College 4 Flashcards

1
Q

Negatieve vrijheid

A

beschermt je, niet-schade beginsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Positieve vrijheid

A

Geeft mogelijkheden, inzetten eigen vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Paternalisme

A

Beperking van vrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Karl Marx

A

Arbeid is zich verwerkelijken (=mens wordt wie hij is), vervreemding (= als je niks meer over arbeid te zeggen hebt, anderen bepalen) arbeid is vervreemding van de mens,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Erich Fromm

A

zelfbewustzijn door breken met natuur, angst voor vrijheid, makkelijk om te onderwerpen aan sterke leider (= biedt veiligheid en zekerheid), maar leider of verhaal volgen is gemanipuleerd worden, kwantificering en abstrahering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kwantificering en abstrahering

A

dingen worden als massa genoemd, onderdeel verhaal leider die we volgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Humanistische ethiek -fromm

A

Mens kan pas ontplooien als: kiest voor vrijheid en niet onderwerpen aan autoriteit, liefdevolle wijze verhouden aan wereld, durft voor zichzelf te denken (ook als in strijd met wat men denkt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Arendt

A

Handelende mens, belangrijke voorwaarde handelen is pluraliteit: de erkenning dat we op de wereld niet alleen zijn, dat er anderen zijn die hun anders zijn kunnen laten zien. Dus totalitarisme maakt handelen onmogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Arbeid - Arendt

A

Cyclus van produceren en consumeren, routineklusjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Werken - Arendt

A

doel-middelrelaties, instrumenteel, het moet nut hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Handelen - Arendt

A

Vereist spreken, denken en je tot anderen verhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Michel Foucault

A

De gedisciplineerde mens: menswetenschappen bepalen hoe wij over onszelf spreken en hoe wij onszelf ervaren. Presenteren onderzoeksresultaten als feiten, stellen normen. Geen menselijke rede, geen autonomie. Individu identificeert met discours (heersende weten), drie soorten macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Drie soorten macht - Foucault

A

Soevereine macht, disciplinerende macht, biomacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Soevereine macht

A

Koning of vorst, met veel machtsvertoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

disciplinerende macht

A

Hierarchisch toezicht, burgerlijke economie - kennis en macht, Panopticum (bentham), normaliseren en examineren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

biomacht

A

gericht op de bevolking (niet individu), reguleert, nix18

17
Q

Panopticum - bentham

A

gevangenis met torentje en iedereen kijkt of die in het torentje kijkt. Gevangenen gaan zich gedragen, omdat ze bekeken kunnen worden.