Bijbels Hebreeuws Vrolijk Oef. B1.15 De Voorzetsels ל, כ, ב En Het Voegwoord ו Flashcards
1
Q
לאלהי ישראל
A
Van, voor, aan de God van Israel
2
Q
כאלהים
A
Als God
3
Q
בספר תהלים
A
In het boek van de psalmen
4
Q
בארץ התובה הזאת
A
In dit goede land
5
Q
בערי יהודה
A
In de ateden van Juda
6
Q
לעבד מלך ישראל
A
Voor de dienaar van de koning van Israel
7
Q
ליהוה הישועה
A
Van de Here is het heil/ de verlossing
8
Q
בהיכל ובבית
A
In de tempel en in het huis
9
Q
בעיר דוד
A
In de stad van David
10
Q
לשלמה
A
Voor Salomo
11
Q
בארץ מצרימ
A
In het land van Egypte
12
Q
ביום צרה
A
Op de dag van benauwdheid
13
Q
בכל לב
A
Met heel het hart
14
Q
בשםיהוה
A
In de naam van de Heer
15
Q
ובבית יהוה
A
En in het huis van de Here