Chapter 2.1 Flashcards

1
Q

Waarin staat Nederland al jaren in de top tien?

A

In het jaarlijkse ‘World Happiness Record’ van de Veringde Naties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe komt het dat Nederland al jaren in de ‘World Happiness Record’ van de Veringde Naties staat + andere gelukkige landen?

A

Omdat die landen in de lijst vrijwel allemaal rechtstaten zijn en de burgers dus relatief veel vrijheid hebben en de overheid de plicht heeft de burgers en bestaansminimum te garanderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een rechtstaat?

A

Een staat waarin je als burger met grondrechten wordt beschermd tegen machtsmisbruik en willekeur van de overheid (je kan niet zomaar worden opgepakt omdat een politie, minister, rechter er zin in heeft.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarin staat de bescherming van de rechtsstaat niet of nauwelijks? En wat is het?

A

In een autoritaire staat - waarin 1 machthebber of een kleine groep mensen bepaald wat de regels zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat voor rechtsstaat is NL, en wat houdt dit in? Noem voorbeelden

A

Een democratische rechtstaat - biedt burgers een dubbele zekerheid (mogen bijvoorbeeld meedoen aan vrije verkiezingen en bepalen wie de machthebbers zijn & kunnen indirect meebeslissen over politieke kwesties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Naast zekerheden van 1 bepaalde rechtsstaat is NL er nog 1, welke is dat? Leg uit wat dat inhoud

A

Een sociale rechtsstaat:
Er zijn allerlei wetten en voorkiezingen om de welvaart en het welzijn van de burgers te bevorderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat heerst er relatief veel in een rechtsstaat? Leg uit.

A

Sociale vrede & sociale cohesie (Mensen durven met elkaar bindingen aan te gaan, politieke en maatschappelijke verenigingen op te richten en handel met elkaar te drijven, Bij diefstal of oplichting neemt het slachtoofer niet zelf wraak, maar wordt de zaak zle voorgelegd aan een onafhankelijke rechter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom kun je zeggen dat vertrouwen en wederkerigheid in een rechtsstaat hand in hand gaan? Noem hier een voorbeeld van

A

Omdat de meeste burgers zich aan de wet houden, in de verwachting dat andere dat ook doen.
Bijvoorbeeld bij de btaling van sociale premies - gezonde mensen batelen mee aan zorg kosten voor zieken en weten dat anderen dit ook doen voor hen als ze ziek worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ook tussen de overheid en burgers bestaan vertrouwen en wederkerigheid noem hier een voorbeeld van

A

De overheid verwacht dat jij je als burger aan de wet houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zorgt voor rechtzekerheid?

A

Er ook wetten zijn waar de overheid zich aan moet houden, want iedereen kan precies nagaan wat wel en niet mag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat was er allemaal in de 18e eeuw in Europa?

A

Het was de eeuw van verlichting en van het verlangen naar maatschappelijk geluk
Ook het optimistiche geloof in de kracht van rede, in vooruitgan en in de maakbaarheid van de sameneving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe kwam het dat vanaf de zestiende eeuw Europa maar weinig gelukkige perioden kende? En wat was het gevolg hiervan?

A

Doordat er veel godsdienstoorlogen tussen katholieke en protestanten waren, waardoor landen, regio’s, steden, doren en families werden verscheurd.

De Europese koningen hadden veel macht, konden doen wat ze wilden, want bevolking had nauwelijks rechten

Mensen werden zonder proces opgepakt en opgesloten

Bepaalde sociale groepen kregen een voorkeursbehandeling en en de armste mensen moest de hoogste belastingen betalen

Het gevolg hiervan was sociale ongelijkheid, uitbuiting en armoede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kon in de vijftiende eeuw kennis snel en breed worden verspreid

A

Door dat de drukpers uitgevonden was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat was het gevolg van dat kennis snel en breed kon worden verspreid?

A

Dat het bestaande wereldbeeld en mensbeeld begonnen te wankelen. OOrlogen, armoede en ellende kwamen niet voort uit de wil van God maar werden veroorzaakt door menselijke heerzucht en hebzucht
Hierdoor was ook de macht van de koning niet meer vanzelfsprekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar op moest kennis over de werkelijkheid in de 18e eeuw worden verkregen ipv gebasseerd zijn op (bij)geloof en irrationele angsten

A

Het moest worden verkregen door methodisch gebruik van het gezonde verstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kon er door de rede?

A

Hierdoor konden niet alleen wetten van de natuur worden achterhaald, maar zouden ook de voorwaarden voor een rechtvaardige en gelukkige samenleving logisch beredeneerd kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat was de eerste voorwaarde bij de rede dat mensen pas gelukkig konden zijn?

A

Vrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer was vrijheid alleen mogelijk?

A

was alleen mogelijk als de macht van de vorst, de staat en die van de burgers zelf over elkaar uitoefenden, ingeperkt zouden worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarover werd fel gedebatteerd in kranten, pamfletten en genootschappen?

A

Over hoe de staatsmacht te beperken was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat had veel invloed over de vragen: ‘hoe kan een vrije en gelukkige samenleving worden bereikt, en hoe kan de staatsmacht worden beperkt?’

A

Vooral de filosofie van het sociaal contract

21
Q

Welke namen zijn aan de filosofie van het sociaal contract verbonden?

A

Thomas Hobbes (1588 - 1679)
John Locke (1623 - 1704)
Jean-Jacques Rousseau (1712 - 1778)

22
Q

Wat is een sociaal contract

A

Daarin komen conractfilosofen tot afspraken om in natuurlijke vrijheid en gelijkheid te kunnen

23
Q

Wat was het uitgangspunt van filosofen?

A

Dat je als mensen in vrijheid en gelijkheid wordt geboren

24
Q

Wanneer dreigt er een oorlog van allen tegen allen (de strijd om het bestaan)?

A

Bij het ontbreken van regels om eigendommen (voedsel, grond gereedschappen, geld etc)

25
Q

Waarom moeten mensen een sociaal contract sluiten volgens de ‘contractfilosofen’?

A

Zodat er geen strijd/oorlog ontsaat over eigendommen

26
Q

Wat is een ‘staat’ en wat doet het

A

Het is een ‘scheidsrechter’ die de veiligheid van burgers moest garanderen en hun eigendommen beschermen

27
Q

Waarom zou de staat een geweldsmonopolie krijgen en wat is dat

A

Om de veiligheid van burgers moest garanderen en hun eigendommen beschermen
Dat mocht de staat als enige geweld gebruiken

28
Q

Wat is het antwoord op de vragen: ‘waarom zou je de staat vertrouwen, Hoe kun je er zeker van zijn dat de staat geen misbruik zal maken van zijn geweldsmonopolie?’

A

De macht van de staat zou aan de ketting van het recht worden gelegd, De staat zou dus gebonden zijn aan de wetten die de burgers zelf opstellen

29
Q

Hoe is het revolutionaire idee van de rechtsstaat uit de tijd van de verlichting geformuleerd?

A

de macht mag niet meer worden uitgeoefend door een heerszuchtige vorst die beweert dat hij is aangesteld door God en als een absolute monarch mag heersen. In de rechtsstaat bepalen de burgers zélf (van onderaf) de macht die de staat (van bovenaf) over hen mag uitoefenen.

30
Q

Hoe voorkomen ze dat de meester toch nog de overhand probeert te nemen

A

de macht van de staat wordt extra getemd.

31
Q

Wat stelde de Franse filosoof Montesquieu (1689-1755) voor?

A

de staatsmacht op te splitsen in een wetgevende macht, een uitvoerende macht en een rechtsprekende macht: de trias politica.

32
Q

Op welke grondbeginselen van de rechtsstaat kwamen de contractfilosofen langs rationele weg?

A

Het soevereiniteits- en democratiebeginsel: de mensen sluiten gezamenlijk een vredesak- koord, het sociaal contract.

