Bestuurlijke organisatie en bestuurlijk toezicht Flashcards

1
Q

Wie oefent de overheidstaken uit?

A

In beginsel: uitgeoefend door één enkele overheid (centralisatie)

Behoefte: andere overheidspersonen die zelfstandig beslissingen kunnen nemen
= techniek van verzelfstandiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is verzelfstandigen?

A

= te verstaan als de techniek waarbij activiteiten op afstand worden geplaatst

Ontstaan van een verzelfstandigde entiteit: zekere autonomie om activiteiten te verrichten en is geresponsabiliseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Onderscheid verzelfstandiging

A

Interne en externe verzelfstandiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Interne verzelfstandiging

A

Een taak wordt op afstand geplaatst door het binnen het bestuur een zekere zelfstandigheid te geven

Bijvoorbeeld: delegatie of toewijzing van bevoegdheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Externe verzelfstandiging

A

De activiteit wordt toevertrouwd aan een entiteit met aparte rechtspersoonlijkheid

Bijvoorbeeld: parkeergebeuren aan een gemeentelijk autonoom parkeerbedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Soorten verzelfstandiging

A

Deconcentratie
Decentralisatie
Delegatie van bevoegdheid
De bevoegdheidstoewijzing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een delegatie?

A

= een rechtshandeling waarbij een orgaan een deel van zijn bevoegdheid toevertrouwt aan een ander orgaan, onder de voorwaarden die het bepaalt

Uitvoerende macht: bevoegdheden in beginsel niet vervreemden of op een andere wijze erover beschikken

Bevoegdheden aan overheid in beginsel onoverdraagbaar en onvervreemdbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer kunnen aangelegenheden gedelegeerd worden?

A

Bepaalde aangelegenheden kunnen gedelegeerd worden voor zover het wezen van de toegewezen bevoegdheid bij het wettelijk aangewezen orgaan blijft berusten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer is een delegatie rechtmatig?

A

Wanneer ze wordt toegestaan door de overheid die deze bevoegdheid heeft toegewezen

Geen enkele delegatie mag ertoe leiden dat de essentie van de bevoegdheden van diegene die delegeert, verloren gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voorwaarden delegatie

A

In principe: wettelijke grondslag

Bij gebreke aan specifieke grondslag: enkel toelaatbaar onder strikte voorwaarden
- Vooreerst moet de delegatie in dit geval worden verleend aan een onder toezicht staand orgaan
- De delegatie moet ten allen tijde herroepbaar zijn
- De beslissingen van de gedelegeerde zijn onderworpen aan de uitdrukkelijke of stilzwijgende goedkeuring van de delegataris
- De delegatie moet betrekking hebben op bijkomstige of aanvullende detailmaatregelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de delegatie van handtekening?

A

Geen overdracht van beslissingsbevoegdheid

Beperkt zich tot het geven van macht aan een persoon om een beslissing te authentificeren door er zijn handtekening op te plaatsen die voorafgegaan wordt door een formule zoals ‘voor’, ‘in opdracht van’, of ‘in naam van’

Eigenlijke beslissing door bevoegde orgaan genomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de toewijzing van bevoegdheid?

A

Wordt grondwettelijk, wettelijk/decretaal of door een andere instelling die entiteiten kan oprichten een bevoegdheid gecreëerd en bepaald wie die bepaalde bevoegdheid mag uitoefenen

Bijvoorbeeld: de directeur der belastingen die over bezwaren kan beslissen

Situatie waar een instantie een eigen bevoegdheid krijgt toegewezen
- Instelling en de originele toekenning van bevoegdheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is centralisatie?

A

Kan verwijzen naar een gezagsstructuur waarin de bevoegdheden berusten bij een centraal orgaan

Kan verwijzen naar de bestuurlijke organisatie, waarbij de bestuursorganen in hiërarchisch verband staan tot de hoogste overheid in de dienst

= wijze van organisatie van een overheid waarbij het gezag uitgeoefend wordt door de top van de organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kenmerken centralisatie

A

Hiërarchische ondergeschiktheid van personeelsleden
- Hiërarchisch toezicht is algemeen en wordt van ambtswege uitgeoefend, zelfs wanner geen wettekst het uitdrukkelijk voorziet
- De meerdere mag bevelen geven aan de ondergeschikte omtrent de wenselijkheid, de inhoud, de voorwaarden, het tijdstip en de vorm van de juridische handeling
- De meerdere kan de beslissingen van de ondergeschikte altijd wijzigen en zich in de plaats stellen, behoudens tegenstrijdige bepaling in de wet en voor zover de beslissing die de ondergeschikte heeft genomen nog niet definitief is geworden

Hiërarchische lijn verschilt van entiteit tot entiteit, afhankelijk van de organisatiecultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is deconcentratie?

A

= de situatie waarbij de bevoegdheid tot het verrichten van rechtshandelingen wordt opgedragen aan agenten of entiteiten binnen het publiekrechtelijk lichaam, die weliswaar onder centraal hiërarchisch gezag van de hoogste overheid van het publiekrechtelijk lichaam blijven bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kenmerken deconcentratie

A

Verschuiving van taken en bevoegdheden mogelijk

Middel om dienst op efficiëntere wijze te organiseren

Onderscheid interne en externe deconcentratie

Via techniek van delegatie als via de techniek van bevoegdheidstoewijzing tot stand komen
- Juridisch gezien deconcentratie vorm van centralisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Interne en externe deconcentratie

A

Interne deconcentratie: aan een ambtenaar van het centraal bestuur

Externe deconcentratie: aan een ambtenaar van een buitendienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Moderne verschijningsvorm deconcentratie

A

Zogenaamde interne verzelfstandiging

Onderdeel van het publiekrechtelijk lichaam krijgt een zekere autonomie met bepaalde bevoegdheden
- Financieel en beheersmatig geresponsabiliseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is decentralisatie?

A

= een wijze van organisatie van de overheid, waarbij de gedecentraliseerde overheden onttrokken zijn aan het hiërarchische gezag van de centrale overheid, maar wel aan het bestuurlijk toezicht van die overheid onderworpen zijn

= beheersvorm waarbij aan diensten buiten de eigen organisatie een autonome bevoegdheid tot het vervullen van een bepaalde overheidstaak wordt toevertrouwd

In naam en voor rekening van de betrokken dienst zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Kenmerk decentralisatie

A

Beslissingsmacht
- Territoriaal
- Functioneel
- Combinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Territoriale decentralisatie

A

Aan territoriale gemeenschappen wordt het beleid opgedragen van algemeen omschreven gewestelijke of plaatselijke belangen

Bevoegdheid toegewezen aan zelfstandige organen om het algemeen belang van een geografisch gebied te behartigen

Belangen provincie of gemeente geregeld door de raden waarvan de leden werden verkozen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Functionele decentralisatie

A

Aan een zelfstandig orgaan wordt het beleid van een welbepaald belang of een welbepaalde taak opgedragen

Kenmerken: specialiteit en zelfstandigheid

Bijvoorbeeld NMBS of VRT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Combinatie decentralisatie

A

Combinatie van territoriale en functionele decentralisatie

Bijvoorbeeld OCMW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Kenmerk decentralisatie

A

Autonomie: toekenning van rechtspersoonlijkheid krachtens een wettelijke of decretale basis

Volledig onbeperkt

Vereist van controle door centraal bestuur: niet van dien aard dat de gedecentraliseerde instelling aan de controle van de oprichtende instelling ontsnapt

In beginsel zekere interventiemogelijkheid: enkel wanneer beslissingen worden genomen met miskenning van de wet of het algemeen belang (= administratief toezicht)

Zelfstandigheid = de regel
- Beperkingen enkel op specifieke wettelijke grondslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is het administratief toezicht

A

= de verzamelnaam voor het geheel van middelen waarover de toezichthoudende overheid beschikt, hetzij om de organen van de gedecentraliseerde overheden te verplichten de wet na te even en het algemeen belang te eerbiedigen, hetzij om hun onwel om op te treden te doorbreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Toetsstenen administratief toezicht

A

De wet en het algemeen belang

Toezicht negatieve aard: gedecentraliseerde overheid behoudt eigenlijke beslissingsbevoegdheid
- Onderscheid tussen bestuurlijk toezicht en hiërarchie

27
Q

Toepassingsgebied algemeen toezicht

A

Afhankelijk van wettelijke basis

Ontstentenis van formele wettekst? Gedecentraliseerde overheid die door of krachtens een wet zelfstandige bevoegdheid heeft verkregen, niet aan bestuurlijk toezicht onderworpen
- Beperkend uitgelegd

28
Q

Doel administratief toezicht

A

Vrijwaring van de wettigheid
Nastreven algemeen belang

Bestuurlijk toezicht verder dan de beoordeling van de eventuele onwettelijkheid, ook oordeel over de opportuniteit van de handeling

Uitgebreider dan controle door de Raad van State: RvS beperkt tot wettelijkheidscontrole van de rechtshandeling

29
Q

Gewoon administratief toezicht

A

Niet bevoegdheid aan toezichthoudende overheid om zich in de plaats te stellen van het onder toezicht staande bestuur

Niet om aan dat bestuur een andere beslissing op te dringen
- Enkel indien er sprake is van een volgehouden onwil (= buitengewone vorm)

30
Q

Soorten gewoon administratief toezicht

A

Algemeen en bijzonder toezicht

31
Q

Wat is het algemeen toezicht?

A

Verschaft de toezichthoudende overheid de mogelijkheid om binnen een bepaalde termijn op te treden tegen beslissingen van het onder toezicht staande bestuur
- Termijn verstreken? Optreden niet mogelijk
- Wettigheidscontrole rechter blijft mogelijk

Repressief van aard

Vormen
- Schorsing
- Vernietiging

32
Q

Schorsing

A

= de administratieve rechtshandeling vanwege een orgaan van het centraal bestuur, waardoor de uitvoering van een door een gedecentraliseerde overheid genomen beslissing wordt opgeschort

Loopt totdat de toeziende overheid zich over de wettigheid en/ of de conformiteit met het algemeen belang heeft uitgesproken

Geen beroep tot nietigverklaring mogelijk

33
Q

Vernietiging

A

= de administratieve rechtshandeling waardoor een orgaan van het centraal bestuur een besluit van een gedecentraliseerde overheid tenietdoet wegens onwettigheid van of strijdigheid met het algemeen belang

33
Q

Toepassingsgebied bijzonder toezicht

A

Beperkt aantal besluiten die zo belangrijk zijn dat een formeel standpunt van de toezichthoudende overheid vereist is

Niet repressief: preventief karakter

Vormen
- Voorafgaand advies
- Machtiging
- Goedkeuring

34
Q

Voorafgaand advies

A

Niet bindend

Substantiële vormvereiste: niet-naleving kan leiden tot nietigverklaring

Raad van State middel ambtshalve opwerpen

35
Q

Machtiging

A

= een rechtshandeling waarbij de toezichthoudende overheid verklaart dat de voorgenomen beslissing noch de wet schendt, noch het algemeen belang schaadt

In beginsel voorafgaand, of achteraf vervangen door goedkeuring

36
Q

Goedkeuring

A

= administratieve rechtshandeling uitgaande van de toeziende overheid waardoor een beslissing van een gedecentraliseerde overheid volledige uitwerking verkrijgt omdat de beslissing noch de wet schendt, noch het algemeen belang schaadt

Soort schorsende voorwaarde ten aanzien van de uitvoering van een op zichzelf rechtsgeldige beslissing

Het aan goedkeuring onderworpen besluit is in beginsel niet vatbaar voor concrete uitvoering zolang er geen formele goedkeuring is gegeven: niet tegenstelbaar aan derden

Retroactief
Niet gedeeltelijk van aard

Goedkeuring geweigerd? Rechtshandeling zonder uitwerking

37
Q

Rechtsgeldigheid besluit of beslissing

A

Op zichzelf volledig en rechtsgeldig

Overheid die het besluit heeft genomen is gebonden door het besluit

Besluit kent rechten toe aan een rechtsonderhorige en kan in beginsel niet worden ingetrokken

38
Q

Buitengewoon administratief toezicht

A

Dwangtoezicht

Wanneer de gedecentraliseerde overheid in gebreke blijft, dan kan de toezichthoudende overheid het gedecentraliseerd lichaam dwingen om een welbepaalde beslissing te nemen ofwel om in haar plaats een zekere rechtshandeling te verrichten

39
Q

Wat zijn de hoofdstructuren van het Belgische en Vlaamse overheidsapparaat?

A

Federale overheidsadministratie
Regionale overheidsadministratie
Provincie
Gemeente

40
Q

Vaststellen begrip overheid

A

Geval per geval bekijken of de betrokken instelling voor die specifieke wetgeving of die specifieke regels is te beschouwen als een overheid

Niets bepaald? Klassieke criteria om administratieve overheden te identificeeren

41
Q

Federale uitvoerende macht

A

Uitgeoefend door federale regering van ten hoogste 15 ministers

Evenveel Nederlandstalige als Franstalig ministers

Toevoeging staatssecretarissen

42
Q

Federale en programmatorische overheidsdiensten

A

Federale overheidsdiensten ondersteunen ministers
Verschaffen nodige dienstverlening aan burgers (FOD’s)

Tijdelijk aangevuld met aantal programmatorische overheidsdiensten (POD’s)
- Werken rond belangrijke maatschappelijke thema’s die verscheidene federale overheidsdiensten doorkruisen

43
Q

Federale openbare instellingen

A

Diverse verschijningsvormen met uiteenlopende statuten

Federale instellingen van openbaar nut onderverdeeld in categorieën:
- Categorie A heeft betrekking op gepersonaliseerde entiteiten.
- Categorie B heeft betrekking op entiteiten waarvan de zelfstandigheid sterker tot uiting komt dan bij entiteiten onder categorie A.
- Categorie C omvat voornamelijk de financiële instellingen.
- Categorie D omvat de sociale zekerheidsentiteiten.

44
Q

Federale instellingen van openbaar nut: categorie A

A

Onderworpen hiërarchisch gezag minister
Geen autonomie
Entiteiten gecreëerd door de techniek van deconcentratie

45
Q

Federale instellingen van openbaar nut: categorie B, C, D

A

Gecreëerd door techniek van decentralisatie
Eigen beslissingsbevoegdheid Onderworpen administratief toezicht
Concretiseert zich via de figuur van regeringscommissaris
- Raadgevende stem vergaderingen van de beheers- en controleorganen
- Beroepsmogelijkheid tegen beslissingen geacht in strijd met algemeen belang

Minister kan beheersorgaan verplichten te beraadslagen over bepaalde kwestie

46
Q

Economische overheidsbedrijven

A

4 grote federale overheidsbedrijven: BPost, Proximus, NMBS, Infrabel, Skeyes

Doel: organiseren om op een meer marktconforme wijze opereren, concurrentiekracht overheidsbedrijven verzekeren

47
Q

Overeenkomst economische overheidsbedrijven

A

De bij wet voorziene autonomie wordt verkregen via een beheerscontract of -overeenkomst, gesloten tussen de federale staat en het betrokken overheidsbedrijf

