begroetingen Flashcards
1
Q
hallo!
A
moni
2
Q
hoe gaat het met u?
A
muli bwanji?
3
Q
met mij gaat het goed. als u
A
ndili bwino. kaya inu
4
Q
met mij gaat het goed
A
ndili bwino
5
Q
bedankt
A
zikomo
6
Q
hoe gaat het met de kinderen?
A
ana ali bwanji?
7
Q
het gaat goed met de kinderen
A
ana ali bwino
8
Q
hoe bent u opgestaan? (ochtendgroet)
A
mwadzuka bwanji?
9
Q
ik ben goed opgestaan. als u
A
ndadzuka bwino. kaya inu
10
Q
ik ben goed opgestaan
A
ndadzuka bwino
11
Q
hoe heeft u de dag doorgebracht? (groet na 11u)
A
mwaswera bwanji?
12
Q
ik heb de dag goed doorgebracht. als u
A
ndaswera bwino. kaya inu
13
Q
ik heb de dag goed doorgebracht
A
ndaswera bwino
14
Q
tot ziens!
A
tionana
15
Q
ja, tot ziens!
A
ee, tionana