B1 Deel 2: publiek recht Flashcards

1
Q

rechtstaat

A

= wilt zeggen dat de staat in de eerste plaats de belangen van de burgers veilig stelt en niet voor zichzelf.
Europees verdrag van rechten van mens EVRM door raad van Europa (niet gelijk aan EU)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wetstaat

A

wetgeving dat ALLE burgers kunnen genieten van rechten en vrijheden (soc uitkering, consumenten bescherming, iedereen mag stemmen…)
Negatieve kant: heel veel wetgeving (zijn we niet overgeregulariseerd?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 staatsmachten

A
  1. Wetgevende macht (maakt wetgeving, parlement)
  2. Uitvoerende macht (regering)
  3. Rechterlijke macht (zorgt dat wetgeving effectief toegepast wordt)

>

Staan in principe los van elkaar, geven elkaar geen instructies. (mevrouw lisain) Maar controleren elkaar wel via wisselwerking. Uitvoerende macht stelt rechters aan (rechterlijke macht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

democratisch beginsel

A

wetgevende macht is rechtstreeks verkozen door het volk
> Democratishc deificiet in EU, europees parlement wordt verkozen MAAR is niet enige wetgever in EU. Europese raad (raad van ministers) zijn niet rechtstreeks verkozen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

supranationale rechtsorde

A

= EU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

EU historisch

A

> 1951 – 1952
EGKS = europese gemeenschap kolen en staal. -> grote vrees was dat Duitsland zich opnieuw zou gaan bewapenen (want hadden veel kolen en staal)).
1957 – euratron(atoom, bestaat nog steeds) / EEG
Europees economiscche gemeenschap = men wou politiek 1 worden. (‘als we economisch 1 worden volgt politiek ook wel, ‘spill over effect’)
We zullen nooit een politieke eenheid worden (kijk polen en hongarije)
Daarna vaan EEG na EG (want samenwerking breder dan economie)

27 lidstaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Instellingen van EU

A
  1. Europees parlement
  2. Raad van ministers / raad van EU
  3. Europese raad
  4. Europese commissie
  5. Hoge vertegenwoordiger (commissie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Europees parlement

A

>

Europees parlement (kiezen leden om 5 jaar) – zetel in straatsburg 
Alle vergaderingen in Brussel  Bevoegdheden: 
wetgever samen met raad van ministers 
goedkeuren begroting (= geld dat aan uitvoerende macht wordt gegeven)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Raad van ministers

A

27 ministers van elke lidstaat (wetgever)

  • algemene raad met ministers van buitenlandse zaken
  • bijzondere kamers voor specifieke materie: bvb milieu

grote probleem is dat er niet met vast systeem gewerkt wordt van meerderheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Europese raad

A

27 staatshoofden en regeringsleiders (premier of president)
> zet beleidslijnen van EU uit

voorzitter: Charles michel (veel kritiek want onzichtbaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Europese commissie

A

> spil van europese administratie.

> Dagelijkse uitvoering van europese normen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoge vertegenwoordiger EU

A

>

Europees commissaris = minister van buitenlandse zaken van EU
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Europese normen

A

Europees recht = ER -> 2 deelgebieden
Primair europees recht = basis
Secundair europees recht = uitvoeringswetgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

primair europees recht

A

= 3 verdragen waarop EU steunt
1. Verdrag betreffende EU (basis beginselen)
2. Verdrag betreffende WERKING EU (vweu) !!!
> Belangrijker want samenwerking op economisch vlak komen uit vweu (bv vrijheid van goederen, kartelrecht)
3. Euratron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Directe werking: Verdrag betreffende WERKING EU (vweu)

