College 2 - Kant Flashcards
Vertel iets over Kant
- Leefde in de 2de helft van de 18de eeuw
- Gelovig
- De eerste die God uit het geloof schreef, omdat vond dat het onmogelijk is om bestaan ervan te bewijzen/weten (is een kwestie van geloof)
- Zei iets wat lijkt op evolutie
- De eerste filosoof die de vraag naar de mens centraal stelt als de meest fundamentele vraag
- Schrijfstijl is voorzichtig, definieert begrippen, systematisch en consistent.
Welke plaats heeft de antropologie in Kant’s systeem?
Hij vind ‘wat is de mens’ de meest fundamentele vraag van de filosofie, omdat andere grote vragen betrekking hebben op de mens:
- Wat kan ik weten? (metafysica/kentheorie)
- Wat moet ik doen? (ethiek/politiek)
- Wat kan ik hopen? (religie)
Op welke 3 moeilijkheden stuit de antropologische wetenschap volgens Kant?
- ) Observatie leid tot gedragsverandering. Mensen doen zich anders voor als ze bestudeerd worden, waardoor je niet tot de conclusie kan komen hoe ze echt zijn.
- ) Zelfobservatie heeft beperkingen. In toestand van emoties werkt je verstand niet en ben je niet goed in staat jezelf te observeren -> dus kun je niet je eigen emoties bestuderen.
- ) Tijd en omstandigheden zorgen voor een 2de natuur die de eerste echte natuur (menselijke aard) verdekt.
Waarom is een adequate definitie van de menselijke soort volgens Kant onmogelijk?
Welke hypothetische definitie stelt Kant voor?
Een adequate definitie geeft aan wat specifiek is van de menselijke soort in vergelijking met andere vergelijkbare soorten. Je hebt dus vergelijkingsmateriaal nodig. Er leven helaas geen andere wezens op aarde die ook een vernunft heeft. Dus is het onmogelijk om de mens te vergelijken en adequaat te definiëren.
“Een wezen dat het vermogen heeft om een redelijk wezen te zijn.” –> dus met het vermogen om zelf gestelde doelen te behalen en zichzelf te verbeteren.
Welk ‘evolutionair’ argument geeft Kant voor de karakterisering “vernünftiges Tier”?
Dieren hebben een instinct, maar de mens niet. Normaal zou een wezen zonder instinct niet kunnen overleven. Dat we een opponeerbare duim hebben wijst erop dat onze voorouders ook al instrumenten hebben gebruikt en daar dus een vernunft voor nodig hebben gehad. Daarom heeft de mens kunnen overleven.
Wat is het verschil tussen dieren en mensen volgens Kant?
Mensen (alleen mannen) en dieren zijn van een verschillende aard. Ze verschillen essentieel (niet gradueel). Het zijn 2 verschillende essenties / zijnden.
- Dieren zijn dingen/zaken, mensen personen
- Dieren hebben geen vernunft (denk- en moreel vermogen), oftewel een zelfbewustzijn.
- Dieren zijn een middel (je kunt er mee doen wat je wil), mensen hebben een doel in zichzelf.
Noem 3 kenmerken van het ‘moderne subject’ van Kant
1.) Hiërarchisch dualisme:
- Mens vs Dier
- Geest/bewustzijn vs lichaam/instinct
- Kant bouwt bovenop het ontologisch dualisme van Descartes een epistemologisch dualisme. Zowel de geest (denkende substantie ‘res cogitans’) als het lichaam (uitgebreide substantie ‘res extensa’) heeft een ‘nouminale’ en een ‘fenomenale’ kant.
Nouminaal subject: ‘vernunft’ –> de rede (denk- en moreel vermogen) = essentie van de mens en geïdentificeerd met modern kantiaans subject (goed)
vs
Empirisch subject: onze zintuigen + verstand –> vermogen om kennis te verwerken (kenvermogen). (slecht)
Nouminaal lichaam: ‘Ding an Sich’ (kunnen we alleen over speculeren). (slecht)
vs
Fenomenaal lichaam: dingen zoals ze aan ons verschijnen. (slecht)
De mens heeft dus een ambivalente natuur (gespleten moraal) –> daardoor geweld, maar ook vooruitgang (van fouten leren)
2.) Autonomie
Dankzij vernunft:
- jezelf als morele wet stellend (Ethiek)
- subject is de grond van de kennis (Epistemologie)
Zintuigen geven input –> verstand en rede verwerken die –> kennis (als je geen verstand hebt ben je ‘blind’).
–> vernunftigepersoon heeft dus ook een vrije wil, omdat volledig autonoom
3.) Universeel, verschillen alleen empirisch subject (impliceert universele normen)
Kant maakt een onderscheid tussen het zogenaamde Schulbegriff van de filosofie en de filosofie in weltbürgerliche Absicht. Wat betekenen deze begrippen en wat is het onderscheid?
Schulbegriff: Het ‘schoolbegrip’ verwijst naar de dogmatische filosofie van zijn voorgangers, dogmatisch omdat zij haar aannames met betrekking tot mens, God en wereld niet aan een kritische toetsing onderwerpt.
Weltbürgerliche Absicht: Het wereldburgerlijke begrip van de filosofie is niet alleen kritisch maar heeft ook als doel om onszelf als mens te verwezenlijken als een redelijk en moreel wezen: een wereld zonder oorlog waar mensen wereldburgers geworden zijn (want de mensheid bereikt in de loop van de tijd een steeds hoger doel).
Wat is het verschil tussen fysiologische en pragmatische antropologie
Fysiologische antropologie: kennis van de mens, hoe we als natuurwezens (natuurproduct) in elkaar zitten.
Pragmatisch antropologie: kennis van de mens, wat de mens als vrijdenkend mens van zichzelf kan en moet maken –> cultuur (niet natuur) is het medium voor redelijk en moreel zelfverwezenlijking.
Kunnen we om een empirische manier verkrijgen door eigen ervaringen (reizen en reisverslagen lezen) en van anderen via autobiografieën en wereldgeschiedenis.
Hoe kijkt Kant tegen oorlog?
Hij heeft een voorzichtig optimistische kijk op de geschiedenis van de mensheid. Het is een leerproces. Dankzij onze fouten leren we en verzamelen we kennis, wijsheid en ervaring die van generatie op generatie wordt overgedragen. Zo kunnen we onszelf verbeteren en zelfs perfectioneren (Volkenbond / mensenrechten).