College 4 Koorts en het jonge kind Flashcards

1
Q

wat is het belang van spoedzorg voor kinderen met koorts?

A
  • 25% SEH bezoeken zijn kind
  • per jaar overlijden ca 25 gezonde kinderen aan een behandelbare infectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat kan je zeggen over kinderen op de SEH van het EMC?

A
  • 60% chronische ziekte
  • 1/3 heeft koorts
  • 15% levensbedreigend ziek
  • 2,5% naar de ICK
  • overlijden niet vaak op de SEH –> kunnen vaak nog wel naar ICK worden getransporteerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het verschil bij een infectie tussen kinderen en volwassenen?

A
  • kind kan minder goed aangeven wat er speelt en waar het last van heeft (komt meer met probleem ipv diagnose)
  • andere normaalwaarden
  • aspecifieke presentatie die afhankelijk is van de leeftijd
  • beoordeling is een moment opname –> je weet niet op welk moment je in de curve zit

Curve: symptomen (Y) tegen tijd (X)
- kinderen schieten sneller omhoog en hebben een hogere piek –> hierna ook sneller weer afname piek
- volwassenen gaan wat langzamer omhoog en de piek is lager en minder scherp (daalt wat langzamer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe veel van de kinderen heeft een ernstige infectie? Hoe zit dit op de SEH en bij de HA?

A

1 op de 10

  1. Koorts
    a) HA/HAP: 27-53%
    b) SEH: 30-50%
  2. ernstige infectie
    a) HA/HAP: 1%
    b) SEH: 10-15%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

van welke twee soorten koorts spreken we en in welke groepen kunnen we dit opdelen bij kinderen?

A
  1. acute koorts: < 1 wk (leeftijd geeft een ander beloop en andere verwekkers)
    a) 0-1 mnd
    b) 1-3 mnd
    c) > 3 mnd
  2. koorts zonder focus
    - Temp > 38 gr
    - aaneengesloten gedurende 3 wk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke soort infecties komen voor veel voor bij kinderen met koorts?

A

Bacterieel:
- pneumonie
- pyelonefritis
- sepsis
- meningitis

Viraal:
- influenza
- GE let op dehydratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar moet je op letten bij een kind met influenza?

A

IS kan verslechteren waardoor bvb s. aureus vaker de kans krijgt om een ernstige infectie te veroorzaken zoals een pneumonie of sepsis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het eerste dat gedaan moet worden bij presentatie op de SEH?

A

Triage: bepaalt de duur totdat het kind door een arts gezien moet worden

Volgens MTS = manchester triage systeem VOOR kinderen (enige systeem dat aanpassing heeft voor kinderen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke groepen zijn er bij de MTS?

A

Arts zien
- Rood: onmiddellijk
- oranje < 10 min
- Geel < 60 min
- groen < 120 min
- blauw < 240 min (misschien ook wel bij HA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarom doen we aan triage en wat is het doel?

A

voor: prioriteren obv klachten en symptomen

Doel:
- verminderen morbiditeit en mortaliteit door vertraging
- omgaan met crowding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het belangrijk bij de vitale waardes en welke gebruiken we bij kinderen?

A

Zijn leeftijdsafhankelijk
- HF
- AF
- SaO2 (let op: kunnen goed compenseren hiervoor)
- capillary refill (kleur)
- temperatuur
- tensie –> niet echt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zijn de metingen van de vitale waardes bij kinderen goed betrouwbaar?

A

Nee kunnen beïnvloeden worden door
- huilen
- koorts
- pijn
- spanning
Vooral AF en HF omhoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is heel belangrijk mbt de vitale waarden en koorts?

A

Corrigeren om zeker te weten of het goed is
- HF: per graad 10 omhoog
- AF
a) jonge kinderen: per graad 5 omhoog
b) oudere kinderen + volwassenen: per graad 1-2 omhoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn ongeveer de normaalwaarden voor de AF, HF, systolische tensie bij kinderen:
- < 1 jaar
- 1-2 jaar
- 2-5 jaar
- 5-12 jaar
- > 12 jaar

A
  1. < 1 jaar
    a) AF: 30-40
    b) HF: 110-160
    c) S-tensie: 70-90
  • 1-2 jaar
    a) AF: 25-35
    b) HF: 100-150
    c) S-tensie: 90-95
  • 2-5 jaar
    a) AF: 25-30
    b) HF: 95-140
    c) 80-100
  • 5-12 jaar
    a) AF: 20-25
    b) HF: 80-120
    c) S-tensie: 90-110
  • > 12 jaar
    a) AF: 15-20
    b) 60-100
    c) 100-120
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waarom doen we niet echt de bloeddruk meten bij kinderen?

