Algemene beginselen van behoorlijk bestuur, openbaarheid van bestuur Flashcards

1
Q

Wat zijn algemene beginselen van behoorlijk bestuur?

A

= voorschriften die de overheid moet naleven in haar relatie met de rechtsonderhorige

= een bron van het bestuursrecht, die andere bronnen zoals wetten en decreten aanvullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom zijn de algemene beginselen van behoorlijk bestuur ontwikkelt?

A

De rechterlijke macht voelde zich genoodzaakt om de burger te beschermen ten aanzien van de machtige overheid

Hoe realiseren? Overheid te onderwerpen aan strengere normen die in de rechtspraak tot stand zijn gekomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ontwikkeling van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur

A

Gestalte via de rechtspraak van de Raad van State in 1974

ABBB houden verband met een behoorlijkheidscontrole op het overheidsoptreden

Aanwijzingen geven over de wijze waarop bestuursbeslissingen moeten worden genomen en op welke wijze zij ter kennis moeten worden gebracht aan de rechtsonderhorige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ABBB en discretionaire bevoegdheid van de overheid

A

Toegepast in de mate dat de overheid over een zekere beoordelingsvrijheid beschikt (discretionaire bevoegdheid - devolutieve werking)

Geschreven recht geen ruimte voor beoordelingsvrijheid (‘dwingend dicteert’)? Geen toepassing algemene beginselen van behoorlijk bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Indeling en classificatie van de ABBB

A

Onderscheid tussen inhoudelijke beginselen en processuele beginselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Inhoudelijke beginselen van behoorlijk bestuur

A

Betrekking op de inhoud van een overheidsbesluit

Soorten: rechtszekerheidsbeginsel, redelijkheidsbeginsel, gelijkheidsbeginsel, materiële motiveringsplicht, vertrouwensbeginsel

Overschrijding leidt tot een ander overheidsbesluit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Processuele beginselen van algemeen bestuur

A

Betrekking op de formele eisen waaraan een besluit moet voldoen of de besluitvormingsprocedure

Soorten: beginsel van onpartijdigheid - fair play, hoorplicht, zorgvuldigheidsbeginsel, rechtszekerheidsbeginsel, formele motiveringsplicht

Overschrijding leidt niet altijd tot een ander overheidsbesluit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de hoorplicht?

A

= het recht om te worden gehoord of zijn standpunt uiteen te zetten en is te onderscheiden van het recht op verdediging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer geldt de hoorplicht?

A

Zodra het bestuur overweegt om ten aanzien van een persoon een ernstige maatregel te nemen die gebaseerd is op zijn persoonlijke gedrag, dat hem als een zware tekortkoming wordt aangerekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vereisten hoorplicht

A

Mogelijkheid voor de betrokkene om zijn standpunt met betrekking tot de voorgenomen maatregelen nuttig naar voor te brengen

Vooraf in kennis worden gesteld van welke tekortkomingen hem ten laste worden gelegd of welke feiten tot de maatregel nopen

Redelijke termijn voor de betrokkene om zijn standpunt voor te bereiden

Horen van betrokkenen gebeurt vooraleer de beslissing wordt genomen

Orgaan dat bevoegd is om de beslissing te nemen moet de betrokkene eigenhandig horen, op voorwaarde dat de voorgedragen verdediging ter beoordeling aan het bevoegde orgaan wordt voorgelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Uitzonderingen op hoorplicht

A

1 De zaak duldt geen uitstel

2 De betrokkene kan niet gelokaliseerd worden binnen een redelijke termijn

3 De feiten zijn voor eenvoudige constatering vatbaar

4 Er bestaat een gebonden bevoegdheid voor de overheid

5 Het bestuur moet niet overgaan tot het horen wanneer deze zelf het initiatief heeft genomen om zijn argumenten uiteen te zetten

6 Het bestuur moet niet overgaan tot het horen wanneer de betrokkene verzuimt te reageren tegen de voor hem nadelige vaststellingen van de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat valt niet onder de toepassing van de hoorplicht?

A

Van een regel dat bepaalt dat een persoon kan vragen te worden gehoord

Ten aanzien van reglementaire besluiten van de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het zorgvuldigheidsbeginsel?

