Chapter 9: Bloedsomloop Flashcards
Hoe zijn slagaders en aders opgebouwd?
- Binnenste laag: Dekweefsel (endotheellaag) van een cellaag dik.
- Buitenste laag: Basale membraan. Membraan van eiwitten en collageenvezels. Houdt de cellen stevig bijeen en voorkomt onder andere de ongewenste toegang van tumorcellen in het bloed.
- Middenlaag: Elastisch bindweefsel en glad spierweefsel.
Wat is het verschil tussen haarvaten en gewone vaten?
De dekweefselcellen in de grote bloedvaten zijn glad en sluiten strak tegen elkaar aan. Dat beperkt de weerstand waardoor het bloed snel door de slagaders en aders kan stromen.
De haarvaten bestaan uit een laag dekweefselcellen met een basaal membraan. Deze dekweefselcellen sluiten niet 100% aan, waardoor er lymfevloeistof met voedingstoffen of afvalstoffen naar binnen of buiten kunnen stromen.
Wat is de relatie tussen de gezamenlijke diameter en de stroomsnelheid van het bloed?
Hoe groter de gezamelijke diameter, hoe langzamer het bloed stroomt. Dit is nodig om stoffen uit te wisselen met de omliggende cellen.
Wat is een aneurysma?
Een aneurysma is het barsten van de slagaders op plaatsen met kleine beschadigingen, een verwijding of een uitstulping.
Wat is atherosclerose of trombose, hoe ontstaat het en wat zijn de gevolgen?
Atherosclerose of slagaderverkalking is het verstoppen van een slagader. Dit ontstaat omdat er plaque (een verdikking in het bloedvat) vormt, wat de doorstroom van bloed verhindert. Als de atherosclerose te erg wordt, kan de plaque scheuren waarbij de inhoud van de plaque in het bloed komt, met bloedstolling als gevolg (trombose). Dit stolsel kan op de plaque blijven zitten en de slagaders steeds verder afsluiten. Als gevolg komt er geen bloed meer van of naar het weefsel, en sterft dit af: een infarct.
Hoe werkt de bloedstolling?
- Spieren rond het bloedvat trekken samen en verminderen daarmee het bloedverlies.
- Bloedplaatjes hechten aan het beschadigde basale membraan en plakken aan elkaar. Zo vormen ze een “plaatjesprop”. Deze prop is de afdichting van de beschadiging.
- De bloedplaatjes geven stoffen af die andere bloedplaatjes aantrekken en de bloedvatspieren stimuleren om samen te trekken.
- Uit bloedplaatjes die stuk gaan komt een eiwit vrij: De plaatjesfactor.
- Deze plaatjesfactor zorgt ervoor, samen met tromboplastine uit de beschadigde weefselcellen, voor een cascade van reacties. Daarnaast spelen stollingsfactoren in het bloedplasma en vitamine K en Ca²⁺ ook een rol.
- Uiteindelijk ontstaat er trombine uit protrombine.
- Trombine zet het oplosbare fibrinogeen om in onoplosbare fibrinedraden, die aan elkaar hechten en aan de randen van de wond. Hierdoor ontstaat er een soort vangnet om de plaatjesprop.
- In dit net vangen ze bloedplaatjes en rode bloedcellen, totdat er een bloedstolsol (inwendig) of een korst (uitwendig) is ontstaan.
- Op deze plek ontstaat er door celdeling nieuwe bloedvatcellen en herstelt ook het omliggende weefsel.
- De fibrinedraden breken weer af onder invloed van het enzym streptokinase (fibrinolysine) weer af tot oplosbaar fibrinogeen en lost het bloedstolsol weer op.
Wat zijn de soorten haarvaten?
Je hebt drie soorten haarvaten:
- Gladde haarvatcellen: Hier zijn de endotheelcellen stevig met elkaar verbonden via tight-junctions. Ze geven stoffen af aan cellen via diffusie (O2), via kleine openingen van 0,7 micrometer tussen de cellen (water, zouten, glucose en vitaminen) en door de endotheelcel heen via endo- en exocytose (vetten en eiwitten).
- Haarvatcellen met poriën (60-80 nanometer): Komen voor in de hersenen, de glomerulus in de nefronen en de alvleesklier. Deze haarvaten hebben een extra capaciteit om stoffen af te geven.
- Bloedsinusvormende haarvatcellen: Dit is een haarvat met een vrij open structuur. Door de grote openingen tussen de cellen en doordat het basaalmembraan niet compleet doorloopt over het haarvat, vormen ze een zogeheten bloedsinus in de organen. Deze komen voor in de lever, milt en het rode beenmerg.
Hoe werkt de filtratie van plasma naar de weefsels en terug naar het bloed?
De bloeddruk perst een deel van het bloedplasma het haarvat uit via de openingen tussen de endotheelcellen.
- Filtratiedruk neemt af van 4,6 kPa naar 2,3 kPa.
Buiten het bloedvat het heet bloedplasma weefselvloeistof.
Grote moleculen (zoals eiwitten) kunnen de kleine openingen niet passeren en blijven achter in het bloedplasma. Hierdoor wordt de osmotische druk buiten het bloedvat op een gegeven moment groter dan de druk in het bloedvat: de colloïd-osmotische druk. Die druk werkt tegengesteld aan de filtratiedruk (samen de nettofiltratiedruk).
Doordat de bloeddruk afneemt en de colloïd osmotische druk nagenoeg constant blijft, geeft de NFD aan het begin van het haarvat een uitstroom van bloedplasma en aan het eind van het haarvat een instroom van weefselvloeistof.
Hoe werkt het lymfestelsel?
Omdat de NFD aan het begin van het haarvat groter is dan aan het eind, blijft er nog een deel weefselvloeistof achter. Dit wordt afgevoerd door de lymfewaten. Lymfe is een vloeistof met vrijwel dezelfde bestanddelen als weefselvloeistof. Het transport gebeurt op dezelfde manier als in de aders door spierbewegingen van omringende spieren. Ook hier geven kleppen de richting aan. Via steeds grotere vaten komt de lymfe uiteindelijk terecht in de ondersleutelbeenadeers, waarna het terug de bloedsomloop in gaat. Onderweg stroomt het door lymfeknopen. Die bevatten veel witte bloedcellen en spelen een belangrijke rol in het afweersysteem.
Wat is de rol van cholesterol bij het ontstaan van hart en vaat ziekten?
Cholesterol kan onder andere plaque veroorzaken. Ook verhoogt het de bloeddruk.