4 Concepts Flashcards

1
Q

Categorie

A

een set van objecten die op een bepaalde manier hetzelfde behandeld kunnen worden vb vrachtwagens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Concept

A

de mentale representatie die we vormen van categorieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie: Necessary features en jointly sufficient

A
  • Necessary features: wat moeten objecten hebben om binnen de categorie te vallen
  • Jointly sufficient: als een objecten de benodigde kenmerken heeft, dan zit het in de categorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is misschien wel de belangrijkste variabele bij het voorspellen van hoe mensen omgaan met categorieën?

A

Typischheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

borderline-leden

A

: categorieën zijn vaag > hebben onduidelijke grenzen die in de loop van de tijd kunnen verschuiven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

categorieprototype

A

Het meest typische categorielidItems die steeds minder op het prototype lijken, worden steeds minder typisch. Veranderingen in typischheid leiden dus uiteindelijk tot borderline-leden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom is het ene object meer typisch dan het ander?

A
  • Kan komen door frequentie van hoe vaak we het tegenkomen
  • maar waarschijnlijk meer te maken met familiy resemblance theory: items zijn waarschijnlijk typisch als ze (a) de kenmerken hebben die vaak voorkomen in de categorie en (b) geen kenmerken hebben die vaak voorkomen in andere categorieën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Veel belangrijke categorieën vallen in hiërarchieën, waarin concrete categorieën genest zijn in grote abstracte categorieën

A

bruine beer-beer-zoogdier-gewerveld-dier-entiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

basic level of categorization

A

Brown (1958): het gebruik van één enkele, consistente naam helpt kinderen waarschijnlijk om de naam voor dingen te leren. De eerste labels van kinderen voor categorieën zijn meestal precies die namen die volwassenen het liefst gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. Prototype theorie
A

mensen hebben een samenvattende representatie van een categorie > een mentale beschrijving die op de gehele categorie kan worden toegepast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

weighted features

A

De features worden gewogen door hun frequentie in de categorie (veren hebben in de categorie vogels is hoog).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Exemplar theory
A

ontkent dat er een samenvattende representatie is. De theorie claimt dat je concept bestaat uit herinnerde voorbeelden (je concept groente bestaat uit groentes die je eerder hebt gezien).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

semantiek netwerken

A

Volgens deze benadering, is kennis opgeslagen in de vorm van associatieve netwerken waarin concepten worden gerepresenteerd door dichtbij zijnde knooppunten die corresponderen met gerelateerde concepten of features van een gegeven concept.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

spreading activation model

A
  • Wanneer een concept wordt gepresenteerd, wordt het corresponderende knooppunt geactiveerd en de activatie verspreidt naar andere concepten in het netwerk.
  • De kracht van de activatie verminderd als functie van tijd, afstand en aantal concepten die geactiveerd zijn > hoe meer concepten geactiveerd zijn, moet minder activatie elk concept ontvangt.
  • De activatie die bij een knooppunt terecht komt wordt opgeteld, de activatie moet boven een drempelwaarde uitkomen om daadwerkelijk het concept de activeren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Semantische priming

A

verwijst naar de neiging van de verwerking van één stimulus om de verwerking van een gerelateerde stimulus te verbeteren of te versnellen ??

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Natural kinds (ook wel natural categories):
A

gebeuren natuurlijk in de wereld, ze definiëren zichzelf. Leden binnen deze type categorieën delen belangrijke kenmerken of features
 Alle bloemen zijn bijvoorbeeld gegroepeerd in een enkele categorie op grond van de natuurlijk voorkomende kenmerken die ze delen. Deze natuurlijk voorkomende concepten worden pas gelabeld nadat ze zijn ontdekt.

17
Q
  • Artifacts (ook wel artifact categories
A

): objecten of conventies die door mensen ontwikkeld zijn om bepaalde functies uit te voeren (sport, meubels, gereedschap). Leden van deze categorie lijken niet dezelfde basis features te delen als leden van de natuurlijke categorie

18
Q
  • Ad hoc categorieën
A

: categorieën die gevormd worden in dienst van een of ander doel. De leden van de categorie zijn alleen samenhangend op grond van hun relatie tot de context bij de hand.

19
Q

Similarity-based approaches

A
  1. Classical view: items behoren tot bepaalde categorieën als ze bepaalde kenmerken hebben. Deze kenmerken zijn noodzakelijk en voldoende voor het definiëren van het concept. Wordt gezien als similarity based, omdat categorisatie gebaseerd is op of bepaalde kenmerken die een entiteit kenmerken, vergelijkbaar zijn met de kenmerken die het concept definiëren.