Chapter 1: Gedrag Flashcards
Aangeboren
Vanaf de geboorte aanwezig.
Aangeleerd
Door leren verkregen.
Ambivalent gedrag
Conflictgedrag waarbij twee tegengestelde gedragselementen elkaar afwisselen.
Aangeleerd gedrag
Gedrag dat is verworven tijdens het leven
Antropomorf
Een subjectieve omschrijving van dierlijk gedrag, gebaseerd op menselijk emoties.
Associatief leren
Een bepaalde prikkel koppelen aan een andere prikkel.
Balts
Ritueel gedrag dat leidt tot paringsgedrag.
Beschrijvend onderzoek
Onderzoek waarbij de onderzoeker de omstandigheden niet beïnvloed.
Communicatie
Uitwisselen van signalen.
Conflictgedrag
Gedrag dat optreedt wanneer een mens of dier prikkels ontvangt die leiden tot twee verschillende typen gedrag.
Cultuur
Het verschijnsel dat individuen in een groep vergelijkbaar gedrag vertonen.
Dreiggedrag
Conflictgedrag waarbij een dier of mens een agressieve houden naar een ander vertoon zonder direct aan te vallen.
Drempelwaarde
De hoogte van de motivatie die nodig is om tot bepaald gedrag over te gaan.
Ethogram
Een lijst met objectieve en nauwkeurige beschrijvingen van gedragselementen (met hun afkortingen).
Ethologie
De taak van de wetenschap die onderzoek doet naar diergedrag.
Experimenteel onderzoek
Onderzoek waarbij de onderzoeker de invloed van een variabele onderzoekt.
Gedrag
Alles wat een mens of dier doet of nalaat.
Gedragselementen
Aparte eenheden van gedrag.
Gedragsketen
Vaste volgorde van gedragselementen.
Gedragssyteem
Samenhangende onderdelen van gedrag.
Gevoelige periode
Periode waarin een organisme gevoelig is bepaalde zaken te leren.
Gewenning
Leren om niet langer te reageren op een bepaalde prikkel (dus afleren te reageren).