Centraal zenuwstelsel Flashcards

Centraal zenuwstelsel

1
Q
Acetylcholine 
Dopamine 
Noradrenaline 
Adrenaline 
Serotonine
A

Centrale zenuwstelsel –> neurotransmitters –> amines

  • Acetylcholine : minder CZS
  • Dopamine : limbisch extrapiramidale systeem
    CRTZ braakcentrum

-Serotonine : SSRI = antidepressiva
MAO inhibitor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Glutamaat
Glycine
GABA

A

Centraal zenuwstelsel –> neurotransmitters –> aminozuren

  • Glutamaat : excitatie
  • Glycine : inhibitie
  • GABA : inhibitie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Haloperidol
Droperidol
Azaperone

A

Centraal zenuwstelsel –> psychotrope farmaca –> major tranquilizers –> butyrofenonen

  • Major tranquilizers = neuroleptica / antagonist D2R
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Promazine

Acetylpromazine

A

Centraal zenuwstelsel –> psychotrope farmaca –> major tranquilizers –> fenothiazines

  • Major tranquilizers = neuroleptica / antagonist D2R
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Diazepam
Midazolam
Zolazepam

A

CZS –> psychotrope farmaca –> minor tranquilizers

  • Minor tranquilizers = benzodiazepines / anxiolytica
  • Diazepam = anti-epileptisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
Bromocriptine 
Pergolide 
Cabergolide 
Metergolide 
Apomorfine
A

CZS –> psychotrope farmaca –> dopamine agonisten

Dopamine agonisten = hyperprolactinemie

                                        - schijndracht 
                                        - inhibitie melksecretie 
  • Bromocriptine, pergolide en cabergolide= rechtstreekse agonist
  • Metergoline = onrechtstreekse agonist
  • Apomorfine = emesis uitlokken hond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
Xylazine
Romifidine 
Detomidine 
Medetomidine 
Dexmedetomidine
A

CZS –> psychotrope farmaca –> A2 agonisten (!belangr!)

  • Xylazine = minst selectief
  • Romifidine = viscerale analgesie IV paard
  • Detomidine = Niet + suf / trim
  • Medetomidine = meest selectief KHD, samen met dexmedetomidine
  • Dexmedetomidine = meest selectief KHD, samen met medetomidine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Atipamezole

A

CZS –> psychotrope farmaca –> A1 en A2 antagonisten –> selectief A2

  • atipamezole = enkel deze recovery goede a2 select.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Thiopental
Pentobarbital
Fenobarbital

A

CZS –> algemene anesthetica –> injecteerbare anesthetica –> barbituraten

Barbituraten = geen analgesie 
inwerking GABA (inhibitie stimuli door Cl- influx
- Thiopental = snel door lipofie --> inductie 
- Pentobarbital = onderhoud anesthesie / euthanasie 
- Fenobarbital = 1e keus epilepsie ( hepatisch metabolisme)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ketamine

Tiletamine

A

CZS –> algemene naesthetica –> injecteerbare anesthetica –> cyclohexylamines

Cyclohexylamines = dissociatieve naesthetica
inhibitor NMDA R
meer somatische dan viscerale analgesie
- ketamine = inductie / korte anesthesie
- Tiletamine = iets langer + zolazepam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Propofol

A

CZS –> algemene anesthetica –> injecteerbare anesthetica
GABA R

  • Propofol = inductie voor gasanesth. (lipofiel) KHD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Alfaxalone

A

CZS –> algemene anesthetica –> injecteerbare anesthetica –> neuroactieve steroiden

  • Alfaxalone = inductie / korte ingrepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
Lachgas
Halothaan
Isofluraan
Sevofluraan
Desfluraan
A

CZS –> algemene anesthetica –> inhalatie anesthetica (!belangr!)

  • Lachgas = zwakke potentie / snel
  • Halothaan = zeer goede potentie / matig snel
  • Isofluraan = goede potentie / matig snel
  • Sevofluraan = goede potentie / snel
  • Desfluraan = matige potentie / snel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
Procaine 
Tetracaine
Lidocaine 
Mepivacaine
Bupivacaine
A

CZS –> lokale anesthetica (!belangr!)

  • Procaine = esther
  • Tetracaine = esther, oftalmo
  • Lidocaine = amide, infiltratie, anti arytmisch
  • Mepivacaine = amide, geleidingsanesthesie / IVRA
  • Bupivacaine = amide, langste werking, meest potentie, verschillende toepassingen geen IVRA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
Fenobarbital 
Primidone 
Kaliumbromide 
Imepitoine
Benzodiazepine
Diazepam
Midazolam
Levetiracetam
A

CZS –> anti -epileptica

  • Fenobarbital = 1e keus chronische therapie / CYP 450 –> Dosis hoger / + levetiracetam (adj. )
  • Kaliumbromide = adjuncttherapie
  • Imepitoine = 1e keus / + levetiracetam / = gegeneraliseerde idiopathische epilepsie / = minder nevenwerking
  • Benzodiazepine = status epilepticus / CYP 450 –> fenobarb chronische therapie: dan ook diazepam dosis verhogen. / vb diazepam, midazolam
  • Levetiracetam = add on voor lenobarbital en imepitoin, niet op GABA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Guafenesine

A

CZS –> spierrelaxantia

  • Guafenesine = a2 agonist / Triple dip + ket + xyl
17
Q

Clomipramine
Imipramine
Trimipramine

A

CZS –> antidepressiva –> tricyclische antidepressiva

Tricyclische antidepressiva

  • > verhinderen serotonine (-> verhoging, = gewenst)
  • > Nor reuptake (nevenwerking, stimulatie sympaticus)
18
Q

Fluoxetine

Paroxetine

A

CZS –> antidepressiva –> SSRI’s
Selective serotonin reuptake inhibitors
SSRI’s = veiliger dan TCA

19
Q

Selegiline

A

CZS –> antidepressiva –> MAO inhibitoren

niet + amitraz (tox.)

20
Q
Morfine 
Tramadol 
Methadon 
Loperamide
Fentanyl
Carfentanyl
Etorfine
A

CZS –> opioide analgetica –> volle agonist

Opioide agonist 
= enkefalines
= verlagen vrijstelling neurotransmitters 
= thv dorsale hoorn en hoger
= Mu R 
= tolerantie + afh. + ontwenning
depressie AHC
  • Morfine = prototype
  • Tramadol = KHD / hum, post operatief
  • Methadon = post operatief, minder sedatie / emesis dan morfine
  • Loperamide = anti diarree, para simp inhib
  • Fentanyl = intra operatief, KHD / GHD
  • Carfentanyl = meest potent (exotisch), geen paard!
  • Etorfine = cfr carfentanyl
21
Q

Buprenorfine

Butorphanol

A

CZS –> opioide analgetica –> partiele agonisten

Opioide agonist 
= enkefalines
= verlagen vrijstelling neurotransmitters 
= thv dorsale hoorn en hoger
= MR 
= tolerantie + afh. + ontwenning
  • Buprenorfine = antidoot morfine (AH depressie), langere werking
  • Butorphanol = veel gebruikt!, adjuncttherapie analg/anesth, partiele agonist mu R / volle agonist kappaR
22
Q

Pentobarbital

A

CZS –> euthanasie

T-61 hoort hier ook bij!