chemie exam paasvakantie Flashcards

elektronen protonen neutronen

1
Q

Democritus (400 v-C)

A

Toµos = niet deelbaar

atoom= kleinste massieve ondelbare deeltje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dalton

A

atoom = kleinste massieve ondeelbare deeltje

atomen van =/= elementen hebben =/= eig en =/= massa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Thomson ( 20 ste E)

A

atoom = massief
|
|-> elektronen (e-) aan buitenkant
|_ protonen (p+) aan binnenkant
|_ # e- = # p+ : elektrisch neutraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de positieve geladen

A

protonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn negatieve geladen

A

elektronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

op hoeveel is de lading van één proton gelijk

A

-19
1,602 . 10 C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe noem je de lading van een proton met de formule

A

de elementaire lading of eenheidslading

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

die neutraal deeltjes

A

neutronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat stelde Rutherford

A

dat het atoom bestaat uit een atoomkern met daarond een elektronenwolk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat gebeurt er zijn evenveel protonen als elektronen in een atoom aanwezig zijn

A

is het atoom elektrisch neutraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de ruimte rond de atoomkern is op de elektronen na leeg

A

een ijle ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de massa van een neutron is nagenoeg gelijk aan de massa van een proton

A

aan beide wordt de relatieve waarde 1 toegekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar zit de volledige massa

A

in de atoomkern geconcentreerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn neutronen en protonen

A

nucleonen of kerndeeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de drie soorten elementaire deeltjes

A

elektron, proton, neutron
e- p+ n0
rond in de atoomkern
de
atoomkern

relatieve massa :
0 1 1

relatieve lading:
-1 +1 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een nuclide

A

is een atoom met een gegeven aantal protonen en een gegeven aantal neutronen

17
Q

wat bepaalt de aantal protonen

A

het element

18
Q

wat is de z atoomnummer

A

geeft het aantal protonen in een atoom weer. zE

19
Q

David Bohr
wat krijg de elektronen

A

meer energie door een atoom te verhitten,

20
Q

hoe noem je een hoger gelegen

A

energieniveau of schil

21
Q

wat doe de elektronen daarna terug

A

de lektronen keren daarna terug naar de laagst mogelijke schil

22
Q

wa gevendaarbij de elektronen

A

de extra energie af in de vorm van straling

23
Q

hoeveel elektronen bevinden zich

A

in zeven energieniveaus of schillen

24
Q

hoeveel bevat maximaal elektronen

25
Q

wat zijn de enrgieniveaus

A

k,l,m,n,o,p,q

26
Q

maximaal aantal van k,l,m,n,o,p,q

A

k= 2
L=8
M=18
N=32
O=32
P=32
Q=32