Begrippen 2.2 t/m 2.5 Flashcards

1
Q

Chemische verwering

A

Verwering waarbij de samenstelling van het gesteente verandert als gevolg van de werking door zuurstof en vocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Delta

A

Nieuwe land in zee dat ontstaat door sedimentatie van een rivier bij de monding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Duinen

A

Door de wind opgewaaide zandheuvels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Erosie

A

De uitschurende werking van stromend water, wind of ijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fossielen

A

Overblijfselen of afdrukken van planten en dieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gletsjer

A

IJsmassa in hooggebergten, die langzaam naar beneden beweegt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Graniet

A

Stollingsgesteente dat gekenmerkt wordt door vlekjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Grind

A

Door rivierwater afgeronde stenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Jong gebergte

A

Een gebergte met veel reliëf en hoge toppen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kalksteen

A

Sedimentgesteente uit samengeperste schelpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Klei

A

Microscopisch kleien korreltjes die ontstaan als gevolg van verwering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Laagvlakte

A

Vlak gebied met een hoogteligging onder de 500 meter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Magma

A

Vloeibaar gesteente onder de grond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Massabewegingen

A

Het langs een helling naar beneden bewegen van gesteente door invloed van zwaartekracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mechanische verwering

A

Verwering waarbij

gesteente verbrokkelt zonder van samenstelling te veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Oud gebergte

A

Een gebergte met weinig reliëf en lage toppen.

17
Q

Reliëf

A

Hoogteverschillen in het landschap.

18
Q

Schalie

A

Sedimentgesteente dat ontstaat uit samengeperste klei.

19
Q

Sedimentatie

A

Proces waarbij korrels blijven liggen.

20
Q

Sedimentgesteente

A

Gesteente dat ontstaat wanneer lagen sediment worden samengeperst.

21
Q

Stollingsgesteente

A

Gesteente dat ontstaat wanneer vloeibaar magma stolt.

22
Q

Strand

A

De grens tussen land en water waar zand zich ophoopt.

23
Q

Verwering

A

Het verbrokkelen van gesteente onder invloed van het weer en de werking van planten.

24
Q

Zand

A

De kleine gesteente die ontstaan door verwering en nog met het blote oog zichtbaar zijn.

25
Q

Zandbank

A

Ondiepe plaats in zee.

26
Q

Zandsteen

A

Sedimentgesteente dat ontstaat uit samengeperst zand.

27
Q

Buitendijkse kant

A

Gebied buiten de dijk dat niet beschermd wordt tegen water.

28
Q

Gemaal

A

Een elektrische pomp waarmee polders worden droog gepompt.

29
Q

Kunstmest

A

Mest uit de fabriek.

30
Q

Mest

A

Uitwerpselen van dieren, die gebruikt worden om akkers vruchtbaar te maken.

31
Q

Polder

A

Een gebied omringd waarbinnen het waterpeil geregeld wordt.

32
Q

Smeltwaterdal

A

Een dal dat ontstond doordat smeltwater van de ijstong een stuk stuwwal heeft weggespoeld.

33
Q

Stroomgebied

A

Het gebied dat afwater op een rivier en haar zijrivieren.

34
Q

Stuwwallen

A

Heuvels die ontstaan door de werking van ijstongen op het land.

35
Q

Zwerfstenen

A

Grote en zware rotsblokken die met het ijs meegekomen zijn.

36
Q

Veen

A

Grondsoort ontstaan door de opeenhoping van dode plantenresten.

37
Q

Verkaveling

A

De verdeling van de grond in aparte akkers en weilanden.

38
Q

Terpen

A

Door de mens opgeworpen heuvels ter bescherming tegen overstromingen.

39
Q

Wadden

A

De onbegroeide delen van de Waddenzee die twee keer per dag droogvallen.