatie en de wereld waarin je leeft bepaalde mogelijkheden (vrijheid)
Hoe concretiseert Beauvoir de existentiaal ‘Mit-sein’ van Heidegger uit Sein und Zeit?
Mit-sein = interdepentie = afhankelijk van elkaar
Is er in 2 smaken: negatief en positief:
- Volgens Sartre is onze relatie met anderen een voortdurende strijd met alleen winnaars en verliezers (conflict) –> ongelijke subject/object relatie.
- Positieve vorm is vriendschap en solidariteit –> op wederzijdse erkenning gebaseerde subject/subject relatie.
Het historische antwoord op de vraag naar wat de vrouw is luid: de eeuwig vrouwelijke of een menselijk wezen. Wat is hier mis aan volgens Beauvoir?
Verwijzen naar een onveranderlijke essentie is onwetenschappelijk. De 2de is abstract, oftewel leeg/nietszeggend (want elke mens is een uniek menselijk wezen).
Beauvoir zegt dat het stellen van de vraag ‘wat is een vrouw?’ tekenend is. Waarom is dat tekenend?
De vraag “wat is de man?” wordt nooit gesteld, omdat het vanzelfspreken is dat hij mens is.
De man representeert de algemene mens:
Dat zie je bijvoorbeeld terug in taal (in het Frans betekent l’homme zowel man als mens).
- De man vertegenwoordigd de essentie van de mens, dus positief of neutraal element.
- Hij wordt ook in verband gebracht met de geest.bewustzijn/redelijkheid.
- De vrouw = niet-man, dus niet-essentieel oftewel negatief/ontbrekend/afwijkend/deficiënt element –> gebrek aan mens zijn
- Zij wordt ook in verband gebracht met lichamelijkheid, gereduceerd tot de reproductieve functie
Volgens Beauvoir zijn vrouwen niet te vergelijken met andere onderdrukte groepen. Welke 3 argumenten geeft ze daarvoor?
- ) Ze zijn geen numerieke minderheid (zoals zwarte en joodse mensen), er zijn evenveel vrouwen als mannen.
2) Ze hebben geen ‘voordien’: een eigen geschiedenis, cultuur, religie, traditie enz. - ) Er is geen historisch incident van onderdrukking (ooit ontstaan en een bepaalde tijd geduurd) zoals bij andere onderdrukte groepen.
De onderdrukking van de vrouw is zo oud als de hele geschiedenis, daarom wordt het gezien als een natuurfeit. Door dat onveranderlijke gegeven LIJKT het inherent aan de vrouwelijke natuur dat ze inferieur is aan de man. Dit wordt nog versterkt doordat vrouwen de strijd om de subject status niet zijn aangegaan.
Welke 4 redenen geeft de Beauvoir voor de claim dat vrouwen nooit gestreden hebben voor subjectstatus?
- ) omdat vrouwen geen eigen geschiedenis hebben missen ze een voedingsbodem voor zelfbewustzijn en zelfrespect dat nodig is om in verzet te komen.
- ) vrouwen vormen geen éénheid, er ontbreekt solidariteit tussen vrouwen, omdat ze verdeeld zijn door sociaal-economische positie, ras, religie en cultuur (via de mannen waarmee ze verbonden zijn)
- ) vrouwen zijn door een biologische band met hun onderdrukker verbonden (voortplanting). Ondanks dat dit een wederzijdse afhankelijkheid is, heeft de man de rol van het subject toegeëigend en de vrouw in een ondergeschikte positie geplaatst.
- ) de vrouw is half slachtoffer half medeplichtig, want ze kiest ook zelf voor de weg van de minste weerstand:
- de positie van de Ander heeft zekerheden en voordelen
- de vrijheid om je leven zelf vorm te geven gaat gepaard met risico en verantwoordelijkheid
Volgens de Beauvoir wensen veel mannen de handhaving van sekse ongelijkheid. Waarom?
Economische en psychologische belangen:
- je hoeft niet te concurreren met vrouwen omdat jouw superioriteit al vast staat
Wat is wil Beauvoir zeggen met de termen abstracte gelijkheid en concrete ongelijkheid?
Dat wanneer vrouwen op spreken er gewezen wordt naar de abstracte gelijkheid: de rechten van de mens, stemrecht, recht op uitoefenen van een bepaald beroep enz. Er wordt dus gedaan alsof er al gelijkheid bestaat. In de praktijk (in conflicten) zie je echter dat vrouwen nog steeds anders behandeld worden: concrete ongelijkheid.
Heidegger en Beauvoir verbinden beiden de mogelijkheid van individuatie met het meest fundamentele kenmerk van het menselijk zijn. Welk verschil zit er hierin nog tussen Heidegger en Beauvoir?
- Heidegger formuleert het als mogelijk-zijn
- het neemt een solipsistische vorm aan.
- Beauvoir formuleert het met een existentialistische term: vrijheid
- het neemt een vorm aan van zelfverwezenlijking die interactie met en erkenning van anderen vereist.
- normatieve visie op het menselijk bestaan: de verwezenlijking van vrijheid is de belangrijkste criterium van een goed leven