College 2 - Ontwikkelingspsychopathologie & Veerkracht Flashcards
Wat is ontwikkelingspsychopathologie?
- Integratieve benadering om te onderzoeken hoe psychopathologie ontstaat en zich ontwikkelt
- Afwijkend van de normale ontwikkeling
- Gedrag past niet bij ontwikkelingsniveau kind
- Psychopathologie is dus afhankelijk van het ontwikkelingsniveau en leeftijd van het kind
Hoe ziet de normale ontwikkeling er uit (Fases/Leeftijd/Ontwikkelingstaken)?
- Babytijd (0-1jr): regulering biologische processen, (veilige) hechting
- Peutertijd (1-2,5jr): Emotieregulatie, zelfbepaling
- Kleutertijd (2,5-6jr): Zelfregulering, relaties buiten familie
- Schoolse leeftijd (6-11jr): Academische vaardigheden, sociale omgeving
- Vroege adolescentie (11-13jr): Individualisering, identiteit, seksualiteit
- Adolescentie (13-17jr): Onafhankelijkheid, seksuele relaties
- Late adolescentie/jonge volwassenheid (17-20jr): Werk, doel en betekenis van het leven, relaties voor het leven
Hoe ziet de normale ontwikkeling er uit in de babyfase (0-1) jaar en welke psychopathologie kan er plaats vinden?
Normale ontwikkeling:
- Regulering biologische processen
- (Veilige) hechting
Psychopathologie:
- Hechtingsstoornissen
Hoe ziet de normale ontwikkeling er uit in de peutertijd (1-2,5jr) en welke psychopathologie kan er plaats vinden?
Normale ontwikkeling:
- Emotieregulatie
- Zelfbepaling
Psychopathologie:
- Autismespectrumstoornissen
Hoe ziet de normale ontwikkeling er uit in de kleutertijd (2,5-6jr) en welke psychopathologie kan er plaats vinden?
Normale ontwikkeling:
- Zelfregulering
- Relaties buiten familie
Psychopathologie:
- ADHD
- Separation Anxiety Disorder
- Oppositional Defiant Disorder
Hoe ziet de normale ontwikkeling er uit in de schoolse leeftijd (6-11jr) en welke psychopathologie kan er plaats vinden?
Normale ontwikkeling:
- Academische vaardigheden
- Sociale omgeving
Psychopathologie:
- Leerstoornissen
- Angststoornissen
- Conduct Disorder
Hoe ziet de normale ontwikkeling er uit in de vroege adolescentie (11-13jr) en welke psychopathologie kan er plaats vinden?
Normale ontwikkeling:
- Individualisering
- Identiteit
- Seksualiteit
Psychopathologie:
- Middelenmisbruik
- Depressie
- Stemmingsstoornissen
Hoe ziet de normale ontwikkeling er uit in de late adolescentie (17-21)?
Normale ontwikkeling
- Werk
- Doel en betekenis van het leven
- Relaties voor het leven
Hoe ziet de normale ontwikkeling er uit in de adolescentie (13-17jr) en welke psychopathologie kan er plaats vinden?
Normale ontwikkeling:
- Onafhankelijkheid
- Seksuele relaties
Psychopathologie:
- Eetstoornissen
- Psychotische stoornissen (Schizofrenie)
- Persoonlijkheidsstoornissen
Hoe ziet de normale ontwikkeling er uit met psychopathologie? (Fases/Leeftijd/Psychopathologie)?
- Babytijd (0-1jr): Hechtingsstoornissen
- Peutertijd (1-2,5jr): Autismespectrumstoornissen
- Kleutertijd (2,5-6jr): ADHD, Separation Anxiety Disorder, Oppositional Defiant Disorder
- Schoolse leeftijd (6-11jr): Leerstoornissen, Angststoornissen, Conduct Disorder
- Vroege adolescentie (11-13jr): Middelenmisbruik, Depressie en Stemmingsstoornissen
- Adolescentie (13-17jr): Eetstoornissen, Psychotische stoornissen (Schizofrenie) en Persoonlijkheidsstoornissen
Welke biologische contexten spelen er er binnen het ontwikkelingsmodel?
Biologische context
- Genetica
- Hersenchemie en structuur
- Neurologisch en neuropsychologisch functioneren
- Temperament
Welke individuele contexten spelen er er binnen het ontwikkelingsmodel?
Individuele context:
- Persoonlijkheid
- Cognitie
- Emoties
- Verwachtingen m.b.t. relaties
Welke sociale contexten spelen er er binnen het ontwikkelingsmodel?
Sociale context:
- Relaties buiten de familie
Welke familie contexten spelen er er binnen het ontwikkelingsmodel?
Familie context:
- Ouder-kind relatie
- Opvoeding
- Relaties tussen overige gezinsleden
Welke culturele/maatschappelijke contexten spelen er er binnen het ontwikkelingsmodel?
Culturele/maatschappelijke context:
- Etniciteit
- Religie
- SES
Wat doen protectieve mechanismen in een continuüm van normale ontwikkeling tot psychopathologie?
Verminderen de impact van een risicofactor, verminderen negatieve kettingreacties, bevorderen zelfvertrouwen en coping vaardigheden, stellen het kind in positie om verder te ontwikkelen.
Wanneer spreken we van een stoornis?
Een geheel van afwijkende emoties, gedachten en/of gedragspatronen die:
- Het functioneren belemmeren of negatief beïnvloeden waar die persoon onder lijdt
Wordt gedefinieerd als een fysiologische, psychische en/of neurologische afwijking
Geen verklaring voor bepaald gedrag
Criteria voor afwijkend gedrag kunnen echter cultuurspecifiek en maatschappelijk gebonden zijn
Wat is equifinaliteit en multifanilteit?
Equifinaliteit:
- Verschillende ontwikkelingspaden kunnen tot dezelfde uitkomst leiden
Multifinaliteit:
- Één risicofactor kan tot verschillende ontwikkelingsuitkomsten leiden.
Wat is veerkracht (resilience)?
Ondanks negatieve omstandigheden optimaal ontwikkelen
Individueel kenmerk vs complex systeem van beschermende factoren
Persoonlijkheidskenmerk vs dynamisch proces
Wat zegt Masten (2015) over resilience?
‘Resilience can be broadly defined as the potential or manifested capacity of a dynamic system to adapt succesfully to disturbances that threaten the function, survival, or development of the system’.
Wat zijn beschermende factoren volgens de contexten binnen het ontwikkelingsmodel?
Biologisch: genetisch component, hersenanatomie:
- Grotere hypocampus
- Betere connecties tussen het limbisch system en de prefrontaal cortex
Individueel: positief zelfbeeld, goed herinterpreteren, mentale flexibiliteit, controle over emoties
Familie: ouderbetrokkenheid, positief gezinsklimaat
Sociaal: vriendschappen
Maatschappij: sociale cohesie (stimatisering/discriminatie), inspraak
Wat zijn resilience factors in adolescence?
- Steun vrienden
- Steun familie
- Familie cohesie
- Zelfvertrouwen positief en negatief
- Weinig rumineren
– Brooding- passief/zelfkritisch op symptomen
– Reflective- actief, inzicht in problemen - Weinig agressie
- Distress tolerance
- Weinig expressive suppression
Wat zijn de resultaten mbt resilience factors (RF) en childhood adversities (CA)?
CA+ hoger op distress en lager op resilience factors
Geen verschil tussen de CA- en CA+ groep in de afname van negatief zelfvertrouwen
Alleen bij 14 jaar blijken RF’s elkaar minder te versterken in de CA+ dan in de CA- groep. CA heeft mogelijk een duidelijker effect op 14 jaar.
Geen verschil in samenhang RF en distress tussen groepen of over tijd. RF mogelijk even beschermend op 14 als op 17 jr en voor beide groepen.
Welke conclusie wordt er getrokken mbt resilience factors (RF) en childhood adversities (CA)?
Zelfperceptie en zelfregulatie ontwikkelen tijdens adolscentie
Childhood adversities - meer distress en minder resilience factoren
Samenhang factoren gelijk CA+ en CA-
Patroon stabiel over tijd
- Langetermijn effecten van childhood adversities
Interventies richten op factoren
- Die in deze periode verbeteren?
- Die stabiel blijven?
Behandeling:
- Richten op negatief zelfvertrouwen en ruminatie (brooding?) > sterkste gerelateerd aan distress en aan overige RFs