B3: 3 handelsovereenkomsten Flashcards

1
Q

A. Handelstussenpersoon

A

= zoek voor mij afnemers en sluit contract

  • > Essentie: contract is tussen onderneming en klant
  • > Valt uit juridische band
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel tussenpersonen?

A

4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 4 tussenpersonen?

A
  1. Handelsagent
  2. Makelaar
  3. Commissionair
  4. Vertegenwoordiger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Handelsagent
A

-> zoekt cliënteel en sluit contract
!! in naam van opdrachtgever, voor rekening van opdrachtgever !!
!! zelfstandige, permanente band met opdrachtgever (verzekeraar) !!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Makelaar
A

!! Geen permanente band, éénmalig !!

!! Verzekeringsmakelaars: bied aan van verschillende opdrachtgevers !!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Commissionair
A

!! Treed op in naam van zichzelf, ook niet permanent band !!
!! Je kent de onderneming niet !!
-> voorbeeld: bank dat aandelen verkoopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Vertegenwoordiger
A

!! Geen zelfstandige = werknemer !!

  • > Permanente band
  • > Best verzekert, wetgever vermoed steeds vertegenwoordiger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

B. Distributiecontracten

A
  1. Concessieovereenkomst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Concessieovereenkomst
A

= Veel bij autoverkoop (BV. BMW garage)

  1. VERKOOPconcessie
  2. AANKOOPconcessie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. VERKOOPconcessie?
A

Conc.gever (onderneming) conc.nemer (verkoper)

=> Recht geven om binnen territorium producten verkopen in eigen naam + rekening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. AANKOOPconcessie
A

G CN
=> territorium, eigen rekening, eigen rekening

  1. Klant krijgt nooit juridische band met onderneming
  2. Beloften (bevoorraden)
  3. Ruimer dan koop/verkoop (BV. vaste voorraad)
  4. Enkel interessant bij merkproducten (want service en dienstverlening)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Exclusieve concessies

A

niet exclusieve concessie

-> binnen territorium, enige dat bevoorraad wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tegenstelbaarheid aan derden

A

Bv. parallel import van wagens

MAAR concessie tegenstelbaar aan derden, behalve als derde meegewerkt heeft aan contractbreuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

C. Wettelijke regeling

A

-> BOEK 10 W.E.R
Beëindiging van concessie van onbepaalde duur.

  1. Concessieovereenkomsten
  2. Van onbepaalde duur
  3. Als ze al 2x verlengd is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Concessieovereenkomsten
A
  1. Exclusief
  2. Quasi exclusief
  3. Zware kosten voor concessie nemer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. Van onbepaalde duur
A

Ook bij niet tijdige opzegging bepaalde duur (3-6 maanden)

17
Q
  1. Als ze al 2x verlengd is
A

Beëindigen:

  • Tekortkomingen
  • Opzegtermijn
  • Billijke vergoeding
18
Q

Franchising

A

Bv. Mcdo

FG FN
-> commercieel imago
-> distributienetwerk
= mogen beide F.N gebruik maken in eigen naam en eigen rekening

DOEL: uniformiteit uitstralen op alle vlak: personeel

Voordeel:

  • FG: geen risico, omzet
  • FN: moet zelf niet meer bewijzen

Nadeel:
* Hoge instapkosten

3 soorten:

  1. Verkoop (C&A)
  2. Diensten (Hotel)
  3. Productie (Bottelarijen)
19
Q

Overeenkomst handelszaak

A

Transacties:

  • Overnemen (verkoop-
  • Verhuur = eigen rekening
  • Gerant = rekening van eigenaar
20
Q

In pand geven

A

= u wil investeren => waarborg nodig