Bs 3. Het zenuwstelsel Flashcards
Waar bestaat het centrale zenuwstelsel uit?
De grote hersenen, de kleine hersenen, de hersenstam en het ruggenmerg.
Waar bestaat het perifere zenuwstelsel uit?
Uit zenuwen die alle delen van het lichaam verbinden.
Welke delen van het zenuwstelsel heb je als je het indeelt op grond van functie?
Het animale en autonome/vegetatieve zenuwstelsel.
Waar zorgt het animale zenuwstelsel voor?
Voor de beweging en bewuste reacties van het lichaam.
Waar zorgt het autonome zenuwstelsel voor?
Het regelen van onbewuste processen, zoals je hartslag, ademhaling en verwijding van je bloedvaten.
Wat is een prikkel?
Een invloed uit het milieu op een organisme.
Wat gebeurt er als een prikkel wordt opgemerkt door een dier?
Er ontstaat een impuls.
Wat is een impuls? En hoe werkt het?
Een elektrisch signaal die door zenuwen naar je hersenen geleid worden. Daar worden ze door de hersenen verwerkt en op gereageerd- ook door middel van impulsen.
Hoe worden prikkels opgevangen?
Via zintuigen, die receptoren (zintuigcellen) bevatten.
Hoe noem je zenuwcellen ook wel? En waarom die benaming?
Conductoren, omdat ze een elektrisch signaal geleiden.
Welk soort organen zijn uitvoerders? En hoe noem je deze?
De spieren en kliercellen. Je noemt ze ook wel effectoren.
Hoe noem je zenuwcellen ook wel?
Neuronen.
Hoe heten de signaalmoleculen die zenuwcellen afgeven?
Neurotransmitters.
Waar liggen de cellichamen van zenuwcellen voornamelijk?
In het centrale zenuwstelsel.
Hoe heten de uitlopers die signalen naar het cellichaam geleiden?
Dendrieten.
Hoe noem je de uitlopers die signalen van het cellichaam af geleiden?
Axons.
Door wat worden axonen omgeven?
Een myelineschede, bestaande uit cellen van Schwann.
Waar eindigen de vertakkingen van een axon op uit?
Op synapsen- deze geven de signalen door aan de doelwitcellen.
Welke typen zenuwcellen heb je?
Gevoelszenuwcellen (sensorische zenuwcellen), schakelcellen en bewegingszenuwcellen (motorische zenuwcellen).
Wat doen gevoelszenuwcellen?
Ze geleiden signalen van receptoren naar het centrale zenuwstelsel via dendrieten en axons. De dendrieten zijn vaak lang en lopen van het cellichaam naar de receptor toe. De axons zijn vaak kort en verbinden het cellichaam met de receptor op het centraal zenuwstelsel.
Wat doen schakelcellen?
Deze cellen geven signalen van gevoelszenuwcellen door aan bewegingszenuwcellen. Ook kunnen ze impulsen naar en van andere schakelcellen geleiden.
Wat doen bewegingszenuwcellen?
Deze cellen geleiden signalen vanuit het centrale zenuwstelsel naar spieren en klieren. Meestal hebben ze korte dendrieten en één lang axon naar de effector (uitvoerder).
Waar bestaan zenuwen uit?
De uitlopers van gevoels- en bewegingszenuwcellen, met daarom heen een myelineschede die ze van elkaar scheidt.
Welke drie types zenuwen zijn er?
Gevoelszenuwen, bewegingszenuwen en gemengde zenuwen. De meeste zenuwen zijn gemengd.