College 2 Flashcards

1
Q

Wat zijn atomaire zinnen?

A

Het zijn kleine zinnen die zelf niet zijn opgebouwd uit zinnen. Het bevat predikaten en singuliere termen. Zinnen bevatten namen (singuliere termen) die ergens naar verwijzen. Als je de namen weghaalt dan zie je de structuur van de zin beter. De predikaten blijven dan nog over.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een singuliere term?

A

Het verwijst naar één ding in een bepaald domein (context).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een samengestelde zin?

A

Dat is een zin die is opgebouwd uit andere zinnen. Predikaten (open plaatsen) laten ruimte voor zinnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vier soorten singuliere termen zijn er?

A
  1. (eigen)namen: twee, Venlo, de Radboud Universiteit, Liza.
  2. Uniek bepalende beschrijvingen: de koning van Nederland.
  3. Persoonlijke voornaamwoorden in het enkelvoud: ik, jij.
  4. Indexicale uitdrukkingen voor plaatsen en tijden: hier, nu, gisteren.

Het gaat dus vooral om uitdrukkingen die een bepalend lidwoord kennen als de.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen eigennamen en uniek bepalende beschrijvingen?

A

Eigennamen verwijzen rechtstreeks naar één ding en bij uniek bepalende beschrijvingen krijg je handvaten over wie er bedoelt wordt dus dit is een indirecte verwijzing naar één entiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de functie van kwantificerende uitdrukkingen?

A

Ze worden vaak gevormd met behulp van uitdrukkingen als: alle, geen, sommige, een, iemand, niemand, overal, nergens, altijd, soms, alles. Ze verwijzen niet naar één individu.

Het gaat dus vooral om onbepalende lidwoorden als een.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een naamfunctie?

A

Een naam heeft een naam nodig om een naam op te leveren. De moeder van … heeft nog een singuliere term nodig, dus een naam om een naam op te leveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke bijzonderheden brengt plaatsigheid met zich mee?

A

1-plaatsig predikaat geeft een eigenschap aan.
2-plaatsig predikaat geeft een relatie aan.
0-plaatsig predikaat heeft geen namen nodig om een zin te vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is er bijzonder aan het twee-plaatsig predikaat identiteit?

A

Identiteit verbindt twee singuliere termen.
Het betekent gelijk aan.
Het is een logische term dus een logische zinsconstante. Dit houdt in dat het altijd een vaste betekenis heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly