College 1 Flashcards

1
Q

Esthetiek

A

De leer van de zintuigelijke waarneming, in meer specifieke zin: de tak van de filosofie die zich bezighoudt met schoonheid en kunst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoofdvraag esthetiek

A

Gaat communiceren beter wanneer de middelen die we daarvoor inzetten - teksten, plaatjes, websites, en noem maar op - door mensen ‘mooi’ gevonden worden; prettig om naar te kijken, een ‘aangenaam gevoel’ geven?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Belangrijke vragen esthetiek

A
  1. wat zijn eigenschappen van objecten of gebeurtenissen die maken dat we ze ‘mooi’ vinden?
  2. Wat gebeurt er in ons hoofd wanneer we aan iets ‘esthetische waarde’ (=iets mooi of juist lelijk vinden) toekennen?
  3. Hoe verschilt het esthetische oordeel van andere oordelen?
  4. Welke emoties gaan samen met esthetische ervaring?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Artefact

A

ars= kunst, factum= ‘gemaakt’ > ‘kunstmatig’
designed object > een opzettelijk vervaardigd (gebruiks)voorwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

empirische esthetiek

A

de studie van de centrale vragen van esthetiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

objectivistische benadering

A

Schoonheid als ‘objectieve’ eigenschap van een artefact. Bv. Gestalt-principes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Subjectivistische benadering

A

Schoonheid als ‘subjectieve’ ervaring van de ontvanger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Interactionistische benadering

A

schoonheid ‘ontstaat’ in interactie tussen
- eigenschappen van het artefact
- de cognitieve en affectieve verwerking van die eigenschappen door een persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Esthetiek van een artefact

A

bepaalde eigenschappen van een artefact die niet strikt het ‘doel’ ervan lijken te dienen, maar die er ‘wel zijn’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Functionaliteit

A
  1. doel: waarvoor dient iets? Wat doen we ermee? Is dat nuttig?
  2. Ergonomie: Hoe gebruiken we het? Is dat handig? Kan dat beter?
  3. Feedback: Hoe stellen we dat het object werkt? Doet ie wat ie moet doen?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vorm-eigenschappen

A

Eigenschappen die op geen enkele wijze bij dragen aan de functionaliteit. Maar die ‘vorm-extra’ zorgt voor een esthetische ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Esthetische ervaring

A

is de resultante van de interactie tussen inhoud en vorm in communicatieve artefacten. Voegen die esthetische ervaringen iets ‘extra’s’ toe aan de effectiviteit?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly