Biologische psychologie Flashcards
Basisuitgangspunten
- Gedrag wordt veroorzaakt door biologische processen in het lichaam
(biologisch correlaat: gedrag, gedachten etc. hangen samen met een biologisch proces.) - Oorzaak van gedrag is vast te stellen door de mens uiteen te rafelen tot in de kleinste details. (reductionisme)
- Bij het zoeken naar de oorzaken van gedrag wordt de nadruk gelegd op twee aspecten: DNA (erfelijke bagage) en de hersenen zijn het belangrijkste orgaan voor het sturen van gedrag, gedachten, emoties etc.
- Evolutietheorie waarin geen onderscheid wordt gemaakt tussen mens en dier.
- We zijn baas in eigen brein
- Tabula rasa is onzin
Geschiedenis
- Tijd van Freud
- Alles = de aanleg
- Hoogtepunt in jaren 70
- Ontdekkingen van medicijnen: angstemmers en kalmeringstabletten waren effectief.
- DSM
- Biologisch en hersenonderzoeken bekend
Geest-lichaam (mindbody problem)
Scheiding tussen lichaam en geest
- Is de mens een slim lichaam of is hij een geest (bewustzijn) in een lichamelijke huls.
Mindless psychiatry
Psychiatrie zonder geest, interactie tussen individu en omgeving verwaarloosd en worden biologische verklaringen benadrukt.
Brianless psychiatry
Psychiatrie zonder hersenen, tegenovergestelde standpunt. Hersenprocessen worden niet bestudeerd.
- Krankzinnigheid zou door inhumane omstandigheden veroorzaakt kunnen worden.
Antipsychiatrisch denken
- Een psychische stoornis werd opgevat als een gezonde reactie op een zieke samenleving
Reductionisme
Je kunt aan een mens knutselen (door medicatie of operaties)
Wat vindt de biologische psychologie van tabula rasa?
Tabula rasa klopt niet, een mens komt beschreven op de wereld en inet blanco.
- We zijn de helft van onze genetische ouders
- Resultaat van een 1000 jaar lange ontwikkeling
Waaruit bestaat de mens?
- Miljarden lichaamscellen: celkern
- Chromosomen
Wat is een celkern?
Een code waarin erfelijk materiaal is opgeslagen
Waaruit bestaan chromosomen?
- 46
- 23 paren
DNA
Wat is DNA
Kern waarin erfelijk materiaal is opgeslagen.
- DNA wordt gevormd door 4 basen: AGCT die een code vormen voor een bepaald eiwit.
- We zijn het eindproduct van al onze voorouders
- Trisomie 21 : downsyndroom
Fenotype
Erlijke eigenschappen van de ouders
- Als de genen van je ouders tot expressie komen bij jou
- Bijvoorbeeld: blauwe ogen, die heb jij ook
Genotype
Wat je bij je draagt aan genen (komt niet perse tot uiting)
Dominant gen & recessief gen
Dominant = een eigenschap die je overeft van je ouders is ook te zien aan een van de ouders en komt tot uiting in het fenotype : bijvoorbeeld blond haar of blauwe ogen.
Recessief= vaak door 1 gen bepaald, dat wat je overgeerft krijgt maar niet perse tot uiting komt in je fenotype van je ouders maar wel in het genotype.