AOP 6 Flashcards

1
Q

Stress

A

Dynamische situatie waarin een individu te maken heeft met een kans, beperking of eis met betrekking tot zijn wensen, waarbij de uitkomst onzeker en belangrijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Eerste natuurlijke reactie bij stress

A

Fight or Flight

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Drie fasen bij het ervaren van stress

A

Alarmfase
Weerstandsfase
Uitputtingsfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij optimale stress hoort

A

Optimale prestatie

  • Hoge motivatie
  • Veel energie
  • Scherpe percepties
  • Kalmte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Oorzaken van stress

A

Stimulus (omgeving)
Respons (reactie op omgeving)
Stimulus-responstheorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Algemeen stress model

A
  1. Potentiele stressor
  2. Perceptie van stress
  3. Korte termijn responsen (psychologisch en fysiologisch)
  4. Lange termijn uitkomsten (strains)
    Invloed hierop: persoonlijke, groep en situationele kenmerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Burn out

A

Ontstaat na een blijvende onbalans tussen stressoren en middelen om daarmee om te gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kenmerken van een burn out

A

Emotionele uitputting
Depersonalisatie
Verminderde persoonlijke bekwaamheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stress verminderen als organisatie

A
Selectie van werknemers 
Communicatie van de organisatie 
Herontwerp van functies 
Meer inspraak 
Counseling 
Time management programma 
Lichamelijke activiteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Job crafting

A

Leren om je werk op een nieuwe manier vorm te geven zodat je je werk als motiverend en zinvol ervaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mogelijkheden van job crafting

A

Taak craften
Relationeel craften
Cognitief craften (de kijk op je werk)
Contextueel craften (plek, omgeving en tijd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Job Demand Resources model (ook in AOP1)

A

Werkgerelateerde hulpbronnen en persoonlijke hulpbronnen hebben invloed op bevlogenheid, worden beinvloed door taakeisen en leiden tot prestatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly