Can’t get you out of my head’ Flashcards

1
Q
  • Childhood amnesia
A

Het verschijnsel dat er maar heel weinig herinneringen bestaan uit de eerste jaren van het leven en bijna geen herinneringen van voor de leeftijd van 3 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Reminiscence bump
A

Het verschijnsel dat er buitenproportioneel veel herinneringen worden gemaakt en onthouden tussen de leeftijd van 10 en 30 jaar
o Verklaring is dat mensen in deze periode invulling geven aan hun identiteit
o Neurologisch perspectief  in deze periode van het leven functioneren de hersenen het best
o Hoe dichterbij jongvolwassenheid we nog zijn, hoe meer dagelijkse ‘onbelangrijke’ dingen we als eerste kunnen herinneren
 Naarmate we ouder worden, zullen de meer emotionele gebeurtenissen etc. uit deze periode eerder herinnerd worden
o Reminiscence bump is sterker voor positieve herinneringen dan negatieve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

o Sense of self/ self-concept

A

 Het sense of self is een belangrijke factor in het organiseren van autbiografische herinneringen (Howe & Courage)
 Taal is een mechanisme waarmee autobiografische herinneringen tot uiting kunnen komen, maar niet de reden van de ontwikkeling ervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Self-memory system model (Conway & Pleydell-Pearce)
A

 Autobiographical memory knowledge base, bestaande uit levensperiodes, algemene gebeurtenissen en specifieke kennis over gebeurtenissen
 Working self  persoonlijke doelstellingen bepalen ook wat er onthouden wordt (succes en falen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

o Autobiografische herinneringen kunnen op twee manieren teruggehaald worden:

A

 Generative retrieval  het samenstellen van autobiografische herinneringen door het combineren van de elementen uit het working self met de autobiographical knowledge base (dus vaak gerelateerd aan persoonlijke doelen)
 Direct retrieval  specifieke vues die autobiografische herinneringen terughalen (het woord ‘Parijs’ op de radio horen en terugdenken aan een tripje naar Parijs)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Conway’s model
A

o Het autobiografisch geheugen is onderverdeeld in een hiërarchie met verschillende thema’s (onderdelen van het leven zoals werk, relaties)
o Het is belangrijk voor mensen om binnen onze autobiografische herinneringen enige vorm van coherence (samenhang met overtuigingen en doelen) en correspondence (accuraatheid) te creëren, waarbij coherence het vaak wint van correspondence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

o Retrograde amnesie

A

Amnesie waarbij de patiënt zich niets meer kan herinneren van de periode die voorafging aan het oplopen van de

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

o Anterograde amnesie

A

Het niet langer kunnen vormen van nieuwe herinneringen na het oplopen van de hersenbeschadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

‘Forget in a flash: A further investigation of the photo-taking-impairment effect’
- Hypothese 

A

Het maken van foto’s geeft mensen de mogelijkheid om het eigen geheugen te ontlasten (‘offloading’) door gebruik te maken van het ‘prothetische’ geheugen van een camera, waarop ze kunnen vertrouwen om het voor hen te onthouden.- Experiment 1  Gebruik gemaakt van snapchat (foto’s verdwijnen dus)
- Experiment 2  Participanten verwijderen zelf foto’s nadat ze ze hebben gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Resultaten
A

Participanten lieten in beide experimenten een sterk photo-taking-impairment effect zien, ondanks ze wisten dat ze geen toegang meer hadden tot de foto’s. Dit suggereert dat de bewuste keuze om het geheugen te ontlasten door het maken van een foto niet de enige reden is voor het photo-taking-impairment effect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Transactive memory theory
A

Het verschijnsel dat partners op elkaar vertrouwen voor het terughalen van herinneringen; een soort ‘gedeeld geheugen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Attentional-disengagement hypothesis
A

Het coderen van herinneringen lijdt automatisch onder het fotograferen van bepaalde momenten/objecten. Het photo-taking-impairment effect is volgens deze hypothese dus niet afhankelijk van het subjectieve vertrouwen van het individu op het prothetische geheugen van de camera.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

 Forgetting curve

A

voor informatie uit de laatste 20 jaar (alleen voor oude mensen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly