Begrippen LE3 Flashcards
Agentschap
Een orgaan naar Europees publiekrecht dat zich van de instellingen van de Unie onderscheidt, rechtspersoonlijkheid bezit en vergelijkbaar is met een zelfstandig bestuursorgaan naar Nederlands recht. Ze bezitten in wisselende mate bevoegdheden tot het nemen van individuele besluiten toe. Bevoegdheden die evenwel niet zover reiken dat sprake is van de uitvoering van discretionaire bevoegdheden.
Attributiebeginsel
Het beginsel van beperkte bevoegdheden op grond waarvan de Unie alleen de bevoegdheden heeft om bindende besluiten te nemen voor zover deze haar bij verdrag zijn overgedragen (art. 5 lid 1 en lid 2 VEU).
Bemiddelingscomité
Het comité, bestaande uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de Raad en het EP, dat in de tweede lezing van de gewone wetgevingsprocedure wordt ingeroepen wanneer het EP het standpunt van de Raad amendeert op een wijze die voor de Raad niet (volledig) aanvaardbaar is.
Blokkerende minderheid
Dit is het aantal stemmen dat bij stemming met gekwalificeerde meerderheid nodig is om een besluit te voorkomen (ten minste vier lidstaten – art. 16 lid 4 VEU jo art. 238 lid 3 VWEU).
Bijzondere wetgevingsprocedure
De wetgevingsprocedure in specifieke gevallen bestaande uit de vaststelling van een verordening, richtlijn of besluit door het EP met deelname van de Raad of door de Raad met deelname van het EP (art. 289 lid 2 VWEU)
Codecisie
Medebeslissingsprocedure zoals deze is ingevoerd bij het Verdrag van Maastricht, tegenwoordig de gewone wetgevingsprocedure.
Comitologie
Samenwerkingsprocedure op grond waarvan de Commissie bij de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen moet samenwerken met comités van nationale experts die door de Raad zijn ingesteld (art. 291 lid 2 VWEU jo Comitologie-verordening – Verordening 182/2011, Pb 2011, L 55.).
Conventie
De bijeenroeping van vertegenwoordigers van de nationale parlementen, staatshoofden of regeringsleiders van de lidstaten, het Europees Parlement en de Commissie die plaatsvindt als de Europese Raad besluit dat een gewone verdragswijziging moet worden besproken. De Conventie neemt het voorstel tot herziening van het verdrag in overweging en neemt bij consensus een aanbeveling aan ten behoeve van een Conferentie van vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten (art. 48 lid 3 VEU).
Eigen middelenbesluit
Periodiek besluit (eens in de zes tot zeven jaar) over de hoogte van de contributie die een lidstaat aan de EU dient te voldoen.
Gedeelde ambten en mandaten
De bestaande in het Europees bestel aan te treffen dubbele functies, zoals de functies van bijv. de rechterlijke macht die zowel een nationaal- als Europeesrechtelijk mandaat bevatten.
Gedeeld bestuur
De binnen de EU bestaande deling van bevoegdheden, ambten, mandaten en instrumenten.
Gedeelde bevoegdheden
De bevoegdheden die door de EU en de lidstaten worden gedeeld en die vallen onder artikel 4 VWEU.
Gedeelde instrumenten
De bindende handelingen van de EU die de nationaalrechtelijke sfeer met de autonome sfeer van de EU delen en waarvoor op beider gebied moet worden opgetreden.
Gedelegeerde handeling
De aan de Commissie overgedragen bevoegdheid om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van een wetgevingshandeling overeenkomstig het bepaalde in artikel 290 VWEU.
Gekwalificeerde meerderheid
Stemming bij verzwaarde meerderheid; normalerwijze 55% van de raadsleden – met een minimum van 15 – die samen 65% van de totale EU-bevolking vertegenwoordigen (art. 16 lid 4 VEU jo artikel 238 lid 3 VWEU).