A

Wanneer het bestuur een beslissing neemt, moet hij de beslissing op een zorgvuldige manier voorbereiden
- Gesteund op correcte feitenvinding
- Zorgvuldig beoordelen van feiten op relevante en gewicht vooraleer een besluit te nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zorgvuldigheidsbeginsel en technische besluiten

A

Het kan het bestuur ertoe nopen het advies van een deskundige in te winnen
- Uitgebrachte advies voldoende nauwkeurig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vereisten van het zorgvuldigheidsbeginsel

A

De overheid moet rekening houden met nieuwe regelgeving die met een hoge graad van waarschijnlijkheid spoedig in werking treedt
- Nodige zorgvuldigheid aan de dag leggen wanneer hij een beslissing wenst te nemen

De overheid moet een genomen beslissing binnen een redelijke termijn bekend maken

Beslissing op straffe van aansprakelijkheid zorgvuldig uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het beginsel van de fair play?

A

= een processueel beginsel dat betekent dat de overheid correct moet zijn in haar relatie en betrekkingen met de rechtsonderhorige

De overheid mag de burger niet bemoeilijken in de verkrijging van zijn rechten door onoorbare middelen

Te vinden onder zorgvuldigheidsbeginsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het rechtszekerheidsbeginsel?

A

Houdt in dat het recht voorzienbaar en toegankelijk dient te zijn, zodat rechtsonderhorige in staat zijn de rechtsgevolgen van hun handelen op voorhand in te schatten

Rechtsonderhorigen mogen op zekere standvastigheid bij het bestuur vertrouwen

Derden te goeder trouw beschermt waardoor ook de rechtsgevolgen behouden blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het vertrouwensbeginsel?

A

Raad van State: Het bestuur mag de rechtmatige verwachtingen, die de burger uit het bestuursoptreden put, niet beschamen.
De burger moet kunnen vertrouwen op een vaste gedragslijn van de overheid of op regelmatige toezeggingen of beloften die de overheid in een concreet geval heeft gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn regelmatige verwachtingen met betrekking tot het vertrouwensbeginsel?

A

De verwachtingen die de burger in redelijkheid heeft kunnen puren uit het bestuursoptreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de elementen van het vertrouwensbeginsel?

A

1 Bestaan van een bestuurlijke vergissing
2 Het verlenen van een voordeel aan de burger, ten gevolge van die vergissing
3 De afwezigheid van gewichtige redenen om dat voordeel terug te vorderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wanneer kan men zich niet beroepen op het vertrouwensbeginsel?

A

Indien een normaal voorzichtige en oplettende burger had moeten weten dat de gewekte verwachtingen niet zouden kunnen of mogen worden gehonoreerd

22
Q

Wat is het redelijkheidsbeginsel?

A

= een inhoudelijk beginsel van behoorlijk bestuur

23
Q

Wanneer is het redelijkheidsbeginsel geschonden?

A

Wanneer de overheid bij afweging van de belangen niet in redelijkheid tot het genomen besluit had kunnen komen

24
Q

Toetsing van het redelijkheidsbeginsel

A

Marginale toetsing door de rechter

Heeft de overheid bij het uitoefenen van haar discretionaire beoordelingsbevoegdheid geen handeling gesteld waarvan het ondenkbaar is dat een redelijk handelende overheid ze zou stellen?

25
Q

Wanneer is het evenredigheidsbeginsel van toepassing?

A

Tussen overheden onderling
Tussen overheden en rechtsonderhorigen

26
Q

Wanneer is er sprake van een schending van het evenredigheidsbeginsel?

A

Wanneer een beslissing berust op feitelijke juiste en op zich rechtens relevante motieven, maar er tegelijkertijd een kennelijke wanverhouding bestaat tussen die motieven en de inhoud van de beslissing

27
Q

Wat is het beginsel van zuinigheidsplicht?

A

Overheid geacht op zuinige en efficiënte wijze met haar financiële middelen om te gaan

28
Q

Wanneer is het beginsel van zuinigheidsplicht geschonden?

A

Wanneer de overheid tussen verschillende mogelijkheden, die mogelijkheid kiest welke haar financiën nodeloos verzwaart

29
Q

Wat is het beginsel van de redelijke termijn?

A

Verplichting voor de overheid om een beslissing binnen een redelijke termijn te nemen

30
Q

Wat speelt een rol bij het beginsel van de redelijke termijn?

A

De mogelijkheid voor de bestuursoverheid om over alle feitelijke gegevens, inlichtingen en adviezen te beschikken die het haar mogelijk maken om met kennis van zaken tot een beslissing te komen

Houding van de betrokken partijen

31
Q

Wat is het motiveringsbeginsel?

A

Elke administratieve rechtshandeling moet steunen op motieven in feite en in rechte

32
Q

Wat is het formele motiveringsbeginsel?

A

De overheid moet in de beslissing zelf de feitelijke en juridische grondslag aanduiden waarop zij steunt op een individuele bestuurshandeling te nemen

Vereist: motieven deugdelijk, afdoende en draagkrachtig

33
Q

Gevolg schending van formele motivering?

