C2: De ontwikkeling van pleegkinderen Flashcards

1
Q

Artikel: Developmental Outcomes of Foster Children: A Meta-Analytic Comparison With Children From the General Population and Children at Risk Who Remained at Home – (Goemans et al.)

Wat houdt dit artikel in?

A

Vergelijking van het cognitieve, adaptieve en gedrag functioneren van kinderen in pleegzorg vergeleken met risicogroep kinderen die bij hun biologische ouders bleven en kinderen van de algemene populatie. Resultaten laten zien dat pleegzorgkinderen over het algemeen lagere levels van functioneren dan kinderen van de algemene populatie zien. Er waren geen duidelijke verschillen gevonden tussen pleegzorgkinderen en risicogroep kinderen die thuis bleven wonen, maar beiden groepen ervaarden ontwikkelingsproblemen.

Pleegzorg < Norm
Pleegzorg = Thuisblijvers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Artikel: Attachment, Development, and Mental Health in Abused and Neglected Preschool Children in Foster Care: A Meta-Analysis (Vasileva & Petermann).

Wat zijn de resultaten uit dit artikel?

A

Development: niet-netwerk pleegzorgkinderen hadden vaker vertraging in cognitieve of motorische ontwikkeling dan netwerk pleegzorgkinderen. Netwerk pleegzorgkinderen hadden wel vaker cognitieve ontwikkelingsproblemen.

Mental health: 29% van de kinderen vertonen internaliserende problemen. 28% van de kinderen lieten externaliserende problemen in de klinische range zien.

Attachment: Ongeveer 22% van de kinderen liet gedesorganiseerde gehechtheid zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Artikel: Foster children’s attachment security and behavior problems in the first six months of placement: associations with foster parents’ stress and sensitivity (Gabler et al).

Wat zegt dit artikel over ‘Foster children’s attachment security’?

A

Foster children showed lower levels of attachment security at the beginning of placement than children in low-risk samples. Longitudinal study suggests that children’s attachment security already increased during the first six months of placement. Though, even six months after placement, security was still lower than in low-risk samples.

No associations between foster children’s age at placement and attachment security were found

Foster parents’ age a predictive for foster children’s attachment security. Foster children living with younger foster parents showed higher scores of attachment security than children living with older foster parents

Supportive presence, respect for child’s autonomy and wave 1 hostility associated with attachment security both at placement and six months later.

Foster parents’ supportive presence was the strongest predictor for foster children’s attachment security later on.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Artikel: Foster children’s attachment security and behavior problems in the first six months of placement: associations with foster parents’ stress and sensitivity (Gabler et al).

Wat zegt dit artikel over ‘Foster children’s behavior problems?’

A

Almost half of the foster children had CBCL scores in the borderline or clinical range.

Foster parents rated fewer behavior problems for younger foster children compared to older foster children.

Foster children’s internalizing problems were positively associated with foster parents’ stress and negatively associated with foster parents’ supportive presence.

No associations between foster parents’ sensitivity scores and externalizing problems were found

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stelling: Naarmate kinderen langer in een pleeggezin zitten, nemen de gedragsproblemen gemiddeld af. Op dit gebied is pleegzorg dus een effectieve interventie.

A

Onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mental health and associated risk factors of Dutch school aged foster children placed in long-term foster care – Maaskant et al. 2014

Is er bij pleegkinderen sprake van een verhoogd risico op gedragsproblemen?

A

De helft van de pleegkinderen valt in de normale range van de SDQ, dus met een groot deel van de pleegkinderen gaat het goed. Maar er zit ook een aanzienlijk deel in de klinische range. Verschillen in weerbaarheid van kinderen kan meespelen in deze verdeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Attachment, Development, and Mental Health in Abused and Neglected Preschool Children in Foster Care: A Meta-Analysis (Vasilevea & Petermann)

Wat zegt deze studie?

A

39% van de kinderen heeft Mental Health problems. Deze studie heeft echter geen vergelijkingsgroep, dus zegt dit percentage niks over hoe deze kinderen ‘het doen’ tegenover andere groepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Developmental Outcomes of Foster Children: A Meta-Analytic Comparison With Children From the General Population and Children at Risk Who Remained at Home – Goemans et al. (2016)

Wat blijkt uit deze studie? Pleegzorg vs thuisblijvers vs normgroep

A

Pleegkinderen hebben over het algemeen lagere levels van functioneren dan kinderen van de algemene populatie. Er zijn geen duidelijke verschillen gevonden tussen pleegkinderen en thuisblijvers, maar beide groepen ervaren ontwikkelingsproblemen.

Pleegzorg is dus niet effectief? Een alternatieve verklaring is dat er aanvankelijk wel een verschil was, waarbij pleegkinderen eerst meer problemen hadden (“hoger start niveau”). Met de afname door pleegzorg lopen ze ‘gelijk’ met thuisblijvers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Longitudinale studie McWey et al. (2010). Door te meten op 3 momenten ([13-16jr], [+18 mnd] & [+36 mnd]) kan er gekeken worden naar het effect van pleegzorg op probleemgedrag als gevolg van Neglect, Sexual abuse en Physical abuse. Wat geeft deze studie weer?

A

Er is een afname van probleemgedrag na verloop van tijd. De sterkste afname is bij neglect en sexual abuse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zegt de studie van Goemans et al. (2015) over de effectiviteit van pleegzorg?

A

De problematiek blijft gelijk! De effecten zijn niet significant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rates of meaningful change in the mental health of children in long-term out-of-home care: a seven- to nine-year prospective study – Tarren-Sweeney.

Uit dit onderzoek blijkt dat de verdeling van mental health difficulties onder kinderen in lange termijn pleegzorg niet verandert in een periode van 7 tot 9 jaar. Welke vier subgroepen lijken er wel te bestaan? En hoe kan het dat er subgroepen bestaan uit één groep?

A

De groepen zijn als volgt:
1. 32%: ‘sustained mental health’
2. 33%: ‘meaningful improvement’
3. 30%: ‘meaninful deterioration’
4. 5%: no meaningful change’

Dit kan komen door:
- Kenmerken van de plaatsing
- Variatie achtergrond kinderen
- Verandering gedurende plaatsing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fostering security? A meta-analysis of attachment in adopted children - van den Dries, Juffer et al.

Wat geeft deze studie weer op het gebied van gedesorganiseerde gehechtheid van pleegkinderen vergeleken met de norm?

A

Pleegkinderen hebben een verhoogd risico (36) t.o.v. de norm (15)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk factor (vroege negatieve ervaring) geeft het grootste risico op zowel gedesorganiseerde als onveilige gehechtheid? Studie van Cyr et al. (2010)

A

Mishandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dozier et al. Parent attachment diary. Wat zijn signalen van veilige gehechtheid volgens de checklist? En welke van vermijdende gehechtheid?

A

Veilige gehechtheid
1. Looked at me for reassurence
2. Signaled to be picked up or held, reached for me
3. Called for me
4. Came to me
5. Cried

Vermijdende gehechtheid
1. Acted as if nothing was wrong
2. Did not indicate he/she wanted or needed me
3. Cried and remained wher he/she was, did not signal for me
4. Whimpered or cried briefly and kept on going, did not look at me
5. Went off by him/herself

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de resultaten uit de Attachment diaries study (Stovall-McClough & Dozier, 2004)

A

Kinderen < 12 maanden: veilige relatie binnen 2 maanden
- Pijn/verdriet: troost zoeken bij pleegouders
- Reactie op pleegouders: sneller laten troosten

Kinderen > 12 maanden: vaker vermijdend en niet coherent
- Pijn/verdriet: pleegouders vermijden/niet opzoeken
- Minder coherente reacties op pleegouders
- NB langere termijn studies: wel veilige gehechtheid

Oudere kinderen (> 12 maanden) meer moeite met aangaan veilige gehechtheidsrelatie dan jongere kinderen (< 12 maanden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat geeft het longitudinaal onderzoek van Gabler et al. (2014) waarin gemeten wordt met de Attachment Q-set (AQS) weer?

A

Ieder ouder-kind-paar gaat vooruit op de AQS. Deze toename kan verklaar worden door de sensitiviteit van de pleegouder. Bij T2 zijn de pleegouder-kind-paren vergelijkbaar met de normgroep en hoger dan de klinische groep

17
Q

Geef voorbeelden van schema’s met verwachtingen over zelf & anderen die voorkomen in het intern werkmodel gehechtheid van Bovenschen.

A

Zijn anderen er voor mij?
Ben ik het waard om van te houden?
Volwassenen zijn (on)betrouwbaar?

18
Q

Welke problemen op school van pleegkinderen in vergelijking met leefdtijdsgenoten laat het onderzoek van Scherr zien?

A

Pleegkinderen vs. Leeftijdsgenoten
- Achterstand en lagere schoolprestaties
- Vaker doorverwezen naar RT (tot 5x zo hoog)
- Vaker blijven zitten (7x zo vaak)
- NB daarnaast ook vaker gedragsproblemen