Bijeenkomst 4 H8,9 Flashcards

Conformisme, gehoorzaamheid en groepsprocessen

1
Q

conformisme

A

het veranderen van je gedrag als gevolg van reële of ingebeelde invloed van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

informationeel conformisme

A

we conformeren omdat we denken dat anderen een betere manier hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

injunctieve normen

A

normen die te maken hebben met wat we denken dat andere mensen goed- of afkeuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

psychogene groepsziekten

A

fysieke symptomen treden bij de groep op zonder aantoonbare fysieke oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

normatief conformisme

A

we veranderen gedrag zodat anderen ons aardig vinden en ons accepteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sociale impact theorie

A

de kans dat je reageert op iets is afhankelijk van de sterkte/status, nabijheid en aantal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

descriptieve normen

A

onze perceptie van de manier waarop mensen zich gedragen, ongeacht of anderen dat gedrag goed- of afkeuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Experimet van Sherif

A

het in een donkere kamer inschatten hoe veel licht verschuift. toonde informatoneel coformisme aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ash-lijnexperiment

A

de echte deelnemer zit in het midden en naast hem zitten twee onderzoeksmedewerkers die het verkeerde antwoord geven. toont conformisme aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Milgram experiment

A

het toedienen van schokken aan leerlingen. laat grote mate van gehoorzaamheid aan autoriteit zien, maar blijkt wel contextafhankelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

groepscohesie

A

eigenschappen van een groep die de leden met elkaar verbinden en die wederzijse sympathie bevorderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

sociale facilitatie

A

de aanwezigheid van anderen bij eenvoudige taken leidt tot betere prestaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sociale inhibitie

A

aanwezigheid van anderen bij moeilijke taken leidt tot mindere prestaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

social loafing

A

bij aanwezigheid van anderen gaan mensen minder hun best doen, wanneer niemand hun individuele bijdrage kan beoordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De-individualisatie

A

het opgaan in een groep waarbij het gevoel van anonimiteit ontstaat, resulteert in toename van impulsief en afwijkend gedrag (Standford prison experiment van Zimbardo)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stanford prison experiment van Zimbardo

A

het toekennen van Bewakers- of gevangennerol en het erg inleven daarin. Wees op de-individualisatie

14
Q

conservative shift

A

de grotere bereidheid van groepen om veiligere beslissingen te nemen

15
Q

risky shift

A

grotere risicobereidheid van groepen, groepspolaristie

16
Q

transactief geheugen

A

gecombineerd geheugen van een groep is efficiënter van individu

17
Q

groepspolarisatie

A

de neiging van groepen om beslissingen nemen die extremer zijn dan individuele beslissingen

18
Q

contigentietheorie van leiderschap

A

effectiviteit van leiderschap hangt af van taak/persoonsgerichtheid, controle en invloed van de leider op de groep

19
Q

sociaal dilemma

A

gunstig voor individu is schadelijk voor de rest

20
Q

Prisoners dilemma

A

beide partijen moeten kiezen om mee te werken voor de hoogste beloning

21
Q

integratieve oplossing

A

toegeven op punten die voor hen onbelangrijk zijn, maar voor de ander wel van belang