College 6 & 7 - The Hard Problem Flashcards
Wat is het verschil tussen fenomenaal bewustzijn en toegangsbewustzijn?
Fenomenaal bewustzijn is subjectief en moeilijk beschrijfbaar: mentale toestanden zoals ervaringen en indrukken.
Toegangsbewustzijn heeft directe toegang tot informatie die:
- ) nodig is voor spraak
- ) voor gedrag
- ) of als input kan dienen voor redeneren
Leg uit waarom Nagel denkt dat we fenomenaal bewustzijn niet objectief-wetenschappelijk kunnen verklaren?
Hij komt met het voorbeeld van een vleermuis. We weten er alles van, alle fysieke info die er maar bestaat, en toch weten we niet hoe het is om de wereld te ervaren via echo-locatie.
Volgens nagel is het onmogelijk om een objectieve theorie te vormen over iets subjectiefs.
Leg uit waarom we volgens het kennisargument van Jackson moeten concluderen dat fenomenaal bewustzijn niet-fysiek is.
Kennisargument:
Mary heeft alle kennis over alle fysieke eigenschappen van kleuren zien. Alleen ze zelf heeft altijd in een zwart/wit huis gewoond en nooit kleuren gezien. Ze komt voor het eerst naar buiten en ziet een rijpe tomaat. Leert ze iets nieuws?
Het voelt intuïtief wel zo, maar ze had alle fysieke kennis al, dus wat ze leert moet wel niet-fysiek zijn. Haar ervaring (fenomenaal bewustzijn) is dus niet-fysiek.
Geef twee argumenten die laten zien dat het kennisargument niet kan kloppen.
- ) De nieuwe info die ze krijgt is geen theoretische info maar ‘know-how’ info: een shortcut tot de kennis die ze al had.
- ) Stel ze zou ook alle niet-fysieke kennis hebben geleerd in dat huis (alles over qualia). Dan leert ze nog steeds iets nieuws als ze het voor het eerst ervaart.
- ) Het gedrag van Mary (oh, dus zo ziet rood eruit!) worden ‘veroorzaakt’ door qualia, maar qualia zijn epifenomenaal (hangen er een beetje bij, naast de fysische wereld) en kunnen dus niets veroorzaken in de fysische wereld….
Wat is het verschil tussen het ‘easy problem’ en ‘the hard problem’ of consciousness.
Betrek het functionalisme in je antwoord.
De easy probleem is ondanks dat er nog veel werk aan de winkel is ‘makkelijker’, omdat er al een recept is. Functionalisme heeft het pad uitgestippeld dat gevolgd moet worden om het probleem van bewustzijn op te lossen.
De hard-problem is het restje van de mind-body problem die nog niet uitgelegd is door het functionalisme. We weten dus niet eens waar we moeten beginnen.
Leg het ‘inverted spectrum’ gedachtenexperiment uit dat aangeeft waarom fenomenaal bewustzijn moeilijk in termen van het functionalisme is uit te leggen.
Als iemand precies hetzelfde ziet als iemand anders maar met een inverted spectrum, dan zal zijn gedrag precies hetzelfde zijn. Dat komt omdat de contrasten precies hetzelfde zijn. Niemand zou er ooit achter komen dat er van binnen een andere ervaring is.
Leg de hybride theorie uit die functionalisme combineert met een type-identiteitstheorie als reactie op ‘the hard problem.’
Representationalisme:
Kleuren waarnemen is gewoon iets gemeens zien in verschillende dingen en dat ‘rood’ noemen. Qualia bestaan niet. De kleur rood is een eigenschap van een object niet van je waarneming.
P1) De hard problem ontstaat als qualia eigenschappen zijn van innerlijke ervaringen (intrensiek).
P2) Bewustzijn is altijd bewustzijn van X.
P3) Eigenschappen van bewustzijn zijn eigenschappen van X
P4) Eigenschappen van X (gerepresenteerd in intrinsieke ervaringen) zijn eigenlijk extrinsiek
Leg Chalmers’ naturalistisch dualisme uit.
Er zijn bepaalde natuurwetten waardoor qualia verschijnen bij bepaalde functionele toestanden. –> dus als je een brein stukje voor stukje nabouwd, dan zal zo’n computer uiteindelijk ook fenomenale ervaringen hebben.
Naturalistisch dualisme gaat er dus vanuit dat onze fysische wereld bestaat uit een onderliggende fenomenale wereld (bewustzijn).