Breeding strategies and behavioural genomics Flashcards
Wat houdt behavioural genetics in?
Onderzoek doen naar de genetische contributie aan gedragskenmerken.
Op welk vlak komen behavioural genetics en functional genomics overeen?
Op het vlak dat ze allebei het algemene doel hebben om de functionele rol van een gen(product) te vinden.
Waadoor kunnen complex traits gemakkelijker bij muizen gemapped worden dan bij mensen?
Dit is omdat het muizengenoom homogeen gemaakt kan worden via inbreeding.
Welke fokstammen van muizen worden veel gebruikt voor inbreeding en waarom?
DBA en C57BL/6, ze kunnen in een gecontroleerde omgeving gefokt worden.
Wat is het voordeel van het gebruik van inbred muizenstammen?
Dat er weinig variatie in hun genetische compositie is en ze ook gelijk zijn in uiterlijk en gedrag. (Hierdoor ook minder muizen nodig).
Hoe komt een inbred stam tot stand?
Door het herhaaldelijk (20+) laten paren van muizen broertjes en zusjes
Waaruit kan het percentage homozygotiteit voorspelt worden?
Als een functie van het aantal generaties, uitgedrukt in het inbreeding coefficient F.
Waar staat F voor?
Staat gelijk aan de kans dat twee allelen identiek zijn op een willekeurige locus.
Hoe hoog is de inbreeding coefficient na 20 generaties inbreeding?
Dichtbij 99%
Waarom is de inbreeding coefficient niet 100% na 20 generaties fokken?
Er blijft zo’n 1% aan variatie over en zorgen nieuw gevormde mutaties voor contaminatie van de uniformiteit
Hoe maak je een recombinante inbred strain (RI-strain)?
Je paart een muis van de ene inbred stam met een muis van een andere inbred stam. De F1-generatie bestaat uit muizen die 1 chromosoom hebben van de ene stam en het andere chromosoom van de andere stam hebben. Inbreeding van de F1-generatie zorgt voor recombinatie van de twee soorten inbreeding-chromosomen. Door de F2-genertie te paren verklein je de variatie weer en ontstaat er een RI-strain.
Wat kan je maken door allerlei inbred strains te laten paren waardoor je verschillende RI-strains krijgt?
Je kan RI-strains maken die homozygoot zijn voor bijna alle loci.
Hoe kunnen complexe traits gevonden worden in RI-strains?
Door genetische markers te gebruiken en de genetische compositie te vinden van RI-strains. Complex traits in RI-strains kunnen dan correleren met chromosomale regio’s die gedeeld worden door deze RI-strains.
Wat is advanced intercrossing?
Het laten kruizen van F1-muizen van verschillende inbreeding strains, waardoor er meer recombinatie plaatsvindt. Deze muizen kunnen weer met elkaar gekruist worden waardoor er een ARI strain ontstaat.
Wat zijn quantitative trait loci?
Chromosomale gebieden met genen die kwantitatieve eigenschappen beïnvloeden (co-segregatie).