College 2 Flashcards

1
Q

Gestalt-theorie

A

theorie van (menselijke) waarneming, i.e. perceptie: de organisatie en werking van zintuigen waarmee mensen informatie uit hun omgeving
- identificeren
- organiseren
- representeren en begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gestalt- vorming

A

Ons waarnemingssysteem wordt ‘gebombardeerd’ met ‘indrukken’ van buiten > stimuli
Gestalt- vorming= eenheid vinden in chaos
> het vinden van die orde ervaren we als beloning, als prettig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gestalt-principes

A

perceptuele processen die tot gestalt-vorming leiden (gestalt-wetten)
(good-continuation, proximity, similarity, figure/ground)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Good continuation

A

onze hersenen hebben de neiging om objecten als continue of samenhangend te zien in plaats van onsamenhangend of discontinu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Proximity

A

stelt dat dingen die dicht bij elkaar staan meer met elkaar verbonden lijken te zijn dan dingen die verder uit elkaar staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Similarity

A

Elementen die op elkaar lijken als meer gerelateerd worden gezien dan elementen die niet op elkaar lijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Werking Gestalt-principes

A

Door middel van de gestalt-principes kan je gelijkheid en contrast tussen zaken uitdrukken.
De betekenis volgt daarbij uit het ofwel:
- honeren van de principes of juist het moedwillig overtreden ervan
> je ‘ziet’ geen Gestalt-principes, maar een ontwerp kan de principes wel activeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

betekenis van een boodschap

A

Toepassing hangt sterk af van wat de boodschap wil betekenen: gelijkheid of contrast.
Wat aanvankelijk ‘gelijk’ is:
4 (functioneel) gelijke rijstkommetjes
> wordt m.b.v. gestalt-principes ‘contrast’”
3 mooie versus 1 lelijke rijstkommetjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

figure/ground

A

stelt dat mensen instinctief objecten waarnemen als op de voorgrond of op de achtergrond. Ze steken naar voren prominent af (de figuur) of lopen naar achteren terug (de grond).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly