Col 1+2: inleiding + mechanisering Flashcards

introductie motor-actie controverse en grondleggers van mechanisering van wereldbeeld

1
Q

Motor-actie controversie

A

recent debat over hoe COMPLEX gedrag tot stand komt

- motortheorie vs actietheorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Motortheorie

A

lichaam is passief instrument, domme materie –> intelligent orgaan (brein) nodig voor intelligent en functioneel gedrag

  • concepten: representatie, planning, motorprogramma
  • hamburgermodel
  • va 16e eeuw, ontstaan uit mechanisering natuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Actietheorie

A

intelligent en functioneel gedrag resultaat uit interactie spier-skeletsysteem, zenuwstelsel en omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hamburgermodel

A

motortheorie: perceptie en actie zijn het broodje, het belangrijkste zit daartussen; modelvorming + planning+ motorprogramma, gebeurt in brein
- cognitie is gesandwiched
= sense-model-plan-action architectuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

James Gibson

A
  • controle van beweging zit in ze interactie tussen dier en omgeving
  • dier + omgeving = 1 systeem
  • bewegen –> info –> bewegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Esther Thelen

A

onderzoek stapreflex babies bij rechtop houden:

  • op land: eerst stapreflex, verdwijnt even, na paar maand weer terug
  • in water: stapreflex blijft!
  • -> NIET obv motorprogramma; wss gewichtstoename > ontwikkeling spierkracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Probleem van Controle

A

als materie is stom en passief en geen intrinsieke doelgerichtheid = volledig onderhevig aan mechanica

  • kan uit zichzelf niets
  • -> hoe dan intelligent gedrag?
  • -> intelligente substantie nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Probleem van Waarneming

A

als wereld is enkel materie in beweging, dan is er wereld van primaire kwaliteiten en wereld van secundaire kwaliteiten
–> welke + hoe waarnemen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Probleem van dieren als machines

A

als één set principes voor hele natuur, dan zowel voor levenloze als levende natuur.
–> dieren en machines werken zelfde?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Plato

A
  • 400 v.C.
  • verandering bestaat niet in realiteit; er is alleen ZIJN en NIET-ZIJN
  • verandering waarnemen = waarnemen van verschijning: imperfecte benadering van realiteit
  • realiteit= wereld van ideeën en concepten, alleen in die wereld bestaat perfectie, niet waarneembaar!
  • realiteit niet waarneembaar –> kennis vergaren KAN NIET obv observaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Realiteit

A

= de perfecte wereld, = wereld zoals die bestaat in ideeën en concepten (alleen die kunnen perfect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verschijning

A

imperfecte benadering van realiteit, = de wereld die we waarneming (lijkt perfect, maar dat is hij NOOIT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Aristoteles

A
  • verandering is overal, = overgang van ene vorm van zijn naar andere vorm van zijn, obv 4 oorzaken
  • natuur heeft intrinsieke doelgerichtheid
  • theleologische verklaringen álle natuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

4 oorzaken van verandering

A
  • materiële oorzaak: materiaal van object
  • formele oorzaak: essentie van het object (wat het is)
  • werkoorzaak: de bewerking die het object ondergaan heeft om te komen tot wat het nu is
  • doeloorzaak: wat het doel van de verandering is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Theleologische verklaring

A

verklaren van object/ gebeurtenis obv doeloorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mechanische verklaring

A

verklaren van object/ gebeurtenis obv ontstaansmechanisme

17
Q

Copernicus

A
  • start mechanisering: heliocentrische theorie
  • planeten draaien in cirkelbaan
  • redeneert vanuit esthetiek; planeten zijn goden = perfect
18
Q

Heliocentrische theorie

A

zon in de middelpunt van het helal

19
Q

Kepler

A
  • planeten niet in cirkelbaan, maar ellips

- breuk met esthetische denken

20
Q

Galilei

A
  • grondlegger mechanisering
  • botsing wetenschap vs kerk
  • problemen Copernicus opgelost:
    • 1e bewegingswet: eenparig rechte lijn TENZIJ kracht (Materie = stom en passief)
    • wet vallende lichamen: valversnelling voor alle objecten gelijk
21
Q

Newton

A
  • wiskundige EN alchemist
  • alchemie: materie is ACTIEF (levenskrachten)
  • 2e bewegingswet: kracht evenredig versnelling
  • 3e bewegingswet: actie = -reactie
    ==> 3 wetten -> bewegingen levenloze natuur verklaren en voorspellen
22
Q

Mechanisering wereldbeeld

A
  • materie stom en passief
  • wereld= materie in beweging
  • geen intrinsieke doelgerichtheid (zie 1e wet) –> GEEN theleologische verklaringen
  • bewegingsVERANDERING verklaren (zie 1e wet)
23
Q

Primaire kwaliteiten

A

objectieve eigenschappen van de natuur, bestaan in realiteit, te vangen in wiskunde en mechanica, = de WERKELIJKE wereld

24
Q

Secundaire kwaliteiten

A

eigenschappen van de natuur die alleen bestaan in onze waarneming, NA reactie van zintuigen op primaire kwaliteiten, niet te beschrijven in wiskunde, = de ERVAREN wereld

25
Q

Uurwerk metafoor

A
  1. lange tijd werd ‘tijd’ gezien als een cognitief concept, maar met uitvinding mechanisch uurwerk was er ineens een machine die dat ook kon!
  2. fenomenen zijn niet van goddelijke oorsprong, maar van mechanische oorsprong
  3. elk elementje heeft een vaste functie en draagt daarmee bij aan het functioneren van het geheel
26
Q

Aristoteles’ typen verandering

A
  • ontstaan en vergaan
  • verandering van hoedanigheid
  • verandering van hoeveelheid
  • verandering van plaats