begrippen (eerste week) Flashcards

1
Q

de historische bron

A

Een bron die informatie geeft over het verleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het historisch werk

A

Het product van een historisch (of ander) onderzoek om een beeld te vormen van het verleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de primaire bron

A

Een historische bron die afkomstig is uit de periode die wordt onderzocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de secundaire bron

A

Een historische bron die informatie haalt uit een andere bron en later tot stand komt. Ze reconstrueert en interpreteert die tijd achteraf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de continuïteit

A

Als er niets of nauwelijks iets vernadert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de historicus

A

Wetenschapper die het verleden bestudeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de geschreven bron

A

De bron waar de klemtoon ligt op geschreven tekst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de ongeschreven bron

A

Bronnen die vooral niet-schriftelijk van aard zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de reconstructie

A

Nabootsing van hoe iets is geweest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Duur

A

Lengte in tijd gemeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

chronologisch < chronologie

A

In de volgorde waarin gebeurtenissen hebben plaatsgevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de eeuw

A

Periode van 100 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de historische periode

A

Een afgebakend tijdvak op een tijdlijn, op basis van kenmerken die typerend zijn voor die periode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

symbolische datum = scharnierdatum

A

Datum of jaartal dat verwijst naar een verandering die eigenlijk langer duurde, verwijst naar één belangrijke gebeurtenis in een langere keten van gebeurtenissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een jaar

A

De periode waarin een planeet rond haar ster draait. De aarde heeft 365 dagen, 6 uren, 9 minuten en 10 seconden nodig om rond de zon te draaien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly