Circulatiestoornissen Flashcards
Stase
= reversibele toestand van stilstand van bloed in capillairen
Hemorragische infarcering
= problemen met veneuze afvoer
Infarct
= probleem met arteriele aanvoer
Actieve hyperemie
= arteriele hyperemie
= toename van de arteriele bloedaanvoer door verwijding van arteriolen, capillairen en venulen (microcirculatie)
=> helrood weefsel dat warm aanvoelt
Erytheem
= pathologische vorm van actieve hyperemie van de huid
tgv: warmte, mechanische prikkels (histamine), chemische prikkels (cafeïne, alcohol, toxines)
geen stroomvertraging
Ontstekingshyperemie
= actieve pathologische hyperemie tgv vrijstelling van vaso-actieve stoffen
uiteindelijk leidt dit tot stroomvertraging
ontstekingshyperemie evolueert van actief naar passief
Arteriële hyperemie
= actieve hyperemie
= toename van de arteriele bloedaanvoer door verwijding van arteriolen, capillairen en venulen (microcirculatie)
=> helrood weefsel dat warm aanvoelt
Veneuze hyperemie
= overvulling van venen en capillairen tgv verminderde afvoer van bloed uit weefsels
=> cyanotische weefsels want O2 raakt opgebruikt => Overschakeling op anaeroob metabolisme => lactaat => beschadiging capillairwand en parenchymcellen
=> stuwingsoedeem want door stuwing stijgt de HD > COD => plasma insijpeling
Passieve hyperemie
= overvulling van venen en capillairen tgv verminderde afvoer van bloed uit weefsels
=> cyanotische weefsels want O2 raakt opgebruikt => Overschakeling op anaeroob metabolisme => lactaat => beschadiging capillairwand en parenchymcellen
=> stuwingsoedeem want door stuwing stijgt de HD > COD => plasma insijpeling
Stuwingshyperemie
= overvulling van venen en capillairen tgv verminderde afvoer van bloed uit weefsels
=> cyanotische weefsels want O2 raakt opgebruikt => Overschakeling op anaeroob metabolisme => lactaat => beschadiging capillairwand en parenchymcellen
=> stuwingsoedeem want door stuwing stijgt de HD > COD => plasma insijpeling
Hypostase
= hypostatische hyperemie
= verzakkingshyperemie
= bijzondere toename vd hoeveelheid bloed in een orgaan door onvoldoende bloeddruk en turgor in de venen
bvb tgv langdurig neerliggen op flank tdns operatie => bloed zakt uit naar laagst gelegen longhelften
bvb postmortale hypostase
bvb bij langdurige circulatiestoornissen zoals chronische R hart insufficiëntie
Anemie
= vermindering van het zuurstofdragend vermogen van het bloed => vermindering van het aantal RBC (verlaging van de Hct) of vermindering van de hoeveelheid Hb in circulatie
Oligemie
= vermindering van de hoeveelheid bloed
Hypovolemie
= laag circulerend bloedvolume
Acute bloedingsanemie
oorzaken:
- trauma of zware operaties waarbij grote BV beschadigd worden
- miltcontractie => snelle mobilisatie van bloed uit reservoir
- EPO => prikkelt erythropoese in BM
Chronische bloedingsanemie
= continu verlies van kleine hoeveelheden bloed
oorzaken:
- helicobacter suis infecties ==> maagulcera bij varken
- bloedzuigende parasieten in GIT
- teken bij duivenjongen
Hemolytische anemie
= anemie tgv hemolyse
oorzaken:
- toxines: koper, lood, look, uien, brocolli,..
- bepaalde infecties ==> leptospirose, babesiose,..
- immunopathologie ==> auto-immune hemolytische anemie
Deficiëntie anemie
= anemie tgv een te kort aan vitaminen of sporenelementen die noodzakelijk zijn voor bloedaanmaak
Ferriprieve anemie
= anemie tgv een te kort aan ijzer
macrofagen capteren ijzer weg bij chronische ontstekingsprocessen omdat alle bacteriën ijzer nodig hebben voor hun metabolisme te weinig ijzer voor Hb vorming
Aplastische anemie
= niet-regeneratieve anemie = anemie tgv een beschadiging aan het rode BM => er kunnen geen RBC gemaakt worden
oorzaken;
- toxines: 5-fluoro-uracil
- ioniserende straling
- bepaalde virussen; parvo bij hond en kat bvb
- bepaalde tumoren; multiple myeloma
5-fluoro-uracil
Toxine dat aanleiding kan geven tot aplastische anemie
Ischemie
= alle toestanden van (lokale) verminderde doorbloeding van de perifere circulatie
Absolute ischemie
bloedtoevoer naar weefsel of orgaan is volledig afgesloten
Relatieve ischemie
Bloedtoevoer naar weefsel of orgaan is net voldoende om dat weefsel of orgaan in rust te onderhouden ==> bij verhoogde activiteit treden er uitvalsverschijnselen op
Compressie ischemie
ischemie tgv sterke uitwendige druk op orgaan
mogelijke oorzaken;
- opstapeling CSV in hersenventrikels
- hemothorax/chylothorax/pyothorax/…
- ascites
Vasoconstrictorische ischemie
ischemie tgv langdurige vernauwing van aanvoerende arteries
mogelijke oorzaken:
- ergotisme
- langdurige onderkoeling van extremiteiten (droog gangreen)
Ergotisme
= kriebelziekte = intoxicatie met moederkroon => ergotoxine van schimmel claviceps purpurea op de granen van moederkroon zorgt voor vrijstelling van histamine, ACh en nitrogenen => langdurige vasoconstrictie met droog gangreen van de extremiteiten
Reflectorische of collaterale ischemie
= neurogene vorm van arteriele vasoconstrictie
mogelijke oorzaken:
- tgv shock
- bij sommige vormen van epilepsie
Anemisch infarct
= infarct thv eindarteries (niet, hart, milt, retina)
= WIT infarct
- kegelvormig
- na 5u ontstaat scherp omschreven witte zone (= necrotisch) omgeven door hemorragische zoom => die witte zone puilt uit en ondergaat dan coagulatienecrose
- verder evolutie: hemorragische rand verdwijnt en infarct wordt afgegrensd door littekenweefsel, centraal necrotische deel ingezonken in opp
Hemorragisch infarct
= infarct thv collateraal netwerk (longen, lever, darmen)
= rood infarct
Ernstige lokale stoornis in arteriële doorbloeding => arteriële bloedvoorziening is afgesloten,
maar je hebt wel nog beperkte bloedtoevoer via een andere aanvoerende arterie => letsel is niet bleek,
maar donkerrood want capillairbed wordt overvuld omdat er niet genoeg stuwkracht is => stase van
bloed in capillairen => O2 raakt opgebruikt => hypoxie => overgang op anaeroob metabolisme =>
lactaatvorming => pH daling => destabilisatie van membranen en endotheelcontractie => permeabiliteit
van het endotheel stijgt => extravasatie RBC en vocht => oedeem + sterke volume toename van weefsel
De beperkte bloedtoevoer is onvoldoende => necrose
Pseudo-infarct
= wnnr er geen necrose is bij een infarct
Anasarka
= huidwaterzucht
= zeer uitgesproken oedeem van de subcutis
Elephantiasis
= oedeem van het BW met sterke BW toename => meestal thv de ledematen
Hydrothorax
= oedeem in de thorax
Ascites
=oedeem in de peritoneale holte
Hydrartrose
= oedeem in gewrichten
Transudaat
= eiwitarm vocht
Exsudaat
= eiwitrijk vocht
Hemodynamisch oedeem
oedeem tgv stoornis in de BD of obstructie van de grotere venen
Hematogeen oedeem
= stoornis in de leverperfusie of bloedvloei naar vena cava caudalis
Erythrodiapedese
= extravasatie van RBC (zie je bij langdurige stuwing)
Oedeem ex vacuo
= sereuze vetatrofie
zie je bij extreme vermagering => vetdepots atrofieren volledig => als laatste verdwijnt het coronaire vet, perirenale vet en vet in witte BM => vervanging door sereuze massa
Sereuze vetatrofie
zie je bij extreme vermagering => vetdepots atrofieren volledig => als laatste verdwijnt het coronaire vet, perirenale vet en vet in witte BM => vervanging door sereuze massa
Allantoïne
= eindproduct van stikstofstofwisseling bij sommige zoogdieren (vergelijkbaar met ureum bij de mens) => wordt in de darm bacterieel gesplitst tot NH3 = ammoniak = toxisch voor endotheelcellen => beschadiging endotheelcellen => oedeem
Lymfangiosis carcinomatose
regionale LK van de hond volgepropt met tumorcellen afkomstig van melkkliertumoren => lokaal oedeem breidt zich uit naar de ledematen
Mesothelioom
= tumor van epitheelcellen van de serosa => oedeem tgv gestoorde lymfedrainage => extreme hydrothorax of ascites
Hemorraghie
= bloeding = uittreden van bloed uit BV = extravasatie
Petechieën
= puntbloedingen
Ecchymosen
= grotere, oppervlakkige, scherp omschreven bloedingen
Suffusies
= blauwe blekken
= bloeduitstortingen
= zeer uitgebreide, oppervlakkige bloedingen die niet scherp afgelijnd zijn
Sugiliato’s
= lijken op suffusies, maar eerder een bloedbuil
Vibices
= streepvormige bloedingen
Hematoom
= uitgebreide, scherp omschreven bloeding die door het wegdrukken van weefsel een holte creëert
Hemoptisis / Hemoptoe
= bloed ophoesten
Hematemesis
= bloed braken
Melena
= bloeden in darmkanaal (meestal proximaal in GIT zodat je in mest verteerd bloed ziet => zwarte donkere mest)
Epistaxis
= neusbloeden
Hemorraghie per rhexin
= bloeding veroorzaakt door defect in vaatwand
Hemorraghie per diabrosin
= broos worden van de vaatwand waardoor bloeding kan ontstaan
Hemorragie per diapedesin
= bloeding veroorzaakt door extreme permeabiliteitsstoornis (meestal petechen en echhymosen)
Thrombocytopenische purpura
Thrombocytopenie = te kort aan BP
Purpura = veralgemeende, erge petechiale bloedingen (puntbloedingen) = niet wegdrukbare roodheid tgv extravasatie van RBC
=> verhoogde bloedingsneiging (hemorragische diathese)
Hemofilie
= erfelijke stoornis in bloedstolling => defecten in plasma stollingseiwitten
=> verhoogde bloedingsneiging (hemorragische diathese)
=> geeft meestal aanleidingen tot suffusies, geen petechien
Vasculopathie
= vasculaire hemorragische diathese
=> primaire beschadiging van de wand van kleine BV en capillairen (vaak gaat het over slechts microscopisch waarneembare endotheeldefecten)
Coagulopathie
= bloedingen tgv stollingsstoornissen
Thrombobastenische hemorragische diathese
= het aantal BP is normaal, maar de functie van de BP is verstoord => verhoogde bloedingsneiging (hemorragische diathese)
Morbus maculosum equorum
= purpura hemorrhagica tgv chronisch goedaardige droes bij EQ ==> langdurige vorming van immuuncomplexen ==> vasculitis => purpura hemorragica
Purpura = veralgemeende, erge petechiale bloedingen (puntbloedingen) = niet wegdrukbare roodheid tgv extravasatie van RBC
Hemochromatose
= massale opslag vn ijzer bij overdreven aanvoer via voeding
(erfelijk bij mensen, verworven bij fruitetende vogels)
Siderofibrose
Siderofibrose op miltkapsel (vnl bij oudere honden) => In de milt heb je continu hoge afbraak van RBC hemosiderose = opstapeling van hemosiderine (afbraakproduct van RBC) => multiple, kleine verhevenheden op het miltoppervlak = macrofagen beladen met hemosiderine en fibroblasten => als die verhevenheden sterk verbindweefsels zijn spreekt men van siderofibrose
Siderocalcinose
Siderofibrose op miltkapsel (vnl bij oudere honden) => In de milt heb je continu hoge afbraak van RBC hemosiderose = opstapeling van hemosiderine (afbraakproduct van RBC) => multiple, kleine verhevenheden op het miltoppervlak = macrofagen beladen met hemosiderine en fibroblasten => als die verhevenheden verkalkt zijn spreekt men van siderocalcinose
Crurostolsel
= droog, donkerrood stolsel in hematoom = RBC
Spekstolsel
= geel stolsel in hematoom = eiwitten
Hematoidine
als Hb vervalt en er geen macrofagen zijn dan wordt extracellulair hematoidine gevormd
Thrombus
= intravasculaire, in vivo bloedstolling met klontervorming
klonter blijft ter plaatse
Embolus
= fragment van een bloedklonter dat afbreek en meegevoerd wordt met de BB
Weefselthromboplasine = weefselfactor
vrijgesteld door beschadigde epitheelcellen => bindt aan von willenbrand factor => activatie van prothrombine activator => thrombine
Endotheline
vrijgesteld door beschadigde endotheelcellen => spontane, tijdelijke contractie van GLSC in BV
Von Willenbrand factor
vrijgesteld door beschadigde epitheelcellen => zorgt voor aanhechting van BP aan elkaar en aan de BV-wand => activatie BP in defect => BP worden bolvormig en krijgen stekels => BP aggregatie
Bloedplaatjesprop
beschadigde epitheelcellen stellen von willenbrand factor vrij => zorgt voor aanhechting van BP aan elkaar en aan de BV-wand => activatie BP in defect => BP worden bolvormig en krijgen stekels => BP aggregatie => geaggregeerde BP stellen ADP en thromboxaan A2 vrij => versterkt aggregatie van BP => primaire bloedplaatjesprop is gevormd
Thrombomoduline
verhindert verdere thrombusvorming
Plasminogeen activator
verhindert verdere thrombusvorming
Driehoek van Virchow
geeft de 3 factoren weer die een thrombus kunnen veroorzaken. ze kunnen dit afzonderlijk doen of samen:
- endotheel defect
- hypercoagulabiliteit (bvb bij infecties)
- abnormale bloedvloei (bvb stase)
Lijnen van Zahn
microscopisch zichtbare lijnen => zie je bij adhesie -of agglutinatiethrombus => agglutinatie van BP eindigt niet spontaan waardoor je steeds meer lagen van BP aggregaten en fibrine krijgt => lijnen
DIC
= disseminated intravascular coagulation = gegeneraliseerde vorming van microthrombi
Hemorragische diathese
= verhoogde bloedingsneiging
Schwartzman fenomeen
als endotoxines van gram- bacteriën intracutaan toegediend worden ontstaat er lokaal en geringe ontstekingsreactie en als daar 24u later een gelijke hoeveelheid endotoxine IV toegediend wordt ontstaat er op de plaats van intracutane toediening na enkele uren petechiën die nog een paar u later vervloeid zijn tot grote hemorragieën
embolie
= plotse obstructie van een BV of LV door en stukje prop dat losgekomen is en via bloed -of lymfebaan meegevoerd is
Thrombotische embolus
= plotse obstructie van een BV of LV door en stukje prop bestaande uit bloedstolsel, dat losgekomen is en via bloed -of lymfebaan meegevoerd is
Orthrograde embolie
= plotse obstructie van een BV of LV door en stukje prop dat losgekomen is en via bloed -of lymfebaan meegevoerd is => embolus wordt meegevoerd met richting van de bloedstroom
Retrograde embolie
= plotse obstructie van een BV of LV door en stukje prop dat losgekomen is en via bloed -of lymfebaan meegevoerd is => embolus wordt meegevoerd tegen richting van de bloedstroom
(zie je thv lever)
Shock
= systemische circulatie-insufficiëntie met onvoldoende doorbloeding van capillairnetwerk in vitale organen => snelle evolutie naar ischemische hypoxidose