Chapter 2 - four perspectives on the policy process Flashcards
1
Q
Aannames Rationele perspectief
A
- Individuen hebben toegang tot alle beschikbare informatie gerelateerd aan de mogelijke keuzes
- Individuen hebben de cognitieve capaciteit om verschillende keuzes tegen elkaar af te wegen
- Individuen zijn bewust van alle mogelijke keuzes
2
Q
Politieke perspectief
A
- Power struggles
- Afhankelijke stakeholders
- Beschermen van interesses
3
Q
Culturele perspectief
A
- Beeld van de wereld hang af van persoon
- Sense-making
- Gedeeld begrip
- Taal, symbolen, visuals en interacties
4
Q
Institutionele perspectief
A
- Formele en informele instituties
- Logic of consequence
- Logic of appropriateness
5
Q
Het principe van doelrationaliteit
A
- Beleid moet een duidelijk doel hebben
- Acties die worden ondernomen moeten gepland worden en volgens een programma verlopen. Doelen moeten gespecificeerd worden; grote doelen worden opgeknipt in subdoelen
- De juiste beleidsinstrumenten worden gekozen om de doelen op een effectieve manier te halen.