Het legaliteitsbeginsel: er is een staat die het sociaal contract tussen mensen kan afdwingen, maar die strikt gebonden is aan de wetten die de partijen zelf hebben opgesteld.

Het beginsel van de trias politica: de macht van de staat wordt voor de zekerheid verder begrensd door interne scheiding van de staatsmacht

Het beginsel van de grondrechten: alle mensen zijn in vrijheid en gelijkheid geboren en moeten zo ook kunnen samenleven.

33
Q

Wat gebeurde er in 1776?

A

Toen maakten de Amerikaanse kolonisten zich los van de Engelse koning.

34
Q

In welke verklaring riepen zij hun nieuwe samenleving uit

A

In hun onafhankeihjkheidsverklaring

35
Q

Waar was de onafhankelijkheidsverklaring op gebaseerd

A

Deze was gebaseerd op de vrij- heid en gelijkheid van alle mensen en op het recht van elk individu om zijn eigen geluk na te streven (“The pursuit of happiness’).

36
Q

In wat werd de basisstructuur vastgelegd van de nieuwe staat?

A

In een grondwet

37
Q

Wat was de eerste taak van de staat?

A

De staat had als eerste taak om de veiligheid en vrijheid van alle burgers te beschermen

38
Q

Waar aan werd de staatsmacht gebonden?

A

De staatsmacht werd gebonden aan het recht en vooral aan de grondrechten van de burgers, verzameld in de ‘Bill of Rights’.

39
Q

Wat vormen de Amerikaanse constitutie.

A

De Onafhankelijkheidsverklaring, de grondwet en de ‘Bill of Rights’ vormen samen de Amerikaanse constitutie.

40
Q

Waar verwijst het woord constitutie naar?

A

Het woord constitutie verwijst naar de beginselen en de regels om een staat te stichten

41
Q

Wat volgde er in 1789

A

de Franse Revolutie

42
Q

Met welke strijdkreet werd de Franse Republiek uit geroepen

A

Met de strijdkreet ‘Vrijheid, gelijkheid, broederschap of de dood!’ werd toen de Franse Republiek uitgeroepen.

43
Q

waarvoor moest de Verklaring van de Rechten van de Mens en Burger zorgen

A

die moest zorgen voor een rechtvaardigere en geluk- kigere samenleving. Daarin werden de grond- rechten van ieder mens vastgelegd, zoals het recht op veiligheid, op vrijheid van meningsui- ting en vrijheid van drukpers, op godsdienstvrij- heid en het recht op bescherming van eigendom.

44
Q

Waardoor heerste chaos en hoe ging dat over?

A

De Franse Revolutie leek leuk maar was vreselijk - een slecht politiek klimaat
Staatsgrepen en constituties volgden elkaar in hoog tempo op.
Er heerste chaos totdat generaal Napoleon in 1799 een staatsgreep pleegde en een verlichte dictatuur vestigde, waarin de machthebber in zekere mate rekening houdt met de bevolking

45
Q

Wat deed Napoleon allemaal?

A

In naam van de vooruitgang veroverde hij grote delen van Europa en

verspreidde de ideeën en idealen van de rechtsstaat.

Zo vormde zijn ‘Code Civil’ ook in Nederland het begin van het burgerlijk recht.

46
Q

Wat gebuert er in een verlichte dictatuur

A

daarin houdt de machthebber in zekere mate rekening met de bevolking

47
Q

Wanneer werd Napoleon verslagen?

A

Tijdens de slag bij Waterloo in 1815.

48
Q

Wat was het gevolg van de verslaging van Napoleon?

A

de oude machtsverhoudingen werden in heel Europa hersteld

Koningen kwamen weer aan de macht.

De adel en de Kerk kregen een deel van hun privile- ges terug.

Ook de grondrechten van de burgers werden weer beperkt.

Het ideaal van de rechtsstaat was echter niet verdwenen.
In de negentiende eeuw kwam in West-Europa de rechtsstaat stap voor stap dichterbij met felle politieke gevechten.