Bs. 6 Spieren en beweging Flashcards

1
Q

Welke twee types spierweefsel heeft een mens?

A

Glad en dwarsgestreept spiervezel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is glad spierweefsel en waar komt het voor?

A

Glad spierweefsel bestaat uit langwerpige cellen, elk met een celkern. Het komt voor in de huid, de darmen, je iris, bloedvaten en de vertakkingen in je longen. Het samentrekken gaat langzamer dan dwarsgestreept spierweefsel, maar raken niet snel vermoeid. Het wordt door het autonome zenuwstelsel aangestuurd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is dwarsgestreept spierweefsel?

A

Dwarsgestreept spierweefsel bestaat uit spiervezels die zijn ontstaan uit samengesmolten spiercellen. Het bevat om die reden veel kernen. Het samentrekken gaat vaak snel, maar het raakt wel sneller vermoeid. Het wordt door het animale zenuwstelsel aangestuurd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe zit een skeletspier vast?

A

Met pezen die vastzitten aan het bindweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Door wat wordt een skeletspier omhulst?

A

De spierschede, bestaande uit bindweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem de onderdelen van een skeletspier op, van buiten naar binnen.

A

Spierschede, spierbundel -omgeven door bindweefsel-, spiervezels, spiercelkern, spierfibril (mitochondriën en glycogeenkorrels tussen de spleten), filamenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de motorische eindplaatjes en waar zijn ze op aangesloten?

A

De motorische eindplaatjes zijn de uiteinden van de vertakkingen van een axon, afkomstig van een bewegingszenuwcel. De eindplaatjes zijn aangesloten op een aantal spiervezels die samen met één bewegingszenuwcel een motorische eenheid vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe noem je het als de vezels van een motorische eenheid samentrekken na het ontvangen van een impuls?

A

Spiercontractie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werkt een spiercontractie?

A
  1. Een impuls komt aan via de motorische eindplaatjes.
  2. Glycogeen wordt omgezet in glucose onder invloed van glucagon.
  3. De actine en myosine filamenten schuiven in elkaar.
  4. De spier is samengetrokken en verbruikt glucose.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe noem je een spier die een tegengestelde beweging maakt ten opzichte van een andere?

A

Een antagonist. Voorbeeld: biceps en triceps.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly