Aardrijkskunde H2 Flashcards

1
Q

Wat is de belangrijkste energie bron van de aarde?

A

De zon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is kortgolvige straling?

A

De inkomende zonnestraling de energie is heel compact verpakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is langgolvige straling?

A

De aarde straalt dit uit, minder compact vervoert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is latente energie?

A

Er is water verdampt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is voelbare energie?

A

Direct voelbaar als warmte geen stralingsvorm meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het stralingsbalans?

A

De verdeling van straling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke gassen zijn relevant voor het broeikaseffect?

A

Waterdamp, methaan en koolstofdioxide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het versterkt broeikaseffect?

A

De mens versterkt het broeikaseffect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom is warmer in de tropen?

A

De zonnestralen vallen loodrecht in, waardoor het directer is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een lagedrukgebied?

A

Er zijn minder luchtdeeltjes de lucht is minder zwaar en drukt minder op de aarde, de lucht stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een hogedrukgebied?

A

De lucht is zwaar en drukt op de aarde, de lucht daalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de atmosferische circulatie?

A

Alle luchtstromen bij elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het corioluseffect?

A

Wordt ook wet van Buys Ballot genoemd, door hoe de aarde draait krijgt de lucht een afwijking, noordelijk halfrond naar rechts, op zuidelijk halfrond naar links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waardoor wordt de afwijking in de wind veroorzaakt?

A

Doordat de baansnelheid op de evenaar hoger is dan bij ons, als de wind van hoog naar laag waait raakt de wind voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn passaten?

A

Dit is de overheersende wind uit het oosten, bij het noordelijk halfrond waait het uit het noordoosten, op het zuidelijk halfrond waait het uit het zuidoosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de intertropische convergentie zone?

A

Dit is het lagedrukgebied rond de evenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een moesson?

A

Dit is een omgebogen passaat, ze zorgen vaak voor veel regen

18
Q

Hoe ontstaan zeestromen?

A

Als wind over water waait sleurt het, het water mee

19
Q

Wanneer word een zeestroom warm genoemd?

A

Als het komt van een warm gebied

20
Q

Waarom is er een woestijn bij de kust van subtropische gebieden?

A

De lucht koelt af waardoor het minder water vasthoudt, bij het land vindt opwarming plaats

21
Q

Wat is thermohaliene circulatie?

A

Stroming op grote diepte

22
Q

Waardoor wordt thermohaliene circulatie vedroorzaakt?

A

Door dichtheidsverschillen in het zeewater die er zijn door verschillen in zoutgehalte

23
Q

Hoe ontstaat een diepwaterpomp?

A

Water is heel erg afgekoeld een gedeelte bevriest, het zout blijft achter, water is zwaar door zout en zinkt

24
Q

Hoe noem je alle oceaan- en zeestromen?

A

De oceanische circulatie

25
Q

Waarvoor staat ENSO?

A

EN staat voor El Nino dit verwijst naar het oceanische deel in de Grote Oceaan, SO staat voor Southern Oscillation dit is de voortdurende verandering in het luchtdrukverschil bij de Grote Oceaan

26
Q

Wat betekent het getal van het luchtdrukverschil?

A

Als het positief is ligt het lagedrukgebied boven Darwin en een hogedrukgebied boven Tahiti, als het negatief is ligt er een zwak lagedrukgebied boven Darwin en een sterk lagedrukgebied boven Tahiti

27
Q

Wat gebeurt er bij La Nino?

A

De normalen El Nino omstandigheden worden omgedraaid, het luchtdrukverschil draait om, de passaten verzwakken en de wind gaat draaien vanuit het westen, er is veel regen bij Peru en weinig bij Indonesië

28
Q

Hoelang duurt de cyclus tussen El Nino en La Nino?

A

2 tot 8 jaar

29
Q

Hoe heet het trekken van grenzen tussen klimaten?

A

Classificeren

30
Q

Waarop is de klimaatclassificatie van Köppen gebaseerd?

A

Op de samenhang tussen klimaat en natuurlijke plantengroei

31
Q

Wat zijn de vijf hoofdgroepen van klimaten?

A

A, tropisch. B, droog. C, gematigd. D, land. E, polair

32
Q

Door welke factoren worden de groepen verder ondergedeelt?

A

Periode waarin er weinig regen valt, droogte index, tempratuur

33
Q

Hoe heten grote gebieden waarin het klimaat ongeveer hetzelfde is?

A

Klimaatgebieden

34
Q

Wat zijn klimaatfactoren?

A

Geologische breedteligging, gebergtes en hoogtes, type oppervlak

35
Q

Wat is de tropische zone?

A

Tropisch regenwoud, hele jaar warm en vochtig, grond onvruchtbaar door snelle afbreek voedingsstoffen

36
Q

Wat is de aride zone?

A

Er is geen vegetatie heel droog, voedingsstoffen worden nauwelijks afgebroken

37
Q

Wat is de subtropische zone?

A

Relatief warm gematigd klimaat

38
Q

Wat is de gematigde zone?

A

Niet bijzonder warm of koud of droog of nat, veel loofbossen, vruchtbare bodem

39
Q

Wat is de boreale zone?

A

Lijkt op gematigde zone maar kouder, voedingsstoffen worden slecht afgebroken, niet erg vruchtbaar

40
Q

Wat is de polaire zone?

A

Het is koud groeit vooral mossen en grassen of alleen maar ijskappen, niet veel dieren