A

Onrechtmatigheid van de beslissing

34
Q

Doel en toepassingsgebied formele motiveringswet

A

Toepassing op alle administratieve overheden

1 Betere informatie van de bestuurde
2 Het vergemakkelijken van het bestuurlijk en jurisdictioneel toezicht
3 Zorgvuldigere besluitvorming in hoofde van het bestuur

35
Q

Uitzonderingen op de formele motiveringsplicht

A

1 Uitwendige vrijheid van de staat in het gedrang brengen

2 Openbare orde verstoren

3 Afbreuk aan de eerbied voor het privéleven

4 Afbreuk aan bepalingen inzake de zwijgplicht

36
Q

Verschil reglementaire bestuurshandelingen vs individuele rechtshandelingen mbt de motiveringsplicht

A

Reglementaire bestuurshandelingen: voldoende materiële motiveringsplicht

Individuele administratieve rechtshandelingen: beiden

37
Q

Wat is de materiële motiveringsplicht?

A

Betrekking op de inhoud van de motivering

Beslissing moet als redelijk voorkomen

38
Q

Toepassingsgebied gelijkheidsbeginsel

A

Op overheden

39
Q

Bewijslast gelijkheidsbeginsel

A

Verzoekende partij om voldoende concrete elementen aan te voeren die een onderzoek mogelijk maken

40
Q

Toetsingskader gelijkheidsbeginsel

A

Kunnen de categorieën van personen ten aanzien van wie de ongelijkheid wordt aangevoerd vergeleken worden?

Kan de verschillende behandeling gerechtvaardigd worden?
1. Objectief onderscheid en wettig doel
2. Adequaat en evenredig
3. Proportionaliteitstoets

Verschil berust op objectief criterium en redelijk verantwoord? Verschillende behandeling mogelijk

41
Q

Wat is het beginsel van onpartijdigheid?

A

De bestuursrechter en de organen van actief bestuur mogen niet tegelijk rechter en partij zijn in hun eigen zaak

Elk bestuursorgaan en zijn leden mogen niet op zodanige wijze betrokken zijn bij een te nemen besluit of advies dat zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid in het gedrang komt

Een bestuur mag zich bij zijn oordeel niet laten leiden door persoonlijke belangen, genegenheid of voorkeuren

42
Q

Toepassingsgebied beginsel van de onpartijdigheid

A

Op organen van het actief bestuur, waaronder de raadgevende colleges

43
Q

Eventuele schending van het beginsel van de onpartijdigheid?

A

Verenigbaar met de eigen aard, de eigen structuur van de administratie

Niet tot gevolg hebben dat het bestuur wordt lamgelegd

44
Q

Doel openbaarheid van bestuur

A

De burger als geïnformeerde en weerbare gesprekspartner ten aanzien van een overheid

45
Q

Wat is de openbaarheid van bestuur?

A

Geen algemeen beginsel van behoorlijk bestuur

Wel positieve verplichting voor de openbare besturen

Diensten moeten zich zo organiseren dat aan de verplichting tot openbaarmaking kan worden voldaan

46
Q

Onderscheid openbaarheid van bestuur

A

Actieve openbaarheid houdt in dat het de overheid zelf is die op eigen initiatief overgaat tot openbaarheid

Passieve openbaarheid van bestuur impliceert dat openbaarheid maar wordt verleend voor zover de burger zelf om die openbaarheid verzoekt

47
Q

Begrip bestuursdocument bij openbaarheid van bestuur

A

Ruime interpretatie: alle informatie, in welke vorm ook, waarover de administratieve overheden beschikken die niet beperkt is tot bestuurshandelingen op zich

48
Q

Zijn uitzonderingsgronden mogelijk bij de openbaarheid van bestuur?

A

Ja, maar dienen restrictief geïnterpreteerd te worden

49
Q

Relatieve en absolute uitzonderingsgronden

A

Relatief, indien het belang van de openbaarmaking telkens moet worden afgewogen tegen het belang beschermd door een uitzonderingsgrond

Absoluut betreft bestuursdocumenten die onder geen beding mogen worden vrijgegeven

50
Q

Verplichte en facultatieve uitzonderingsgronden

A

Verplicht wanner het bestuur vaststelt dat de openbaarheid afbreuk doet aan de betrokken beschermde belangen of ook wanneer na belangenafweging blijkt dat openbaarmaking niet opweegt tegen de schade die wordt toegebracht aan het beschermde belang

Facultatief wanneer het bestuur over de mogelijkheid beschikt, maar niet over de verplichting om de openbaarmaking te weigeren, waarbij dat bestuur dan over een ruime discretionaire bevoegdheid beschikt