Begrippen H2 Flashcards
Heelal
Alles wat er in de ruimte is.
Ster
Gloeiend hete gasbol die door kernreacties enorme hoeveelheden energie produceert en uitstraalt.
Planeet
Koude bol die rond een zon draait en daardoor verwarmd wordt.
Basalt
Vulkanisch gesteente (stollingsgesteente) waaruit de oceaanbodem is opgebouwd.
Graniet
Stollingsgesteente dat op de continenten voorkomt.
Organisch sedimentgesteente
Sedimentgesteente dat bestaat uit overblijfselen van planten en dieren.
Ozonlaag
Dit gas bevindt zich op grote hoogte in de dampkring en beschermt de aarde tegen schadelijke ultraviolette straling.
Trilobiet
Fossiel overblijfsel van uitgestorven schelpdier dat op de zeebodem leefde.
Ammoniet
Fossiel overblijfsel van uitgestorven inktvis met een opvallende schelp die in het water ‘zweefde’.
Fossiel
Een (versteend) overblijfsel of afdruk van een dier of plant.
Evolutie van het leven
De ontwikkeling naar steeds complexere vormen van leven tijdens de geologische geschiedenis.
Relatieve ouderdom
De volgorde waarin bepaalde gesteenten of fossielen zijn ontstaan.
Absolute ouderdom
De ouderdom gemeten in jaren.
Meteoriet
Groot brok steen dat tussen de planeten beweegt en soms ermee in botsing komt.
Krater
Een cirkelvormige laagte in het terrein.
Carboon
Tijdvak in de geologische geschiedenis van de aarde dat duurde van 350 tot 290 miljoen jaar geleden.
Veen
Een dikke laag niet-verteerde plantenresten.
Dalingsgebied
Een gebied dat miljoenen jaren lang wegzakt en wordt opgevuld met sedimenten.
Inkolingsproces
Proces waarbij veen onder hoge druk en temperatuur eerst in bruinkool en daarna in steenkool verandert.
Steenkool
Gesteente dat ontstaat als veen onder hoge druk wordt samengeperst.
Diamant
Een vorm van koolstof, met een structuur die hard materiaal oplevert.
Grafiet
Een vorm van koolstof, met een structuur die een zacht materiaal oplevert.
Aardgas
Gas dat ontstaat tijdens het inkolingsproces of tijdens de vorming van aardolie.
Reservoirgesteente
Het poreuze gesteente waarin een delfstof ligt opgeslagen.