Bijbels Hebreeuws Vrolijk Oef. B1.7 Pers. Vnw. Nominale Zin

Question 1

יהוה אתה אל גדול

Answer 1

Here, u bent een groot God

Question 2

דוד מלךגדול

Answer 2

David is een groot koning

Question 3

אני יהוה אל קדוש

Answer 3

Ik ben yhwh een heilig God

Question 4

גרים אנחנו

Answer 4

Vreemdelingen zijn we

Question 5

הוא מלך טוב

Answer 5

Hij is een goede koning

Question 6

אני יוסף

Answer 6

Ik ben Yosef

Question 7

היא בת טובה

Answer 7

Zij is een goede dochter

Question 8

יום גדול זה

Answer 8

Deze grote dag

Question 9

היום הגדול הזה

Answer 9

Deze grote dag

Question 10

יום זה גדול

Answer 10

Deze dag is groot

Question 11

זה היום הגדול

Answer 11

Dit is de grote dag

Question 12

היום ההוא

Answer 12

Die dag

Question 13

הוא נער קטן

Answer 13

Hij is een kleine jongen

Question 14

הנער הקטן ההוא

Answer 14

Die kleine jongen

Question 15

הנביא ההוא

Answer 15

Die profeet

Question 16

הספר הזה

Answer 16

Dit boek

Question 17

ספרים אלה

Answer 17

Deze boeken

Question 18

כל-הדברים האלה

Answer 18

Al deze woorden, kaal hadbariym haa’eelah

Question 19

אלה הבגדים

Answer 19

Dit zijn de klederen

Question 20

זאת העיר הגדולה

Answer 20

Dit is de grote stad

Question 21

העיר הגדולה הזאת

Answer 21

Deze grote stad

Question 22

הבנים האלה

Answer 22

Deze zonen

Question 23

בנות אלה

Answer 23

Deze dochters

Question 24

זה האיש

Answer 24

Dit is de man

Question 25

אלה המשפטים

Answer 25

Dit zijn de rechten

Question 26

הימים ההם

Answer 26

Die dagen

Question 27

העם ההוא

Answer 27

Dat volk

Question 28

זאת המצוה

Answer 28

Dit is het gebod

Question 29

החסד הגדול הזה

Answer 29

Deze grote genade

Question 30

זה הדבר

Answer 30

Dit is het woord