Basisprincipes van de toxicologie Flashcards

1
Q

Definitie

Wat is toxicologie?

A

= studie van de schadelijke effecten van chemische, fysische en biologische agentia op het organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie

Wat is een toxisch agens?

A

= een stof die binnendringt in een organisme & daar 1 of meer functies tijdelijk of blijvend nadelig beïnvloedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie

Wat is het belangrijkste principe van de toxicologie?

A

Geen enkele stof is per definitie giftig > dosis bepaalt of er een schadelijk effect zal optreden of niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Definitie

Geef een voorbeeld van een stof waarbij de de dosis maakt het gif

Extra voorbeeld

A

Water is niet schadelijk tenzij te hoge dosis op korte tijd wordt gedronken > °toxisch effect
vb. 10-15l in 2uur

Keukenzout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Definitie

Wanneer gebruikt men de term ‘gif’?

A

= stof die in kleine hoeveelheden al schadelijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Definitie

Wanneer gebruikt men de term toxine?

Voorbeeld

A

= gifstof die geproduceerd wordt door levende organismen

Botox

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Definitie

Geef enkele soorten toxische stoffen

A
  1. Geneesmiddelen
  2. Middelen: heroïne, cannabis
  3. Biologische toxines: slangengif, paddenstoelengif
  4. Metalen: kwik, lood, cadmium
  5. Synthetische giffen: pesticiden, zenuwgassen
  6. Radioactieve straling
  7. Fijn stof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke soort medicatiefouten komt bij neonaten het vaakst voor?

A

De verkeerde dosis wordt toegediend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef enkele tips om medicatiefouten in het verloskwartier te vermijden.

A
  • 2 vv (1 voor medicatie neonaat & 1 voor medicatie kv)
  • Labelen medicatie (zeker opgetrokken medicatie)
  • Op andere plaats & tijdstip medicatie toedienen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Toxicokinetiek

Wat is toxicokinetiek?

A

Wat doet het lichaam met een toxische stof?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Toxicokinetiek

Uit welke fases bestaat de toxicokinetiek?

A
  1. Absorptie
  2. Distributie
  3. Metabolisatie
  4. Excretie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Toxicokinetiek

Wat is absorptie?

A

= proces waarbij toxische stoffen doorheen lichaamsbarrières bewegen naar de bloedstroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Toxicokinetiek

Wat zijn enkele voorbeelden van absorptie?

Voorbeeld geneesmiddel

A
  • Peroraal: medicatie, voeding, drinkwater
  • Inhalatie: roken, fijn stof, CO, medicatie
  • Transdermaal: pesticiden, zalf

Kurare niet per os geabsorbeerd wel IV > anesthesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Toxicokinetiek

Wat is de link tussen absorptie & de mate van toxiciteit van een stof?

A

Hoe makkelijker absorptie gebeurt, hoe groter de kans op toxiciteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Toxicokinetiek

Wat is de makkelijkste vorm van absorptie van een stof?

A

Intraveneuze toediening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Toxicokinetiek

Hoe wijzigt de absorptie tijdens de zwangerschap?

Voorbeeld

A

Verminderde intestinale bloedstroom & darmmotiliteit (hormonaal) > °lagere absorptiemogelijkheid

Hyperemesis > verminderde absorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Toxicokinetiek

Wat is distributie?

A

= verspreiding van de toxische stof doorheen het lichaam via bloed- en lymfecirculatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Toxicokinetiek

Wat zijn enkele voorbeelden van parameters die de distributie bepalen?

A
  • Lichaamsgewicht: hoe hoger het lichaamsgewicht, hoe groter het distributievolume, dus hogere dosis nodig
  • Opname in de weefsels: eerst sterk doorbloede orgnanen, daarna affiniteit voor bepaalde weefsels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Toxicokinetiek

Geef een voorbeeld van de invloed van lichaamsgewicht op de distributie van een stof.

A

Perdolan met optrekspuit per kg > lagere dosis voor kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Toxicokinetiek

Geef een voorbeeld van de invloed van opname in de weefsels op de distributie van een stof.

A

Pesticiden stapelen zich op in vetweefsel > komen geleidelijk aan vrij > schade berokkenen

Inuit bevolking > door pesticiden via atmosfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Toxicokinetiek

Hoe wijzigt de distributie tijdens de zwangerschap?

Naar foetus?

A

Verhoogd distributievolume > lagere plasmaconcentratie

Via passieve diffusie tot evenwicht in concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Toxicokinetiek

Welke factoren bepalen de passage door de placentabarrière?

Wanneer heb je een gelijkaardig principe van passage?

A
  • Grote moleculen passeren niet
  • Vetoplosbare moleculen diffunderen makkelijker
  • Vrije fractie: hoe minder gebonden stof aan albumine bij het plasma van de moeder, hoe groter de vrije fractie, hoe groter de concentratiegradiënt
  • Zuurtegraad: hoe zuurder, hoe makkelijker de diffusie

Bij borstvoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Toxicokinetiek

Wat is metabolisatie?

A

= het lichaam (lever) biotransformeert de stof in meer of minder schadelijke metabolieten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Toxicokinetiek

Hoe vindt metabolisatie plaats bij inname per os?

A

Opname via darmwand > metabolisatie thv lever (first pass effect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Toxicokinetiek

Wat is het doel van metabolisatie thv de lever?

A
  1. Detoxificatie
  2. Wateroplosbaarder maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Toxicokinetiek

Wat gebeurt bij bepaalde stoffen na metabolisatie?

Voorbeeld

A

Inactieve stoffen worden omgezet tot actieve metabolieten = bioactivatie > °toxische metabolieten

Alcohol > °acetaldehyde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Toxicokinetiek

Hoe wijzigt de metabolisatie tijdens de zwangerschap?

Plasmaconcentraties?

A

Sneller metabolisatie door sterkere doorbloeding lever & toenemende activiteit van fase I-enzymen

Activatie door metabolisatie > °hogere plasmaconcentraties

Inactivatie door metabolisatie > °lagere plasmaconcentraties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Toxicokinetiek

Hoe gebeurt de metabolisatie bij de foetus?

A

Lever heeft minder metabole capaciteit > afhankelijk van moeder bij eliminatie toxische stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Toxicokinetiek

Wat is excretie?

A

= de stof verlaat het lichaam via urine, uitgeademde lucht, gal, zweet, speeksel, bv,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Toxicokinetiek

Hoe wijzigt de excretie tijdens de zwangerschap?

Plasmaconcentraties?

A

Toegenomen eliminatie via nieren > klaring gebeurt sneller

Plasmaconcentraties lager

31
Q

Toxicodynamiek

Wat houdt weefselschade in?

A
  1. Belangrijke cellulaire functies verstoren: receptoren binden > processen stimuleren of blokkeren vb. CO
  2. DNA-schade
32
Q

Toxicodynamiek

Wat zijn target tissues?

Voorbeeld

A

Specifieke weefsels worden aangetast

Alcohol > lever, hart, pancreas & zenuwstelsel

33
Q

Toxicodynamiek

Wat is selectieve embryotoxiciteit?

Voorbeeld

A

Stof die enkel embryonale weefsels aantast.

Thalidomide

34
Q

Toxicodynamiek

Som de soorten toxische effecten op

A
  1. Acute vs chronische toxiciteit
  2. Lokale vs systemische toxiciteit
  3. Reversibele vs irreversibele toxiciteit
  4. Bijwerkingen van geneesmiddelen
35
Q

Toxicodynamiek

Wat is acute toxiciteit?

A

= snel ongewenst effect na toediening van een stof

36
Q

Toxicodynamiek

Wat is chronische toxiciteit?

A

= pas na enkele weken, maanden of jaren na herhaaldelijke inname van kleinere hoeveelheden treden ongewenste effecten op

37
Q

Toxicodynamiek

Hoe kan chronische toxiciteit zich uiten?

A
  • Aangeboren afwijkingen = teratogeen
  • Mutaties in het DNA = mutageen
  • Kankers = carcinogeen
  • Vestoren orgaanfunctie = orgaanfalen
38
Q

Toxicodynamiek

Wat speelt een rol in de mate van acute of chronische toxiciteit?

A

Dosis

39
Q

Toxicodynamiek

Wat is lokale toxiciteit?

Voorbeeld

A

Ongewenste effecten op de plaats van het eerste contact

Asbest in de longen

40
Q

Toxicodynamiek

Wat is systemische toxiciteit?

Voorbeeld

A

Vereist ADME-proces

Cocaïne in de nieren

41
Q

Toxicodynamiek

Wat is reversibele toxiciteit?

Voorbeeld

A

Door het regeneratievermogen van bepaalde organen is de toxische invloed tot op zeker hoogte omkeerbeer.

Lever

42
Q

Toxicodynamiek

Wat is irreversibele toxiciteit?

Voorbeeld

A

Beperkte regeneratiecapaciteit

CZS

43
Q

Toxicodynamiek

Welke verschillende soorten bijwerkingen zijn er?

A
  1. Farmacologische bijwerking
  2. Allergische reactie
  3. Intolerantie
44
Q

Toxicodynamiek

Wat is een farmacologische bijwerking?

A

= te verwachten effect, want stof ook werkzaam op andere plaatsen in het lichaam.

45
Q

Toxicodynamiek

Geef een voorbeeld van een farmacologische bijwerking

A

NSAIDs remmen de productie van prostaglandines (ontstekingsremmend) > 3de trim > °vroegtijdig sluiten ductus arteriosus (wordt opengehouden door prostaglandines)

46
Q

Toxicodynamiek

Wat is een allergische reactie?

A

= onverwacht effect door eerdere allergische sensitisatie > allergie pas na herhaald contact (lage of hoge dosis)

47
Q

Toxicodynamiek

Geef een voorbeeld van een allergische reactie

A

Amoxicilline (penicilline-AB) > celdood bacteriën & eventueel sensitisatie: IgE-antilichamen vormen op de mastcellen > volgende behandeling: jeuk, urticaria, anafylaxie

48
Q

Toxicodynamiek

Wat is intolerantie?

A

= onverwacht effect door slechte metabolisatie (genetisch bepaald) > °gevoeliger voor bijwerkingen > onmiddellijk overgevoeligheid bij eerste contact

49
Q

Toxicodynamiek

Wat versta je onder slechte metabolisatie bij intolerantie?

A

Variabele snelheid van leverenzymen:
* Bio-activatie: snelle metabolisatie dan sneller bijwerkingen vs trage metabolisatie dan weinig effect
* Detoxificatie: snelle metabolisatie dan weinig effect vs trage metabolisatie sneller bijwerkingen

50
Q

Toxicodynamiek

Geef een voorbeeld van intolerantie

A

Statine-intoleratie = hevige spierpijn na innemen cholesterolremmers

51
Q

Dosis-responscurve

Wat is een dosis-responscurve?

A

= interactie tussen de dosis van het middel (gif) en het optreden van schadelijke effecten

52
Q

Dosis-responscurve

Wat is een dosis-responscurve?

Andere definitie

A

= interactie tussen de dosis van het middel (gif) en het optreden van schadelijke effecten

Volgt uit het samenspel vd toxicokinetiek & toxicodynamiek van die stof

53
Q

Dosis-responscurve

Hoe ziet een normale dosis-responscurve eruit?

A

Tekening: zie video!

X-as: dosis Y-as: geobserveerde respons

54
Q

Dosis-responscurve

Welke vorm heeft de normale dosis-responscurve?

A

Sigmoïdale curve

55
Q

Dosis-responscurve

Wat zijn enkele belangrijke punten van de vorm van de dosis-responscurve?

A
  • Respons pas vanaf bepaalde drempeldosis
  • Maximale respons vanaf een bepaalde dosis
  • Tussen 25-75%: steilst > grootste effect van elke dosisverhoging
56
Q

Dosis-responscurve

Wat bepaalt de helling van de dosis-responscurve?

Zelfde middel > °verschillend effect bij

A

Verband tussen toxicokinetiek & -dynamiek

Andere toedieningsvorm

Verschillende individuele gevoeligheid

57
Q

Dosis-responscurve

Wat is de drempeldosis van de verschillende dosis-responscurves?

Kunnen tekenen!

A

a. Minimaal effectieve dosis = laagste dosis waarbij therapeutisch effect optreedt
b. LOAEL = lowest observed adverse effect level = laagste dosis waarbij bijwerking optreedt
c. Minimaal lethale dosis = laagste dosis waarbij overlijden optreedt

58
Q

Dosis-responscurve

Wat is het middelpunt van de dosis-responscurves?

A
  • ED50= effective dose 50 = dosis die therapeutisch effect geeft bij 50%
  • TD50= toxic dose 50 = dosis die schadelijk effect geeft bij 50%
  • LD50= lethal dose 50 = dosis die dodelijk effect geeft bij 50%
59
Q

Dosis-responscurve

Waarom is LD50 een belangrijke waarde?

Hoe onderzoeken?

A

LD50 is een maat voor de acute toxiciteit > hoe kleiner LD50, hoe toxischer

Dierenproeven

60
Q

Dosis-responscurve

Wat is het therapeutisch venster?

Voorbeeld breed

Synoniem

A

= marge waarbinnen therapie mogelijk is > van a (minimaal effect) tot b (laagste dosis waarbij bijwerkingen voorkomen)

Penicilline

= therapeutische marge

61
Q

Dosis-responscurve

Wat kan je opmerken bij een smal therapeutisch venster?

Voorbeeld

A
  • Curves dichter bij elkaar > bemoeilijkt veilig gebruik
  • Lichte dosisverhoging > veel sneller bijwerkingen

Digoxine

62
Q

Dosis-responscurve

Wat is therapeutische drugmonitoring?

A

= routinematig bepalen van plasmaconcentraties van geneesmiddelen

Zeker bij smal therapeutisch venster

63
Q

Dosis-responscurve

Wat is de therapeutische index?

A

= verhouding tussen de dosis van het ongewenste lethale effect & de dosis van het gewenste effect

64
Q

Dosis-responscurve

Wat vertelt de therapeutische index over een geneesmiddel?

A

Hoe groter, hoe veiliger het geneesmiddel.

65
Q

Dosis-responscurve

Vanaf welke therapeutische index wordt een geneesmiddel als veilig beschouwd?

A

Minstens 10

66
Q

Dosis-responscurve

Hoe kan men de teratogeniciteit van een geneesmiddel bepalen adhv dosis-responscurves?

A

Voor elke mogelijke teratogene uitkomst wordt een curve opgesteld & worden met elkaar vergeleken

67
Q

Dosis-responscurve

Voorbeeld 1: teratogeniciteit van een geneesmiddel bepalen adhv dosis-responscurve. Bevindingen

A
  • Sterk teratogeen
  • Lage dosis > °malformatie
  • LD50 = relatief hoog > kans op levendgeboorte met malformatie verhoogt
68
Q

Dosis-responscurve

Voorbeeld 2: teratogeniciteit van een geneesmiddel bepalen adhv dosis-responscurve. Bevindingen

A
  • Gemengder effect
  • LD50 = zeer laag > kans op levendgeboorte met malformatie verlaagt
69
Q

Dosis-responscurve

Voorbeeld 3: teratogeniciteit van een geneesmiddel bepalen adhv dosis-responscurve. Bevindingen

A
  • Geen malformatie (buiten background risk!)
  • Enkel IUGR en/of embryonale dood
70
Q

Dosis-responscurve

Wat zijn deficiënties?

Curve?

Voorbeeld

A

= een tekort aan een bepaalde stof

Foliumzuurtekort > °NBD

71
Q

Dosis-responscurve

Wat is hormese?

Curve?

Voorbeeld

A

= fenomeen waarbij gemiddelde dosissen van een stof positieve effecten hebben, te lage of te hoge dosissen schadelijk zijn

Teratogeniciteit van zowel onder- als overvoeding
Vitamine A-tekort of teveel

72
Q

Hoe wijzigt de toxicokinetiek in de zwangerschap?

A
73
Q

Verschil tussen toxicokinetiek en toxicodynamiek?

A

Toxicokinetiek: wat doet lichaam met toxische stof?
Toxicodynamiek: wat doet toxische stof met lichaam?