B2 deel 5: goederen en zakenrecht Flashcards

1
Q

indeling van goederen (1)

A
  1. Lichamelijke goederen (stoffelijk, grijpbaar)

2. Onlichamelijke goederen (bestaan maar kan je niet waarnemen, bvb auteursrechten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

indeling van goederen (2)

A
  1. Roerend goed (verplaatsbaar)
  2. Onroerend goed (niet verplaatsbaar, huis, hangar)

Onderscheid belangrijk voor bvb fiscaal recht (onroerend en roerende inkomsten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

onroerende goederen

A

>

Goederen die onroerend zijn uit hun aard (bouwgrond, huis)
Door incorporatie (oorspronkelijk roerend maar bevestigd aan onroerend goed)
Onroerend door bestemming (bestemd voor onroerend goed bvb trap en ramen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

roerende goederen

A
  1. Roerend door aard (laptop)
  2. Roerend door wet bepaald (soms weten we het niet goed, elektriciteit)
  3. Roerend door anticipatie (onroerend maar op bepaald moment losgemaakt van roerend goed, bvb fruit van bomen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gebruiksgoed

A

meerdere malen te gebruiken (moet u identiek terug geven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verbruiksgoed

A

kan maar 1x gebruiken (kan niet terug geven dus geeft u soortgelijke goederen terug)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

goederen (domeinen)

A
  1. Openbaar domeingoed (voor functioneren van algemeen welzijn, haven, wegen…) -> derden kunnen geen beslag leggen op deze goederen
  2. Privaat domein geoderen (ook van overheid maar gerbruikt voor overheid zelf bvb meubilair in FOD)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zelfstandige zakelijke goederen

A

= limitatief beperkt (beperkend geregeld in de wet)
= u krijgt heerschappij over een zaak. Die heerschappij vind in geen andere relaties een oorsprong. Rechtstreeks aanspraak op een goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kenmerken zelfstandige zakelijke goederen

A
  1. Geeft onmiddelijke heerschappij over de zaak
  2. Absoluut karakter (iederen moet rekening houden)
  3. Tegenstelbaarheid aan derden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zakelijke rechten

A
  1. eigendomsrecht
  2. recht van vruchtgebruik
  3. recht van opstal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

eigendomsrecht

A

verleent aan eigenaar rechtstreeks het recht om het voorwerp te gebruiken, genot te hebben en te beschikken.

  1. Gebruik
  2. Beschikken (verkopen)
  3. Genot (verhuur)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe verwerft u eigendom

A
  1. afgeleide eigendomsverwerving

2. oorspronkelijke eigendomsverwerving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

afgeleide eigendomsverwerving

A

> meest verkomend -> iemand bezit het reeds

  1. Overeenkomst (koop)
  2. Eenzijdig overheidsoptreden (onteigenen)
  3. Overlijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

oorspronkelijke eigendomsverwerving

A

> niemand bezit het reeds

  1. Toeeigening (bvb vissen in de zee)
  2. Gevonden voorwerpen (niet automatisch eigenaar, eerst zoeken naar eigenaar, daarna naar de gemeente voor aangifte (register inschrijven), na 6 maanden mag u over het goed beschikken (nog niet eigenaar), eigenaar kan tot 5 jaar goed opeisen)
  3. Achtergelaten (afval)
  4. Natrekking (eigendom van roerend of onroerend goed brengt eigendom van alles dat goed met zich mee brengt) bvb u bezit grond dan bent u eigenaar van alles wat onder die grond zit of wat er op staat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

eigendomsvermoeden

A

weerlegbaarvermoeden dat zegt dat u ter goedertrouw een goed bezit (roerend goed) wordt u als eigenaar vermoed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

beperkingen van eigendomsrecht

A
  1. Beperking uit privaat recht
    > Erfdienstbaarheid (lasten gelegd op onroerend goed), of gevolg van overeenkomst tussen partijen, voorbeeld is wet van toegang.
    > Foutaansprakelijkheid (1382), fout, schade, causaliteit -> vergoeden
    > Rechtsmisbruik:
    > Burenhinder of evenwichtsleer: iemand heeft eigendom en oefent eigendom uit maar brengt buitengewone hinder mee. Moet eigenaar gevolgen dragen (apotheek licht kruis)
  2. beperking uit publiek recht
    > onteigening
17
Q

mede eigendom

A

>

Met meerderen toegang tot zelfde goed. 
Naar keuze of door toeval (erfenis)
Gedwongen wijze: bvb gemeenschappelijke delen bij appartementsgebouw
18
Q

recht van vruchtgebruik

A

2 personen: naakte eigenaar (eigenaar) en vruchtgebruiker (genot)
= tijdelijk recht op genot van goed waarvan iemand anders eigenaar is. Met verplichting goed in stand te houden.duurtijd gekoppeld aan leven van vruchtgebruiker (tot overlijden)

19
Q

recht van opstal

A

Recht om op onroerend goed van iemand anders gebouwen en beplanting te hebben.
Bouwfirma kan op uw grond een appartement zetten en blijft daar eigendom van.
Koper van appartement zal met 2 partijen (bouwfirma en grondbezitter) contracteren.

20
Q

2 soorten zekerheidsrechten

A
  1. Zakelijke zekerheden

2. Persoonlijke zekeheden

21
Q

Soorten zakelijke zekerheidsrechten

A

> voorrechten
hypotheek
pand

22
Q

zakelijke zekerheidsrechten

A

= aanspraak over een zaak vind oorsprong in een ander juridisch probleem (bvb je betaald lening niet terug dus waarborg. Waarborg vind oorsprong in leningsovereenkomst)
= schuldvordering

23
Q

voorrechten

A

= grote eigenschap is dat ze door de wet gesteld zijn. Extra waarborg aan schuldeiser
Bijzondere voorrechten & algemene voorrechten
Bijzonder voorrecht: voor onbetaalde koper van roerende goederen (= u doet een levering maar u wordt niet betaald en winkel gaat failliet)
Wetgeving zegt: als u onbetaalde koper bent dan is de opbrengst van uw goederen voor u
Wet zegt ‘die goederen voor die eiser’

24
Q

hypotheek

A
  • Contractueel afgesproken. Bij notariele akte bij algemene administratie van patrimonium documentatie
  • Als u lening niet terug betaald
  • waarborg op onroerend goed
25
Q

pand

A

= waarborg mbt tot roerende goederen