Begrippen Toetsweek Flashcards

1
Q

Waterkringloop

A

Het proces waarbij zeewater na verdamping uit zee via wolken en neerslag (korte kringloop) en via grondwater en rivieren (lange kringloop), weer terugstroomt naar zee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zoet water

A

Water waarin weinig zout is opgelost. Drinkwater is zoet water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zout water

A

Water waarin veel zout is opgelost. Zeewater is zout water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oppervlaktewater

A

Water dat je kunt zien, zoals meren, vennen, rivieren en zeeën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Grondwater

A

Water dat niet meer zichtbaar is, omdat het in de bodem en in gesteentes is getrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Landijs

A

IJmassa’s die op het vasteland liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gletsjer

A

Groot ijspakket in de bergen, dat ontstaan is door opeenhoping van sneeuw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waterbalans

A

De hoeveelheid water die een gebied binnenkomt en uitgaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nuttige neerslag

A

Het verschil tussen neerslag en verdamping (dus wat je aan water overhoud).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Infiltratie

A

Het in de grond indringen van water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fossiel water

A

Water in de grond dat stamt uit eerdere tijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aquifer

A

Waterhoudende laag in de ondergrond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vernieuwbaar water

A

Water dat in het tempo aangevuld wordt waarin het verbruikt wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Niet-vernieuwbaar water

A

Water dat niet of maar heel langzaam wordt aangevuld, waardoor het opraakt (bijvoorbeeld in een aquifer).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Duurzaam waterbeheer

A

Waterbeheer waarbij alleen de voorraad vernieuwbaar water wordt verbruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Piekafvoer

A

Verhoogde afvoer van de rivier.

17
Q

Tropische orkaan

A

Enorme storm met een windsnelheid van meer dan 200 km per uur.

18
Q

Bodemdaling

A

Daling van het grondoppervlak.

19
Q

Waterstress

A

Alle problemen die zich voordoen als gevolg van een tekort aan schoon water.

20
Q

Fysiek watertekort

A

Er is te weinig water in een gebied om aan de wensen van de bewoners te voldoen zonder de natuur te verstoren.

21
Q

Economisch watertekort

A

Er is in een gebied te weinig geïnvesteerd om het wel aanwezige water bij de bewoners te brengen.

22
Q

Wateroorlog

A

Een gewapend conflict tussen staten om water.