A

Is dat verdrag (2) direct werkend?
> 2 groepen bepalingen
1. Gericht tot ondernemingen (art. 101 en 102) -> altijd direct werkend (zowel horizontaal als verticaal) dus inroepbaar tov rechter
2. Gericht tot lidstaten direct werkend, er zijn verticale bepalingen en horizontale+verticale en heel wat die niet direct werkend zijn obv 3 criteria
> Moet duidelijk zijn wat lidstaat moet doen
> Onvoorwaardelijk
> Geen discretionaire bevoegdheid voor lidstaat bij uitvoering verplichting (geen beleidsruimte voor lidstaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Horizontale / verticale directe werking

A

Horizontale directe werking
= bepaling inroepen tegen iemand die horizontaal van u staat
Verticale werking
= inroepen tov iemand die boven u staat (overheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Secundair europees recht (3)

A
  1. Verordeningen
  2. Richtlijnen
  3. Besluiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

verordeningen (EU)

A

> europese wet. Geen specifieke bestemmeling. Algemene draagwijdte.
altijd direct werkend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Richtlijnen (EU)

A

= gericht tot lidstaat. Altijd omzettingstermijn
Men wil bekomen dat de wetgeving in alle lidstaten uniform wordt.
= richtlijn is een instrument om wetgeving te harmoniseren
3 situaties:
1. Omzettingstermijn nog niet verstreken -> nog niet direct werkend
2. Omgezet > wel direct werkend
3. Termijn is verstreken maar niet of foutief omgezet > hvj zegt zelfde criteria als verdrag werking EU.
> Duidelijke verplichting voor lidstaat?
> Onvoorwaardelijk?
> Geen beleidsruimte?
Alle 3 vervult -> direct werkend MAAR ENKEL VERTICAAL. Want men wilt enkel de overheid straffen (die geen goed werk heeft geleverd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Besluiten (EU)

A

= om specifieke problemen mee te regelen. Grote eigenschap dat ze ook een bestemmeling hebben lidstaat OF particulier
- Bvb besluit om onterechte staatssteun terug te vorderen

  • EUropese commissie kan bvb monsterboete opleggen tegen bedrijven via besluit
  • Besluit is direct werkend horizontaal en verticaal voor particulier voor lidstaat 3 criteria.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hof van justitie van EU

A

Hvj zit in Luxemburg stad in Luxemburg.
Overkoepelend begrip
> Hof van justitie
> Gerecht van EU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Gerecht van EU

A

> onderdeel hvj Lux
Gerecht van EU: 27 rechters van elke lidstaat.

Bevoegdheden:
> Beroepen van ondernemingen/particulier tegen europese beslissingen (vb merkenbureau)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hof van Justitie van EU

A

>

Zetelend

> Advocaten generaal (advies) = staand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Prejudiciële vragen

A

Rechter stopt procederure en formuleer prejudiciele vraag
> Vraag wordt gestuurd naar hvj in lux
Procedure hvj luistert naar 2 partijen en wordt advies van advocaten generaal gevraagd. (niet bindend)
Hvj beantwoord de vraag. Spreek arrest uit en dat wordt naar Belgie gerstuurd (gebonden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Bevoegdheden hvj EU

A
  1. prejudiciële vragen
  2. lidstaten veroordelen
  3. nietig verklaren secundair europees recht
  4. Beroepen tegen beslissingen van Gerecht van EU. Maar hvj zal enkel in rechten oordelen. Dus niet oordelen op feiten maar op de regels/procedures en juridische aspecten (zoals hof van cassatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Verenigde naties VN

A

1945 – doelstelling = vrede en veiligheid (na 2e wereldoorlog), respect voor mensenrechten, samenwerking tussen landen

27
Q

organen VN

A
  1. algemene vergadering - alle leden zetelen (NY)
    > weinig bevoegdheden
  2. veiligheidsraad
  3. internationaal gerechtshof
28
Q

veiligheidsraad VN

A

5 permanente leden (veto recht)

  • USA
  • Rusland
  • China
  • UK
  • Frankrijk

10 niet permanente leden

29
Q

Internationaal gerechtshof VN

A

juridische instantie van VN - Den Haag

30
Q

Raad van Europa

A
Veel ruimer van EU. (47 landen ongeveer, turkije, rusland…)
Ook na de 2e wereldoorlog gekomen. 
Doel: 
> samenwerking op vlak van mensenrechten
> Bevorderen van democratie 
> Eenheid bevorderen.
31
Q

Europees verdrag voor rechten van de mens

A

Zitten direct werkende bepalingen in.

Europees hof voor rechten van de mens Zetelt in raad van Europa.
Landen kunnen veroordeelt worden voor wetgeving in dat land.
Eerst wetgeving aanvechten binnen eigen rechtsorde. Als u uitgeprocedeert bent kan u naar EHRM.
Belgie: zaak marcx. Kind geboren uit niet huwelijk = bastaard. (kregen minder rechten)

32
Q

Nationale rechtsorde

A
  1. Federaal niveau
  2. Gemeenschappen en gewesten
  3. Locale structuren
    Geen hierarchische structuur!!! Zelfde niveau
33
Q

Federale overheid

A

Federaal parlement:
> 1 kamer van volksvertegenwoordigers = wetgever (rechtstreeks verkozen om de 5 jaar)
> Senaat
Senaat: ontmoetingsplaats van gemeenschappen en gewesten. + een aantal gecoopteerde senatoren (gebuisde politici)

34
Q

bevoegdheden senaat

A

>

Conflicten tussen gewesten en gemeenschappen bestuderen (adviseren)
Soms mede wetgever (bvb bij grondwetherziening)
Evocatie recht (= wet herzien) maar kamer heeft laatste woord
35
Q

bevoegdheden kamer van volkvertegenwoordigers

A

>

Wetgeving maken (volledig autonoom)
36
Q

Hoe komt wetgeving tot stand

A

Stap 1

  1. Initiatief door kamerleden -> wetvoorstel
  2. Regering (+koning) inititatief nemen -> wetontwerp
  3. Amendementen (= voorstel om wetsvoorstel of wetsontwerp te wijzigen)

Stap 2:
Bespreken in commissie die bevoegd is

Stap 3:
Plenaire vergadering stemt en bespreekt

(stap 4: eventuele evocatie door senaat)

Stap 4: afkondiging
> Minister moet tegen tekenen
> Wet komt In belgisch staatsblad
> Wet in werking na 10 dagen van publicatie

37
Q

federale regeling

A

regering + koning

38
Q

samenstelling regering

A
  • Eerste minister
  • Vice eerste ministers
  • Gewone ministers
  • Staatssecretarissen
39
Q

koning als wetgevende macht

A

in zijn rol binnen de wetgevende macht mag de Koning wetgevende initiatieven nemen, mag hij amendementen indienen, bekrachtigt hij de wetten en neemt hij deel aan Grondwetsherzieningen

40
Q

koning als uitvoerende macht

A

> kamers bijeen roepen of ontbinden
buitenlandse betrekkingen regelen
handhaven openbare orden en alle betrekkingen daartoe nemen
beheer van openbare diensten zoals ambetenaren benoemen

41
Q

rechtsnormen

A

> bevoegdheden van koning worden uitgeoefend dmv bindende juridische normen

42
Q

koninklijke besluiten

A

> Een koninklijk besluit (KB) is een besluit van de regering. Hoewel de koning als eerste het besluit ondertekent, wat de indruk kan wekken dat hij persoonlijk achter het besluit staat, is hij niet zelf verantwoordelijk. Om die reden worden koninklijke besluiten medeondertekend door de betrokken minister(s) en/of staatssecretaris(sen).
gewoon KB mag niet strijdig zijn met grondwet of wetten. rechtbanken moeten weigeren ongeldige KB’s toe te passen

43
Q

kaderwet

A

> uitdrukkelijk een reeks taken ter uitvoering vzn de koning opgedragen

44
Q

opdrachtwet

A

> soms geeft een wet de koning een opdracht die strikt genomen niet tot de bevoegdheid van de regering maar van het parlement behoort.

