6 Inbeelding Flashcards

1
Q
  • Imagery debat = Debat over de manier waarop onze mentale beelden opgebouwd zijn.
A

• Pavio  Mentale beelden lijken op perceptie, er zijn 2 verschillende systemen voor de recall van plaatjes en woorden.
o Analogische code = Mentale voorstelling die lijkt op hetgeen dat het vertegenwoordigt (analoge klok  beeld van schuivende wijzers representeert tijd).
• Brooks  Er zijn twee verschillende codes.
o Symbolische code = Representatie die gekozen om iets te weergeven, dit hoeft er niet te lijken, beschrijving met woorden.
o Analogische code

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Theorieën

A
  • Dual-code theorie = Informatie wordt opgeslagen in zowel picturale- als verbale vorm.
  • Propositionele theorie = Mentale representaties hebben een abstracte taalachtige vorm. Dit zijn dus geen beelden of enkele woorden, maar proposities.
    • Propositie = Abstracte vorm van mentale representaties, deze bevat onderliggende kennis (kat, bijten, haar).
    • Prosopagnosia = Iemand herkent andermans gezicht niet. Visual imagery is slecht voor gezichten, maar normaal voor andere objecten.
    • Epifenomenen = Mentaal beeld, afgeleide van een propositie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Inzoomen en Rotatie

A

Vragen over grote objecten worden sneller beantwoord dan die over kleine objecten. Wanneer de groep verbale kennis moest gebruiken was de reactie juist sneller bij onderscheidende kenmerken (dan bij algemene). • Steun voor dual-code theorie omdat reacties gebaseerd op mentale beelden verschillen van die gebaseerd op verbale kennis.
• Functionele equivalentiehypothese = Iets waarnemen met het mentale oog kost evenveel tijd als dat we dit in het echt zouden zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Image scanning

A

Mentale beelden kunnen op bijna dezelfde manier gescand worden als fysieke objecten. Wel duur in perceptie het scannen van grotere afstanden langer dan kleinere afstanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Shepard & Metzler Hoe kunnen we objecten mentaal roteren?

A

Hoe kunnen we objecten mentaal roteren? Twee dimensionaal draai is relatief makkelijk, dimensionaal is moelijker.
• Relatie tussen het aantal graden dat geroteerd moet worden en de reactietijd loopt evenredig. Dit gegeven ondersteunt het analogische codeperspectief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Segal & Fusella  Visuele imagery kan interferen met visuele perceptie

A

Segal & Fusella  Visuele imagery kan interferen met visuele perceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Artikel Bizarreness Effect

- Bizarreness effect

A

= Bizarre, niet-alledaagse scenario’s (in de vorm van zinnen of afbeeldingen) kunnen makkelijker worden teruggehaald dan normalere scenario’s.
• Mogelijke verklaring  Het verwerken van zo’n bizar scenario vereist meer cognitieve inspanning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Visual-imagery hypothesis
A

Het actief inbeelden van een bizar scenario helpt bij het opwekken van het bizarreness effect.
• Wordt ondersteund door het feit dat het bizarreness effect minder sterk is als er een bizar scenario wordt beschreven en participanten geen instructie krijgen dit zich in te beelden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Doel onderzoke

A

Er wordt onderzocht of het visueel inbeelden van een bizar scenario vereist is voor het optreden van het bizarreness effect. Er worden afleidende taken opgelegd die het visuele inbeeldingsvermogen en de visuospatiële verwerking verstoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uitkomst=???

A
  • Experiment 1 – Gebruik gemaakt van dynamic visual noise (DVN)
    • Controlegroep visueel  Visuele presentatie van normale en bizarre zinnen.
  • Robuust bizarreness effect
    • Controlegroep auditief  Auditieve presentatie van normale en bizarre zinnen.
  • Geen bizarreness effect
    • Visuele afleiding groep  DVN tijdens/na auditieve presentatie van normale en bizarre zinnen.
  • Robuust bizarreness effect
    Conclusie = Visuele afleiding vermindert het bizarreness effect niet.
  • Experiment 2 – Spatial tapping task (vingers tikken in bepaald patroon) als afleiding.
    • Controlegroep  Visuele persentatie van normale en bizarre zinnen.
  • Robuust bizarreness effect
    • Spatial distraction groep  Visuele presentatie van normale en bizarre zinnen. Tikken in diamantvorm op een bord.
  • Robuust bizarreness effect
    Conclusie = Spatial tapping task zorgt niet voor een afname in het bizarreness effect.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly