Begrippen LE7 Flashcards

1
Q

Flankerend beleid

A

Aanvullend beleid dat ten doel heeft negatieve effecten van een algemene beleidslijn weg te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Goederenverkeer

A

De omgang met alle producten die voorwerp (kunnen) zijn van handelstransacties. Voor het EU-recht vallen slechts enkele goederen niet onder de normale werking van de verdragsregels. Te denken valt aan wapenen, munitie, oorlogsmateriaal, drugs of andere producten die in de strafrechtelijke sfeer van een lidstaat zijn getrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Horizontale bevoegdheidsverdeling

A

Verdeling van de EU-bevoegdheden tussen de EU-instellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Interne markt

A

Een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van de Verdragen (art. 26 lid 2 VWEU); een gemeenschappelijke markt die de kenmerken van een binnenlandse markt vertoond door het economische beleid van de Lidstaten geleidelijk tot elkaar te brengen (Zie Zaak 207/83 Commissie t. Verenigd Koninkrijk r.o. 17).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Minimumharmonisatie

A

Dit betreft beleidsterreinen van gedeelde bevoegdheden, zie art. 2 lid 2 en art. 4 VWEU. Minimumharmonisatie beschrijft de situatie waarin de Europese wetgever volstaat met het stellen van een basisnorm waaraan de lidstaten minimaal moeten voldoen, en het deze lidstaten is toegestaan strengere c.q. aanvullende normen vast te stellen. (Zie Eijsbouts e.a., blz. 128 e.v.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Negatieve integratie

A

Het verbieden van nationale regels die het vrij verkeer belemmeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Non-tarifaire belemmeringen

A

Niet-geldelijke belemmeringen zijnde kwantitatieve invoerbeperkingen en maatregelen die eenzelfde werking hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Omgekeerde discriminatie

A

De situatie waarin een binnenlandse marktdeelnemer ten opzichte van een buitenlandse marktdeelnemer ongunstiger wordt behandeld, omdat de regels van het vrije verkeer in zuiver interne situaties niet opgaan en een bepaalde nationale wettelijke regeling alleen op deze binnenlandse marktdeelnemer kan worden toegepast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Positieve integratie

A

Het vervangen van nationale regels door een Europese norm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Publieke belangen

A

Openbare of algemene belangen die door elke overheid tot de kern van haar taken worden gerekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rechtvaardigingsgronden

A

Verdragsrechtelijke en jurisprudentiële uitzonderingsgronden op grond waarvan de lidstaten nationale maatregelen mogen blijven toepassen ook al hebben deze negatieve effecten op het vrije verkeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tarifaire belemmeringen

A

Geldelijke belemmeringen in de zin van in- en uitvoerrechten of heffingen die eenzelfde werking hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verticale bevoegdheidsverdeling

A

De verdeling van de bevoegdheden tussen de EU-instellingen en de lidstaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vier vrijheden

A

Dit zijn de fundamentele vrijheden in het Europese recht te weten het vrije verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly