Begrippen LE4 Flashcards
Autonomie (van het EU-recht)
De op zichzelf staande werking van het Unierecht in de nationale rechtsorde, zoals door het HvJ bepaald is in Van Gend en Loos.Het Unierecht heeft dus niet het nationale recht (bijv. de grondwet van een lidstaat) nodig maar heeft werking als intern recht met als belangrijke eigenschappen dat er voor nationale rechters rechtstreeks een beroep op dit recht kan worden gedaan en dat het Unierecht voorrang heeft boven het nationale recht.
Horizontale directe werking
De rechtstreekse werking van het Unierecht in situaties tussen twee particulieren.
Inroepbaarheid
Het mogelijke beroep op Unierechtelijke bepalingen voor een (nationale) rechter door een (rechts)persoon.
Invocabilité d’exclusion
Inroepbaarheid (algemene rechtsbeginselen) met het oog op het buiten toepassing verklaren van strijdig nationaal recht.
Invocabilité de substitution
Inroepbaarheid (algemene rechtsbeginselen) met het oog op toepassing van een Europese regel of norm in plaats van een nationale regel of norm.
Objectieve rechtmatigheidstoetsing
Het onderzoek van de (nationale) rechter of de door de nationale wetgever gecreëerde objectieve regelgeving binnen de door het Europese recht bepaalde grenzen blijft.
Rechtstreekse werking (van het Europese recht)
Het mogelijke beroep op het Unierecht voor de nationale rechter, onder meer als de bepalingen van het Unierecht voldoende nauwkeurig en onvoorwaardelijk zijn.
Relatieve onrechtmatigheid
De door een lidstaat gepleegde onrechtmatigheid kan alleen worden ingeroepen door particulieren aan wie rechten zijn toegekend.
Richtlijnconforme interpretatie
De (nationale) rechter dient, vanuit het loyaliteitsbeginsel, nationaal recht dat afwijkt van een richtlijn zoveel mogelijk in overeenstemming met de betreffende richtlijn uit te leggen (indirecte werking), zodat indien mogelijk nationaal recht niet buiten toepassing hoeft te worden verklaard.
Sperrwirkung
De ‘versperrende werking’ van het Europese recht, waardoor de nationale wetgever niet meer mag handelen op een bepaald terrein als dat zou leiden tot strijd met de op dit terrein vastgestelde Unierechtelijke regels.
Verticale directe werking
De rechtstreekse werking van het Unierecht in situaties tussen overheid en particulier(en).
Voorrang (van het Europese recht)
Het Unierecht gaat, zoals door het HvJ bepaald is in Costa/ENEL, voor het nationale recht dat hieraan geen afbreuk kan doen. Een (nationale) rechter is gehouden het Unierecht toe te passen (loyaliteitsbeginsel), ook in het geval nationaal recht in strijd is met het Unierecht. In dat geval moet de nationale rechter het nationale recht buiten toepassing laten en het Unierecht toepassen (Simmenthal).