Voorwerp van onderhandeling en akkoord: kwalitatieve en kwantitatieve resultaten

Rapporteringsverplichtingen en sanctiemechanismen vastgelegd

Verregaande vorm van autonomie: alle bedrijvigheden ontwikkelen die verenigbaar zijn met hun doel

Regeringscommissaris: interventiemogelijkheid bij miskenning wetten, statuten of beheerscontract
- Niet schorsen of vernietigen van opportuniteitsredenen

48
Q

Beleidsdomeinen Vlaamse overheid

A

a) Beleidsdomein Kanselarij, Bestuur, Buitenlandse Zaken en Justitie (KBBJ)

b) Beleidsdomein Financiën en Begroting (FB)

c) Beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI)

d) Beleidsdomein Onderwijs en Vorming (OV)

e) Beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG)

f) Beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media (CJSM)

g) Beleidsdomein Werk en Sociale Economie (WSE)

h) Beleidsdomein Landbouw en Visserij (LV)

i) Beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken (MOW)

j) Beleidsdomein Omgeving (OMG)

49
Q

Organisatie beleidsdomeinen taken

A

Vlaams ministerie bestaande uit departementen en agentschappen

Belast met taken van beleidsondersteuning (aansturing, ondersteunen en opvolgen)

Verantwoordelijk voor beleidsuitvoerende taken

Grote mate van autonomie

50
Q

Organisatie beleidsdomeinen

A

Beleidsraad: forum waar het politieke en ambtelijke niveau overleg plegen

Managementcomité: afspraken gemaakt tussen topmanagers van departementen en agentschappen in kader van hun samenwerking

Adviesraad: adviesverlening over strategische vraagstukken, hoofdlijnen beleid
- Samengesteld uit vertegenwoordigers maatschappelijke middenveld eventueel aangevuld met onafhankelijke deskundigen

Op overkoepelend niveau: voorzitterscollege, 1 per beleidsdomein en de Voorzitter

51
Q

Onderverdeling agentschappen

A

Intern verzelfstandigde agentschappen
- Zonder rechtspersoonlijkheid
- Met rechtspersoonlijkheid

Extern verzelfstandigde agentschappen
- In publiekrechtelijke vorm
- In privaatrechtelijke vorm

Zekere cascaderegeling: indien het voldoende aannemelijk wordt gemakt dat tot minder verregaande verzelfstandiging niet volstaat

52
Q

Intern verzelfstandigde agentschappen

A

Zonder rechtspersoonlijkheid: opgericht bij besluit van de Vlaamse regering
- Ressorteren onder rechtspersoon Vlaamse Gemeenschap en hiërarchisch gezag minister
- Leidende managers operationele autonomie die noodzakelijk is om de IVA doelmatig, efficiënt en effectief te leiden

Met rechtspersoonlijkheid: onder hiërarchisch gezag Vlaamse Regering
- Eigen rechtspersoonlijkheid
- Opgericht bij decreet
- Oprichtingsdecreet: opsomming doelstelling en taken

53
Q

Extern verzelfstandigde agentschappen publiekrechtelijk vormgegeven

A

Eigen rechtspersoonlijkheid

Tussenkomst decreetgever vereist

Oprichtingsdecreet: EVA rechtspersoonlijkheid verlenen en basiskenmerken vastleggen

Maatschappelijk doel en opdrachten nauwkeurig omschrijven, toezichtregeling uitwerken, samenstelling en werken organen regelen

Eigenlijke bestuur: Raad van Bestuur aangesteld door Vlaamse regering (volheid van bevoegdheid en eindverantwoordelijkheid)

Hernieuwbare termijn van 5 jaar

Onder toezicht Vlaamse Regering, uitgeoefend door regeringscommissaris van het agentschap en regeringscommissaris voor financiën en begroting

54
Q

Extern verzelfstandigde agentschappen privaatrechtelijk vormgegeven

A

Eigen rechtspersoonlijkheid

Oprichting en statuut in overeenstemming met dwingende bepalingen private vennootschaps- of verenigingsrecht
- Afwijken? Nee, kies voor EVA met publiekrechtelijke vormgeving

Oprichting vereist uitdrukkelijke decretale machtiging die beleidsuitvoerende take vaststelt

Samenwerkingsovereenkomst tussen EVA en Vlaamse regering

55
Q

Provincies

A

10
In zekere zin intermediair niveau tussen gemeenten en regionale overheid

Staan in voor alles wat van provinciaal belang is

Bestuur: provincieraad, deputatie en gouverneur die ondersteund worden door provinciale administratie met aan het hoof de provinciegriffier

Mogelijkheid tot intern en extern verzelfstandigde agentschappen

Organieke regeling: Provinciedecreet

56
Q

Gemeenten

A

Overheidsorgaan dat het dichts bij de burger staat en is het best geplaatst om in te spelen op de belangen van de lokale bevolking

300 steden en gemeenten

Organisatie en werking: Decreet Lokaal Bestuur

Gemeenteraad vertegenwoordigd bevolking en regelt de gemeentelijke belangen

Dagelijkse bestuur: College van Burgemeester en Schepenen

Burgemeester: hoof van gemeente en vertegenwoordiger Vlaamse regering

Organen ondersteund door gemeentelijke administratie (algemeen directeur en financiën en financieel directeur)

57
Q

Wat is het gemeentelijk belang?

A

Alle zaken die een duidelijk lokaal en territoriaal karakter hebben en die door de wetgever niet aan het beslissingsrecht van andere instanties werd toegewezen

Taken
- Initiatieven voor gemeentelijk belang
- Taken van medebewind

58
Q

Interne en externe verzelfstandiging binnen gemeenten

A

Keuze niet vrijblijvend
Uitgangspunt: centrale behartiging, verzelfstandiging is uitzondering
- Redenen aanhalen om een taak van gemeentelijk belang te verzelfstandigen en verantwoorden waarom de taak niet beter door de gemeente zelf wordt vervuld

Externe verzelfstandiging: minst verregaande vorm bedoeld (publiekrechtelijk)
- Keuze privaatrechtelijk? Aantonen waarom publiekrechtelijke variant niet volstaat of niet minimum dezelfde voordelen biedt

59
Q

Intergemeentelijke samenwerking en regio’s - mogelijke samenwerkingsvormen

A

Interlokale vereniging (samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid): intergemeentelijke competitie veldvoetbal

Projectvereniging: realisatie lokaal multicultureel centrum

Dienstverlenende vereniging: CIPAL

Opdrachthoudende vereniging: Limburg.net

Intergemeentelijke samenwerking betreffende de opdrachthoudende vereniging met private deelname

60
Q

Regio’s

A

Regiodecreet: 15 referentieregio’s
Territoriaal gezien groter dan lokale besturen, kleiner dan provincies

Intergemeentelijke samenwerking zal moeten plaatsvinden binnen de territoriale grenzen van de regio’s (matrousjkamodel)
- Afwijken mogelijk door samen te werken op supraregionale wijze: twee regio’s vormen één groot samenwerkingsverband
- Niet alle lokale besturen willen deelnemen? Minstens 90 procent is voldoende

61
Q

Uitzonderingen regiodecreet

A

Enkele specifieke vormen van samenwerkingsverband uitgesloten van de verplichting om zich te schikken naar de regiovorming

Aan alle samenwerkingsverbanden wordt de mogelijkheid geboden om een aanvraag in te dienen om af te mogen wijken van de principes in art. 6
- Reeds bestaande als beoogde samenwerkingsverbanden
- Beoordeling in concreto door Vlaamse regering

62
Q

OCMW’s

A

Verzekert maatschappelijke dienstverlening in de gemeente

Organieke regeling: Decreet Lokaal Bestuur

Ook bepalingen inzake de verzelfstandiging van activiteiten en samenwerking tussen OCMW’s