Bijeenkomst 5 H10,11 Flashcards

Aantrekking, relaties en prosociaal gedrag

1
Q

evolutionaire psychologie

A

sociaal gedrag verklaren adhv genetische factoren die geëvolueerd zijn vanuit natuurlijke selectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kamaraadschappelijke liefde

A

gevoelens van intimiteit en affectie voor iemand met wie we geen seks willen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hartstochtelijke liefde

A

intens verlangen naar een ander, gekenmerkt door lichamelijke opwinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

sociale theorie (social exchange theory)

A

de perceptie van iemands relatie hangt af van wat de relatie oplevert, wat het hun kost en hoe veel de ander inbrengt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

investeringsmodel

A

alles wat mensen in een relatie steken en wat verloren gaat als ze eruit stappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gelijkheidstheorie

A

mensen willen in een relatie liever gelijkheid dan de grootst mogelijke beloning tegen lage kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

uitwisselingsrelaties

A

er wordt gelet op de sprake van gelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

communale relaties

A

gelijkheidsnorm is niet aanwezig, in tijden van nood staan ze elkaar bij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

prosociaal gedrag

A

elke handeling die bijdraagt aan het welzijn of het welbevinden van een ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

altruïsme

A

het verrichten van een handeling voor een ander, zonder daarbij aan jezelf te denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

urban overload-hypothese

A

inwoners van grote steden zijn net zo behulpzaam als dorpelingen wanneer zij zich in een minder prikkelende omgeving bevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bystander effect

A

hoe groter het aantal omstanders van een noodgeval hoe kleiner de kans dat iemand te hulp schiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

pluralische onwetendheid

A

er vanuit gaan dat alle anderen een situatie op een bepaalde manier interpreteren, terwijl dat niet het geval is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly