ANW H1 H6 Flashcards

1
Q

Waar begon de geschiedenisbeschrijving?

A

Bij de oude Grieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen de wetenschap van de oude Grieken en ons?

A

De oude Grieken keken om zich heen en beschreven het maar deden geen onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is deductie?

A

Vanuit een algemene theorie trok hij specifieke conclusies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het geocentrische model?

A

Een model waar de aarde het centrum van een bolvormig kosmos is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer gingen mensen radicaal anders denken?

A

In de 16e eeuw door ontdekkingen van Copernicus, Galilei en Newton

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een paradigma?

A

Dit is een denkader dat bepaalt welke theorieën we voor waar aan nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat was Kuhns theorie?

A

Alle paradigma’s zijn gelijk omdat het bij een verschuiving erg verandert en de wereld onvergelijkbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoelang geleden was de oerknal?

A

13,8 miljard jaar geleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat was de oerknal?

A

Een plotselinge uitdijen van het universum vanuit een oneindig klein punt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe werkt lichtsnelheid?

A

Licht reist altijd met lichtsnelheid, hierdoor zie je steeds verder terug in de tijd hoe verder weg iets is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de Drake-equation?

A

Frank Drake formuleerde een formule om te berekenen als er ander leven in de ruimte is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is ruimtetijd?

A

Tijd en ruimte zijn veranderlijk en verbonden en vormen een dimensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een singulariteit?

A

Het oneindig kleine punt waaruit het universum is ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de vier fundamentele krachten?

A

Zwaartekracht, elektromagnetische kracht, zwakke kernkracht en sterke kernkracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is string theory?

A

De theorie dat er meerdere universums zijn met elk totaal andere kenmerken, alles bestaat uit kleine snaartjes die met hun vibratie alles bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is flasificatie?

A

Theorieën moeten met een observatie verworpen kunnen worden

17
Q

Wat is corrobaratie?

A

Het steeds aannemelijker worden van een theorie omdat hij kritische toetsen doorstaat

18
Q

Wat is het demarcatiecriterium?

A

Poppers criterium voor wat wel en niet wetenschappelijk is

19
Q

Wat is de quantum theory?

A

Er bestaat geen waarnemingsonafhankelijke werkelijkheid alles is afhankelijk van onze observatie

20
Q

Wat is Schrödinger’s cat?

A

Als je een kat in doos stopt met een onstabiel atoom, weet je niet als hij levend of dood is dus hij levend en dood

21
Q

Wat is een superpositie?

A

Het heeft mogelijke toestanden en neemt pas een bepaalde toestand aan bij observatie

22
Q

Wat is natuurwetmatig determinisme?

A

Als je de positie richting en snelheid van alle deeltjes zou kunnen vaststellen kan je de toekomst voorspellen

23
Q

Wat is sociobiologie?

A

Wetenschap van sociaal gedrag

24
Q

Wat is de great leap forward?

A

Mensen gingen informatie uitwisselen en onze cultuur veranderde

25
Q

Wat is de contuïteitshypothese?

A

Veranderingen in menselijk gedrag kwamen geleidelijk

26
Q

Wat is het sensatief vermogen?

A

Het vermogen om te voelen

27
Q

Wat is het vegetief vermogen?

A

Het vermogen om te leven

28
Q

Wat is het rationeel vermogen?

A

Het vermogen om te denken wat mensen anders maakt

29
Q

Wat is het Milgramsexperiment?

A

Hij wilde de bereidheid om taken uit te voeren die tegen je moreel gaat maar moet van een leidinggevende uit testen. Door iemand te laten denken dat hij schokken gaf aan een persoon en te kijken hoelang hij blijft doen

30
Q

Wat is conformeren?

A

Het meegaan met de groep ondanks dat je een andere mening heb

31
Q

Wat is het Asch experiment?

A

Een proefpersoon moest vragen beantwoorden en alle andere zeiden het verkeerde antwoord

32
Q

Wat is het bystander-effect?

A

Mensen doen niet iets dat andere niet doen en geloven dat iemand anders het wel doet

33
Q

Wat is de ingroup?

A

De groep waar je zelf inzit, deze mensen vinden we positief en zien we onderlinge verschillen

34
Q

Wat is de outgroup?

A

Dit de groep waar je niet zelf bij hoort deze groep vinden we negatief en generaliseren we

35
Q

Wat is het Stanford prison experiment?

A

Hij deelde mensen op in bewakers en gevangen, de bewakers werden erg wreed en de gevangen onderdanig

36
Q

Wat is informational conformity?

A

Mensen twijfelen aan hun eigen kennis en doen daarom mee met de groep

37
Q

Wat is sociale bewijskracht?

A

Als mensen meerder keuzes hebben en het niet zeker weten doen ze wat de meerderheid besluit