AOP 3 Flashcards

1
Q

Motivatie

A

Intensiteit, richting en volharding van pogingen om een doel te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Intensiteit (motivatie)

A

Hoe hard iemand zijn best doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Richting (motivatie)

A

Waar de inspanningen op gericht zijn (doel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Volharding (motivatie)

A

Hoelang iemand inspanningen vol kan houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klassieke motivatietheorieën

A

Behoeftehiërarchie
Theorie X en Y
Twee factoren theorie
Drie behoeften theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hedendaagse motivatietheorieën

A
Zelfbepalingstheorie 
Doelstellingstheorie 
Self-efficiacy theorie 
Billijkheidstheorie 
Verwachtingstheorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Behoeftehiërarchie van Maslow

A

Ieder mens heeft vijf fundamentele behoeften

  1. Fysiologisch
  2. Veiligheid
  3. Sociale behoeften
  4. Respect
  5. Zelfverwerkelijking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Theorie X en Y van McGregor

A

Mensbeeld van manager bestaat uit aannames waarop gedrag gebaseerd wordt. De twee soorten mensbeelden zijn:
X: overwegend negatief
Y: overwegend positief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Twee factoren theorie van Herzberg

A

Factoren die zorgen voor werktevredenheid (motivatiefactoren –> intrinsiek) zijn anders dan de factoren die zorgen voor ontevredenheid (hygienefactoren –> extrinsiek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Drie behoeften theorie van McClellands

A

Verschillen in motivatie ontstaan door 3 soorten behoeften:
Prestatiebehoefte
Behoefte aan macht
Behoefte aan affliatie (sociale binding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zelfbepalingstheorie van Deci en Ryan

A

Extrinsieke beloningen zorgen dat belangstelling afneemt. Intrinsiek belonen is belangrijk en kan door:
Werk interessanter maken
Erkenning geven
Groei en ontwikkeling bevorderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Doelstellingstheorie van Locke

A

Het stellen van doelen werkt motiverend als:
Het doel moeilijk, concreet en specifiek is
De persoon het doel accepteert, toegewijds is en feedback krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Self-efficiacy theorie van Bandura

A

Het is belangrijk dat een individu overtuigd is dat hij in staat is om een taak uit te voeren.

  1. Manager stelt doelen
  2. Individu heeft vertrouwen in prestaties
  3. Individu stelt hogere persoonlijke doelen
  4. Prestatieniveau stijgt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Billijkheidstheorie (organisatorische rechtvaardigheid)

A

Motivatie wordt beinvloed door vergelijking met anderen. Verhouding tussen input en output moet eerlijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Organisatorische rechtvaardigheid bestaat uit

A
Distributieve rechtvaardigheid (redelijkheid van de uitkomst) 
Procedurele rechtvaardigheid (redelijkheid van proces) 
Interactionele rechtvaardigheid (redelijkheid van waardigheid en respect)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verwachtingstheorie van Vroom

A

Motivatie om je in te spannen komt als:
Inspanningen tot goede prestaties leiden
Prestaties tot goede beoordeling leiden
Beoordelingen tot beloning leiden
Beloningen passen bij behoeften en doelen

17
Q

Taakkenmerkenmodel

A

Kenmerken van taken leiden tot kritische psychologische condities, die leiden tot persoonlijk resultaat en werkprestaties

18
Q

Kenmerken van taken (TKM)

A
Variatie in vaardigheden 
Taakidentiteit 
Taakbelang 
Autonomie 
Feedback
19
Q

Kritische psychologische condities (TKM)

A

Ervaren zinvolheid van het werk
Ervaren verantwoordelijkheid voor werkresultaten
Kennis van de werkresultaten

20
Q

Persoonlijk resultaat en werkprestaties (TKM)

A

Sterke innerlijke motivatie
Kwalitatief goed werk
Hoge arbeidssatisfactie
Weinig verzuim en verloop

21
Q

Methodes om werk motiverender te maken

A

Taakroulatie (verschuiving tussen taken)
Taakverbreding (hoeveelheid en diversiteit vergroten)
Taakverrijking (meer zeggenschap over werk)

22
Q

Manieren van taakverrijking

A
Taken combineren 
Nieuwe werkeenheden creëren 
Klantrelaties inbouwen
Verticaal uitbreiden 
Feedbackkanalen openen