Behaviorisme Flashcards
De basisuitgangspunten
- Objectiviteit staat centraal, men mag zich alleen maar richten op het waarneembare gedrag van mensen & dieren
- Leerprocessen staan centraal bij het verklaren van gedrag, hierbij gaat het om aangeleerd gedrag.
- Factoren buiten een organisme of individu (periferalisme) worden gebruikt bij het ontstaan van gedrag.
- Factoren binnen een individu worden NIET onderzocht.
- Continuïteit tussen het gedrag van mensen en dieren. Er worden resultaten gebruikt van dierexperimenten.
- Tabula rasa: mensen komen blanco op de wereld. Al het gedrag van een persoon wordt in de loop van de jaren geleerd. Erfelijkheid wordt niet over gesproken.
- Om gedrag te bestuderen, mag het worden opgeknipt in kleine delen (reductie). Ontstaan van gedrag wordt zo simpel als mogelijk verklaard.
Hoe ziet Watson het gedrag van mensen?
Hij gaat uit van een reactie van een organisme op een bepaalde prikkel van buitenaf.
- Daarnaast vindt hij dat er geen principeel verschil is tussen mensen en dieren.
- Leerprocessen staan centraal.
- Observeren staat centraal
S =
Stimulus (prikkel)
R =
Respons (reactie)
Perifalisme
Een persoon geeft niet zelf richting aan zijn leven, maar gedrag wordt bepaald door omgevingsinvloeden, - -De buitenkant (periferie) is belangrijker dan de binnenkant (centralisme)
Mensen komen blanco op de wereld; tabula rasa, wat houdt dit in?
Behavioristen zijn van mening dat het ontstaan van gedrag alleen door omgevingsinvloeden i.c. leerervaringen verklaard kan worden. Na de geboorte wordt iemand ingekleurd door de omgevingsinvloeden.
Black box
Dat wat plaatsvindt tussen stimulus en respons (vaak wat binnen een organisme ‘leeft’)
Mechanistische visie binnen behaviorisme
Er wordt uitgegaan van de veronderstelling dat gedrag is te ontleden in kleine deeltjes. Er is oorzaak-gevolg (S-O-R-C schema)
Organistische visie binnen behaviorisme
De interacties tussen een organisme en zijn omgeving, waarmee hij aandacht besteedde aan de circulaire causaliteit (beloningen)
Vanuit het biopsychosociale model, welk deel wijst het behaviorisme af?
Biologische oorzaken, het wijst eventuele erfelijke aanleg af.
Leerprocessen (algemeen)
Habituatie, klassiek conditioneren, operant conditioneren en model-leren.
Indeling van leerprocessen
- Laagste niveau: gewenningsleren en sensitisatie
- Middel: associatieleren
- Hoogste: cognitief en symbolisch leren
Habituatie
Prikkels die de selectie doorkomen, worden na verloop van de tijd als ‘niet meer belangrijk’ door het organisme gezien. Je raakt gewend aan een bepaalde prikkel zoals geur, geluid etc.
- bv: als je bij iemand op visite bent die net koffie heeft gezet, valt de koffiegeur je op. Als je er langer zit valt de geur niet meer op omdat je eraan gewend raakt.
- bv: het gedrag van een verslaafde die steeds meer nodig heeft van een middel om de gewenste effecten te bereiken.
- Mogelijkheid is wel aangeboren.
Sensitisatie
Tegenovergestelde van habituatie. Komt voor bij angst en slaat op het verschijnsel dat lichte veriant van de oorspronkelijke prikkel dezelfde angst uitlokt. Ofwel: prikkels roepen opnieuw iets op.
- bv: als je een brand hebt meegemaakt, is de geur van vuur alleen al een prikkel dat angst op kan roepen.
Klassiek conditioneren
- Pavlov
- Een leervorm waarbij voortgebouwd wordt op een al bestaande, aangeboren reflex.
- Ongeconditioneerde stimulus (niet geleerde prikkel)
- Ongeconditioneerde respons (reactie op de niet geleerde prikkel)
- Als dit tegelijk samen plaatsvindt met een andere stimulus (prikkel) dan kan de neutrale stimulus dezelfde schrikactie oproepen.
Bovenstaande is dan een leerproces. Het organisme heeft geleerd om 2 stimuli met elkaar te verbinden: asosciëren.
Voorbeeld van klassiek conditioneren Little Albert
Plotseling geluid = ongeconditioneerde stimulus
Angstreactie = ongeconditioneerde respons
Witte muizen en plotseling geluid = ongeconditioneerde + nieuwe stimulus (2 stimuli)
Angstreactie = na enige malen herhalen
Witte muizen = geconditioneerde stimulus
Angstreactie = geconditioneerde respons.
Leerwetten: onbewust leren en geringe invloed van kennis
Bij alle voorbeelden is het leerproces onbewust verlopen. De geconditioneerde respons is niet zomaar weer af te leren. Geconditioneerde responsen vormen zich automatisch.
Leerwetten: discriminatie
Discriminatie = verschijnsel dat een stimulus aan bepaalde kenmerken moet voldoen om geconditioneerde respons uit te lokken
- bv: Little Albert werd bang voor witte muizen als hij een bruin konijn zou zien en daar niet bang voor zou zijn dan zou hij discrimineren en onderscheid maken