A
  • lastig te meten –> enkel als we belangrijk vinden
  1. pijn/vervelend
  2. juiste maat bandje
    a) te klein = te hoge tensie
    b) te groot = niet goed lukken
  3. Daalt pas ernstig als kind al bijna in reanimatie setting zit door enorme compensatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kunnen alarmsymptomen worden beoordeeld in de 1e lijn en wat bedoelen we precies ermee?

A

Inschatten risico gecompliceerd beloop/ernstige infectie
Volgens NHG-standaard
- kind met koorts moet binnen enkele uren gezien worden
- als koorts > 3 dagen vervalt
- bij alle kinderen met koorts zonder focus: urine onderzoek en CRP
- Meer aandacht voor FU en adviezen aan ouders tav herkennen alarmsymptomen

-

17
Q

Wat is vooral belangrijk in de 1e lijn mbt risico’s?

A
  • behandeling geeft vaak niet heel veel winst
  • vooral herkenning van een ernstige infectie is belangrijk
18
Q

Hoe wordt in de tweede lijn gekeken naar alarmsymptomen?

A

NVK-richtlijn
- focusspecifieke symptomen
- urine en CRP onderzoek

Red flags:
- cyanose (SpO2)
- snelle AF
- slechte perifere circulatie
- petechien
–> dan al ver in ziekteproces –> al sepsis (evt septische shock)

1 symptoom is niet bruikbaar bij het uitsluiten van de ziekte, samen kunnen ze wel waarde hebben

Luister naar de ongerustheid van zorgverlener en ouders uit de 1e lijn

19
Q

welk AO zetten we in bij een kind met koorts?

A

Voor: onderscheid viraal of bacterieel (ivm behandeling)

  • Lab
  • X-thorax
  • Echo (point of care ultrasound = bedsite echo) voor bvb gecompliceerde pneumonie met empyeem of pleure effusie
  • kweken
20
Q

wat is het verschil tussen CRP en PCT?

A

PCT = pro-calcitonine

  • CRP: loopt op na 6h, en piekt op dag 2 –> hierna zal weer dalen
    –> NIET in hele acute fase
  • PCR: stijgt na 2h, is na 12h al heel hoog en piekt bij 13-14h –> hierna wel weer snelle daling
    –> GOED in hele acute fase
  • PCT is erg duur (omdat niet veel gebruikt)
  • CRP kan ook hoog zijn bij weefselschade
21
Q

wat moet je meenemen bij de interpretatie van anamnese, LO en AO?

A
  • uitkomsten
  • zorgen ouders
  • co-morbiditeit
  • risico op complicaties

–> niet altijd een duidelijke diagnose

22
Q

wat doen we voor ontslag van het kind uit het ziekenhuis?

A

Safety netting: voor als er geen oorzaak/diagnose gevonden is
de antwoorden op de vragen meegeven aan de ouders

  1. Als ik het juist heb, wat verwacht ik dat er gebeurt?
  2. Hoe weet ik dat ik het onjuist heb?
  3. Wat moet ik dan doen?

Adviezen ouders:
- uitleg onzekerheid diagnose
- alarmsymptomen
- te verwachten tijdsbeloop
- hoe en wanneer hulp te zoeken

23
Q

wanneer doen we safety netting?

A
  • als de diagnose onzeker is of een ernstige infectie in de DD staat
  • aandoening heeft risico op complicaties (bvb ernstige dehydratie bij GE)
  • patiënt heeft vanwege co-morbiditeit een verhoogd frisco op complicaties
24
Q

waarom kreunen mensen bij benauwdheid?

A

Hierdoor opbouwen eind positieve druk –> zo veel mogelijk ventilatie en oxygenatie –> compensatie waarbij SaO2 wel goed blijft, maar CO2 wel al kan oplopen

25
Q

wat is kenmerkend voor kinderen die erg benauwd zijn?

A
  • rechtop zitten
  • vooroverleunend
  • schouder optrekken
    –> longen en LW zo ver mogelijk open zetten
26
Q

Wat is het verschil tussen laryngitis subglottica (a) en epiglottitis (b) voor de volgende dingen:
- verwekker
- symptomen
- LW
- handelen
- beoordeling
- O2
- medicatie
- vaccinatie
- nood

A

a = laryngitis subglottica
b = epiglottitis

  1. verwekker:
    a) para-influenza virus
    b) Hib
  2. symptomen:
    a) verkouden, blafhoest, heesheid, subfebriel/licht fibril, licht/matig ziek
    b) kwijlen, zachte stem, septisch ziek (systemisch)
  3. LW:
    a) zwelling
    b) inflammatie
  4. handelen:
    a) Vermijd opwinding en stress, niet manipuleren bij stridor incl uitzuigen
    b) Vermijd opwinding en stress, NIET manipuleren
  5. beoordeling
    a) westley croup score
    b) anesthesioloog, KNO arts
  6. O2
    a) O2, evt vernevelen met adrenaline (cave rebound)
    b) Intubatie op OK
  7. medicatie
    a) meestal self limiting, evt dexa
    b) IV AB
  8. vaccinatie
    a) nee
    b) ja in RVP

9 nood
a) Vaak geen PICU nodig
b) wel PICU (intubatie)

27
Q

wat is vaak zorgverwekkender: braken of diarree?

A

Diarree want:
- vaak meer vocht verlies vanwege grotere porties
- meer electrolieten verlies

28
Q

wat zijn veel voorkomende verwekkers van een Acute gastro-enteritis met dehydratie?

A

Rotavirus
norovirus

29
Q

Wat zijn verschijnselen van een Acute gastro-enteritis met dehydratie?

A
  • ingevallen ogen
  • droge mond
  • ingetrokken buik
30
Q

Hoe beoordelen we kinderen met een Acute gastro-enteritis met dehydratie?

A

Clinical dehydration scale

31
Q

Wat doen we bij Acute gastro-enteritis met dehydratie? Hoe gaat de FU?

A
  • ORS; liefst oraal, anders NMS
    –> bij milde dehydratie mag ook appelsap op bouillon
  • ernstige dehydratie: zeldzaam, maar vaak IV rehydratie nodig

FU: adequaat interval –> ip binnen enkele uren

32
Q

wat zijn risicofactoren voor een gecompliceerd beloop van een Acute gastro-enteritis met dehydratie?

A
  • veel diarree
  • jonge kinderen < 1 jaar
33
Q

Waarmee scoren we het bewustzijn van kinderen en wat zijn drie mogelijke soorten verminderd bewustzijn en wat is het beleid?

A

Met de AVPU
1. focale afwijkingen: bvb afhangende mondhoek –> CT of MRI

  1. Geen focale afwijkingen, wel meningeale prikkeling: eerst CT, daarna LP
  2. Geen focale afwijkingen, geen meningeale prikkeling: MRI, EEG, electrolieten, hypoglycaemie, toxicologie
34
Q

wat is te zien bij menigneale prikkeling?

A

Driepoot fenomeen
1. Test van brudzinski:
a) Uitvoering: plat op rug liggen en kin naar borst brengen
b) Positief: reflectoire flexie van heupen en knieën

  1. test van Kernig:
    a) Uitvoering: plat op rug liggen, beide benen in extensie omhoog brengen
    b) positief: weerstand wegens pijn ter hoogte van de rug
  2. Vincent test
    a) uitvoering: zitten met heupen in 90 gr extensie, flexie van de nek –> normaal een kyfose houding
    b) positief: geen kyfose

–> tractie op meningen

35
Q

Hoe meet je de koorts bij jonge kinderen?

A

Als < 3 mnd –> rectaal

36
Q

wat is het afkappunt van de CRP voor bacterieel vs viraal?

A

CRP > 60 –> bacterieel
CRP ≤ 60 –> viraal

37
Q

waar wordt naar gekeken bij de westley coup score?

A
  • intrekkingen
  • stridor
  • cyanose
  • bewustzijn
  • inkomend ademgeruis
38
Q

wat staat er in de clinical dehydratie scale?

A
  1. algemene indruk
    0 = normaal
    1 = dorstig, onrustig of lethargisch, geïrriteerd bij aanraken
    2 = slaperig, koud, klam en/of comateus
  2. ogen
    0 = normaal
    1 = licht ingezonken
    2 = ernstig ingezonken
  3. mucosale membranen
    0 = vochtig
    1 = plakkerig
    2 = droog
  4. tranen
    0 = tranen
    1 = verminderd
    2 = afwezig
39
Q
A