aanspreekvormen Flashcards
1
Q
meneer
A
bambo
2
Q
vader
A
atate
3
Q
broer, jongeman
A
chimwene
4
Q
moeder, mevrouw
A
amayi
5
Q
zus, jongedame
A
chemwali
6
Q
wit persoon (iedere buitenlander die rijk is)
A
mzungu
7
Q
mijn vriend, collega (iemand waarmee je iets deelt, kant echt iedereen zijn)
A
anzanga