> kamer breid dus de taak van de regering uit

45
Q

volmachtsbesluit

A

> op grond van een volmachtenwet
hierbij doet het parlement tijdelijk afstand van zijn bevoegdheid en staat het de regering toe om wetten te wijzigen of op te heffen bij KB.

> frequent gehanteerd om besparing mogelijk te maken

46
Q

Het federalisme

A

> België is sinds grondwetherziening van 1993 een federale staat
België bestaat uit 4 taalgebieden: Nederlands, Frans, Duits en tweetalig Brussel hoofdstad

47
Q

Gemeenschappen

A

> dubbel criterium

  1. territorium van taalgebied
  2. persoonsgebonden voor Brussel
48
Q

3 gemeenschappen

A
  1. vlaamse
  2. franse
  3. duitstalige

> inwoners van brussel hebben de keuze tot welke ze behoren

49
Q

Gewesten

A
> territoriaal afgebakend 
3 gewesten 
1. vlaamse 
2. waalse 
3. brussels hoofdstedelijk
50
Q

bevoegdheden in Vlaanderen

A

> fusie van instellingen
vlaams parlement en vlaamse regering
! gewest en gemeenschap wel apparte persoonlijkheid: opletten in welke hoedanigheid een decreet uitgevaardigd wordt.

51
Q

bevoegdheden wallonië

A

> scheiding gemeenschap en gewest nog versterkt
gewestelijke bevoegdheid: waals parlement (wetgevend) en waalse gewestregering (uitvoerend)
gemeenschapsbevoegdheden: franse gemeenschapsraad (wetgevend) en franse gemeenschaps regering (uitvoerend) > sommige beovegdheden overgedragen aan franstalige gemeenschap in Bx.

52
Q

Brussel

A

> hoofdstedelijk gewest (niet volwaardig, want wet = ordonanntie = schorsbaar door koning)
gewestelijke bevoegdheid brussels hoofdstedelijke raad (wetgevend) en brusselse hoofdstedelijke regering (uitvoerend)

53
Q

Duitstalige gemeenschap

A

duitstalige cultuurgemeenschap

duitse gemeenschapsregering

54
Q

bevoegdheden gemeenschap

A

> cultuur (kunst, bib, sport)
persoonsgebonden (soc zek.)
onderwijs
taal

55
Q

bevoegdheden gewesten

A

> ruimtelijke ordening
leefmilieu
huisvesting
water en energie beleid

56
Q

impliciete bevoegdheden

A

> bevoegd voor zaken waar vlaamse parlement strikt genomen niet bevoegd voor is maar die noodzakelijk zijn om de eigenlijke bevoegdheden te kunnen uitvoeren

57
Q

provinciebestuur

A
  1. provincieraad = provinciaal parlement
    > verkozen om de 6 jaar
  2. deputatie
    > dagegelijks bestuur vzn 4 personen met aan hoofd provincie gouverneur
58
Q

bevoegdheden provincie

A

> rampen
toerisme
natuurgebieden

59
Q

gouverneur

A

dubbele hoedanigheid

  1. voorzitter van deputatie
  2. ambtenaar van gewestregering (voor leven benoemd)
60
Q

provincie griffier

A

> hoofd van provinciale administratie

61
Q

gemeenteraad

A

> verkozen om 6 jaar

> gemeente >10000 inw: districtraad

62
Q

college van burgemeester en schepenen

A

> schepen college is regering van de gemeente
burgemeester is voorzitter schepencollege
collegiale bevoegdheid (niet individueel)

63
Q

intercommunale samenwerkingen

A

> gemeenten en provincies groeperen zich tot intercommunales
gas, water, elektriciteit
democratisch probleem want geen democratisch verkozen orgaan